liit nummer bestaat Bit Twee Bladen. N°. 8007. At 1886, Op den verkeerden weg. Vx'ijdag 36 Maart. §eze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering ran fan- en feestdagen, uitgegeven. ij, die zich thans op het Leidsch lagblad abonneeren, ontvangen de tot |l April verschijnende nommers gratis. Van het kwartaal Maart, April en Mei hvorden dan alleen de beide laatste (maanden ad f 0.74 in rekening gebracht. Leiden, 25 Maart. LEIDSCII DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren huiten de stad wordt 0.10 berekend. IngezondenSlot.) Het derde punt is van het meeste gewicht, maar look hier is het standpunt weer een geheel ander, liïet openbaar onderwijs is eene zaak der gemeente, [die haar ongetwijfeld veel geld kost, zooals de jaar- Jlijksche begrooting leert. Ook worden de school- Igelden door het gemeentebestuur vastgesteld, zoo- Idat het ook het recht heeft daarin veranderingen Ite brengen. Inwoners der buitengemeenten maken I veel gebruik van het goede onderwijs, dat binnen Leiden wordt gegeven. Is het raadzaam voor hen ■de schoolgelden te verhoogen? Ongetwijfeld valt I hiervoor meer te zeggen dan voor een der beide [andere punten en wordt dit ook in enkele gemeenten [onder gelijke omstandigheden gedaan, toch meen ik look dit even sterk als de beide andere te moeten lontraden. "Wat het hooger en middelbaar onderwijs I (gymnasium en hoogere burgerscholen) betreft, [moet men niet uit het oog verliezen, dat door het rijk I aanzienlijke subsidiën worden verleend juist met het oog op hen, die, buiten de gemeente woonachtig, Ivan het daar gegeven onderwijs gebruik maken. I Maar ook wat het lager onderwijs betreft wordt leen goed deel der kosten door het rjjk vergoed. I In dezelfde zitting waarin het hier besproken voor- I stel werd gedaan, deelde de voorzitter mede, dat [door het Rijk als tegemoetkoming in de kosten van [het lager onderwijs over 1886, een bedrag van If 39,068 zal worden uitgekeerd. Deze tegemoet- I koming heeft juist tot grond de stelling, dat het [lager onderwijs binnen eene gemeente gegeven, niet [alleen aan de inwoners dier gemeente ten goede Ikomt. Ook om andere redenen acht ik het onraad- mm de schoolgelden voor enkele kinderen te ver- [hoogen. De schoolgelden voor de scholen eerste [klasse dekken met het rijkssubsidie de kosten, elke leerling meer geeft hier voordeelhet schoolgeld [der scholen 2de klasse is zonder twijfel te laag, [eene verhooging is hier alleszins wenschelijk, maar [algemeen, niet voor enkele kinderen. En wat de schoolgelden op de scholen voor min- en onver- mogenden betreft, werd vroeger door de omliggende gemeenten aan de onze eene toelage verstrekt in de kosten voor het gebruik dat daarvan door haar werd gemaakt, maar deze tegemoetkoming verviel met het gebruik bij de invoering der nieuwe wet. Welke andere betaling zou men van de omwo ners kunnen vergen? Eene bijdrage in de kosten van huishouding der gemeente, of in die voor het onderhoud van straten en wegen, of in die voor de politie en brandweer? Laten de voorstellers het slechts formuleeren en het onhoudbare treedt aan het licht. Zoo blijft derhalve bij nauwlettend onderzoek van het voorstel niets over ik zou het voor de waar digheid onzer gemeente diep betreuren indien het werd aangenomen. Dat het zelfs in dat ongunstige geval eenig practisch gevolg zou hebben, kan ik mjj niet voor stellen. Het zou dan eene uitnoodiging worden Aan Burg. en Weths., maar, wanneer de opdracht onuitvoerbaar blijkt, is men niet gehouden haar aan te nemen en kan niemand eene weigering ten kwade duidenzoo vertrouw ik ook, dat in dat geval het dageljjksch bestuur beleefdelijk maar vast voor de invitatie zou bedanken Tot hier toe hebben wij het voorstel op zich zelf beschouwd en ons niet verdiept in de motieven. Gaan wij deze in de discussiën na, dan kan men slechts tusschen twee gronden kiezen öf klein geestige plagerij öf versterking der gemeente-finan- ciën. Over den eersten spreek ik niet, slechts een enkel woord over den tweeden. Indien de voor stellers meenen langs dezen weg tot verbetering van den finantieelen toestand der gemeente te ge raken, dan stellen zjj zich geljjk met den huisvader, die, niet bij machte zijnde om zijne uitgaven naar zjjne inkomsten te regelen, het nadeelige verschil op zijne buren tracht te verhalen door hier of daar een voordeeltje van hen te trekken. Dat is echter de ware weg niet. In eigen huishouding moet het kwaad worden opgezocht en bestreden. Onnoodige uitgaven moeten gekeerd, onmisbare tot het strikt noodzakelijke beperkt worden. Dat in de gemeente huishouding die regel niet altijd in acht wordt genomen, hebben wij reeds bij verschillende ge legenheden nagegaan. Het gaat niet aan met groote kosten oude poorten, die in den weg staan en wier schoonheid alleen uit commissoriale rapporten is af te leiden, in stand te houden en te herstellen, evenmin om kostbare instellingen in het leven te houden wanneer de kosten boven de draagkracht reiken, of subsidiën te verleenen aan instellingen, die slechts tot het genoegen van een deel der inwoners strekken.' Niet zij die den mond vol hebben van zuinigheid brengen haar in toepassing in dat opzicht is het verslag der raadszittingen zeer leerrijk. Niet minder het werkje, dat mjj onlangs werd toegezonden en waarvoor ik den schrijver tot mijn spijt niet kon bedanken omdat, hij zich niet noemt. Het is getiteld „De Indische Inrichting te Leiden" en bevat een nauwkeurig en volledig verslag van alles wat hierover bij den merkwaardigen strijd werd geschreven en in het openbaar gesproken. Of de schrijver echter aan de strijders met dit verslag een dienst heeft gedaan, meen ik in twijfel te moeten trekken. In het heetst van den strijd moet menig argument dienst doen, dat bij eene kalme herlezing slechts verbazing kan wekken, van beide zijden zyn dergelijke argumenten ge bruikt; en werd daarbij het bekende spreekwoord „spreken is zilver, maar zwijgen goud" aangehaald, dan kan men veilig getuigen dat al wat hier als zilver blonk, bij kalme beschouwing blijkt groo- tendeels uit compositie welke dit metaal ook in het dagelijksch leven zoo dikwijls vervangt te bestaan. Uit een dubbel oogpunt zoowel dat der wetenschap als dat der gemeente-financiön. Stellin gen zijn verkondigd, welke met een deugdelijk beheer in lijnrechten strijd zijn doch de zaak is afgedaan, zoo wil ook ik daarop thans niet terug komen. Ons, inwoners, blijft het treurig gevolg dat enkele raadsleden, die zoo waardig hun zetel vervulden, zijn afgetreden. Zonder afscