BURGERLIJK BLOED. N°. 8009. Maandag SO Maart. A0. 1886. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran &on- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCI DAGBLAI). PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 mi&nden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommere,0.08. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.06. Iedere regel meer/0.174* Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 30) EEN VERHAAL VAN GOLO RATMUND. Vervolg.) „Vertrekken" herhaalde de baron, „dit woord brengt mq op het hoofddoel van mqne komst. Pauline heeft u van al uwe diensten ontslagen, en wel van het eerste oogenblik af aan. Gq zult als een stipt rentmeester voordat gq weggaat, verantwoording willen afleggen, maar dan zult gq ook een huis willen verlaten, waarin gq, ik moet het bekennen, slechten dank hebt geoogst. Gq weet, hoe ik over u denk, gq kent mij thans ook, gij kunt derhalve met kalmte en bedachtzaamheid den voorslag over wegen, welke ik u doe: of gq lust hebt om een even vrqe en onafhankelijke positie als deze op Gellersheim, tegen een met uwe behoeften en ge woonten overeenkomende jaarwedde op mqne land goederen aan te nemen. Ik zal u liefhebben en achten niet als een vreemde als een zoon; ik geloof, dat ik den moed zou hebben om zelf weder op Dittersheim te wonen, dat ik sedert vele jaren vermijd." „Gq zijt zeer, zeer goed," antwoordde Hallig be wogen, „ik erken dit met een gevoel van dank baarheid, maar aannemen kan ik den voorslag niet, hoe eervol die ook voor mq is. De grenspaal van Dittersheim zou ook de scheidsmuur worden, welke zich tusschen mq en mijne tante zou oprichten hij zou nimmer te overklimmen zqn. Och, gq weet niet hoezeer ik die vrouw bemin en vereer, hoe ik alles ben door en voor haar, en hoe zq in haar armoede en verlatenheid niets heeft dan mq." „Zij is rqk", sprak de baron met gesmoorde stem, terwijl hq zijn grijs hoofd boog; „maar God zegene dezen schat voor haar en verhoede, dat ik er mqne hand naar uitstrek om dien met haar te deelen." „Zq deelt ook niet," vervolgde Hallig aarzelend, „zij neemt alles of niet s." Een smartelijke trek verscheen om den mond van den Baron. „Nog steeds dat zelfde hartstoch telijk gemoed, de oude smart, dezelfde haat", sprak hij droevig. „Waarmee voedt zq deze gevoelens, welke haar leven moeten vergiftigen?" „Met het bewustzijn onschuldig veroordeeld te zijn," antwoordde Hallig. „Zeg dit niet, maak mq niet krankzinnig, Hal lig," riep de Baron uit, terwijl hij opsprong. Ik heb de gedachte aan haar schuld overleefd, die aan haar onschuld niet. Maar het kan ook niet zijn, kan nietl Zq heeft geweigerd mq te spreken, te zien of te schrijven, wat dreef haar voort, zoo niet schuld!" „Een enkel woord, uw woord", antwoordde Hallig somber, „en dat is met haar heengegaan, en zq heeft er altoos aan gedacht. Burgerlijk bloed heette het; gij hebt haar toegeroepen als haar dood vonnis, als een woord van diepe minachtingMaar ik, ik heb er eerbied voor gevoeld, zoolang ik kan denken; die vrouw heeft mq vroegtijdig de betee- kenis daarvan geleerd, welk een rijkdom van kracht en degelijkheid, rechtschapenheid en bekwaamheid, aan waarachtige eer en waarachtigen trots daarin ligt opgesloten." De Baron had weder plaats genomen, en terwijl hij de woorden van den .iongen man voor hem aanhoorde, boog zqn hoofd zich als onder de zwaarte van eene geheime smart al dieper en dieper. „Gq zoudt eene vrouw van uw stand verheven hebben geacht boven de mogelijkheid van deze schuld", vervolgde Hallig „en al uwe liefde kon de vrouw uwer keuze niet redden voor twijfel en vloek, omdat toevallig ander bloéd door haar aderen vloeide De blik van oprechtheid, waarmee de Baron zijne oogen thans naar Hallig opsloeg, verzachtte de bit terheid, welke allengs weder in den toon van den jongen man was gekomen. „Het is zooals gij zegt. ik wil er niets van vergoelijken," sprak de Baron, „ofschoon ik dit misschien zou k&nnen doen. Maar één ding wil ik vragen: indien dit treurig en valsch vooroordeel Leonore krenkte, waarom trachtte zij het niet door liefde en zachtmoedigheid krach teloos te maken, in plaats van door bitterheid en weerbarstigen trots? Ik heb u bewezen, dat mijn wit hoofd zich kan buigen voor de waarde en de voortreffelijkheden van een man, wat zoudt gij, zou een jeugdig hart voor de vrouw zijner liefde heb ben gedaan, indien zq door zachtzinnigheid en kalmte zijn hoogmoed had beschaamd en uitgeroeid?" „Gq spreekt haai- dus vrq riep Hallig vol ver wachting uit. De Baron schudde zqn hoofd, „neen", sprak hq treurig maar stellig; „ik gaf de eer aan de bur gerschap; ik heb geleerd den stand van den persoon af te scheiden, en het berouwt mij door mijn vooroordeel milli oenen andere menschen te hebben miskend dit is alles." De jonge man loosde een diepen zucht: „het is vergeefs," sprak hq, „niemand kan haar verlossen, alleen God." „Ik heb nog een verzoek aan u", begon de baron na eene lange pauze. „Indien gij het versmaadt om bq mij te wonen, beschik dan ten minste over mijne kas, indien uit uw onverwacht heengaan van hier soms ongelegenheden voor u mochten voortvloeien. Ik koester zooveel vertrouwen in u, dat gq na ons gesprek, na de bekentenissen, welke een oud man voor u heeft afgelegd, dit verzoek zult opnemen, zooals het is gemeend: als eene uitdrukking van vaderlijke zorg voor u." „Ik dank u", riep Hallig uit en drukte de hand van den baron met warmte. „Ik ben niet geheel onbemiddeldde kleine nalatenschap van mqn vader en vroegere geschenken van mijnheer Rieding stellen mij in staat om de borgstelling van drie duizend thaler, welke mijnheer Yon Blendorf naar aanlei ding van mqne op morgen bepaalde reis verlangt, zonder zwarigheden te verschaffen." „Eene borgstelling?" riep de baron met eene uitdrukking van de grootste verbazing langzaam uit. „Eene borgstelling van u! ach, het moet een misverstand zqn, het is niet denkbaar, dat hij na zijn dommen zet van gisteren, Pauline nogmaals zal compromitteeren." Eene vluchtige spotachtige glimlach speelde om Halligs lippen; „ik zou denken, dat zq wilskracht genoeg heeft om zich tegen dergelijke aanmatigingen te verzetten. Trouwens ik heb niet anders ver wacht en doe alleen het verzoek om tegenover freule Von Gerstein niet met afkeuring van dit verlangen te gewagen. Ik zou het intrekken daar van thans als eene beleediging beschouwen!" „Maar zij weet er bepaald niets van", betuigde de baron. „Zij wist echter, wie zq tot haar vertegenwoor diger koos, mijnheer de baron, daar komt het op aan. Daar zq hem kende en niettemin koos, is het toch eene stilzwijgende goedkeuring der stappen, welke hq in haar belang noodig acht." „Helaas ja, zoo was het gistermorgen. Vandaag is de zaak reeds anders geworden, zq is reeds ge neigd natuurlijk in minnelijke schikking om mijn neef Alfred in de plaats van diens stiefbroeder te laten optreden." Hallig hoorde vreemd op. „Baron Afred?" vroeg hq en zocht aan zijne stem on verschil Ugheid en vastheid te geven, „dit is immers niet mogelijk. Niemand kan zoo gelukkig zijn om tegelijkertijd de gemaal en de voogd van de jonge dame te zqn, en de baron heeft de betere rechten van echtgenoot gekozen, zooals zjjne moeder mij meldt." „Geheel en al noodeloos", viel de baron hem in de rede, „want Pauline wq'st mqn neef af." Uit den plotselingen schrik, welke door Halligs leden voer, gevoelde hq op welk een zwakken grondslag de onverschilligheid rustte, welke hq tegenover haar aan den dag legde. Zijne verrassing teekende zich op zqne gelaatstrekken af, maar de baron deed, alsof hij dit volstrekt niet opmerkte en vervolgde onbevangen: „Zq is sedert gisteren als omgekeerd, leek haar vroeger het heerschen mooi toe, thans wenscht zq liefde, en totdat God haar den rechten man toezendt, dien zq kan be minnen en eeren met een oprecht gemoed, wil zij ongehuwd blqven." „Ik zal haar dus niet behoeven geluk te wen- schen, wanneer ik straks afscheid van haar neem",, sprak Hallig. „Neen, ik zou althans niet weten waarmee. Maar door ons gesprek heb ik heelemaal vergeten te vragen, waarheen gq eigenlijk zoo plotseling wilt gaan?" „Naar mqne tante", antwoordde Hallig. „De reis is overigens niet onverwacht opgekomen; ik was, daar zij den geheelen zomer reeds ziekelqk is ge weest, reeds op het punt om te vertrekken, toen gq aankwaamt, en bleef om enkel don man te loeren kennen, die haar leven heeft verbitterd; om hem te leeren haten, evenals zq." De baron was eenigszins bleeker geworden dan straks; „en is dit u gelukt?" vroeg hq met eene- kleine trilling in zqn stem. „Neen, neen, ik kon niet", antwoordde de jonge man met hartstochtelijke gejaagdheid. „Moge zij het mq vergeven, maar ik acht en eer u!" Met eene uitdrukking van dankbaarheid in zqne schoone oude trekken stond de baron op. „Wan neer kan men u terugwachten?" „Op zqn langst binnen acht of tien dagen." „Nu, van harte goede reissprak de baron hem zqne hand toestekende. Toen de deur achter hem was gesloten, keerde Hallig naar de tafel terug, welke voor de sofa stond. Daarop stond een sierlqk kistje, met goud en paarlemoer ingelegd. Hq opende het om er eenige brieven en papieren uit te nemen, welkeer den inhoud van vormden, en sloot daarop zorg vuldig het slot van het kistje, het kleine stalen' sleuteltje in zqn vestzak stekende. De inrichting van het hooge deksel was noch bqzonder kunstig noch erg verborgen voor het oog, maar wie haar nietr kende of zocht, bemerkte haar ook niet. Hallig schikte zqne brieven en papieren in zqn porte feuille, plaatste zich in een leunstoel en gaf zich opnieuw aan zqne gedachten over. En wat dacht hq? Een paar zacht gemompelde woorden ontsnapten aan zqne lippen misschien geven die opheldering. „Zq wqst hem af', sprak hq, en op dit oogen blik had het licht de overhand, zqn voorhoofd was helder en onbewolkt. De opwinding van zooveel verschillende gebeur tenissen, waaraan Pauline in de laatste drie dagen onderhevig was geweest, was toch zelfs voor haar krachtigen geest te machtig geweest, dan dat eene- terugwerking had kunnen uitblqven. Op den eersten dag dat Von Blendorf zqn nieu wen werkkring had aanvaard, zat zq overspannen- in haar kamer, met een gevoel van afmattende- onverschilligheid welke zoo vaak als gevolg van eene hopelooze smart optrefedt. En dat zq Hallig had verloren, voorgoed en voor eeuwig, dit stond vast bq haar. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1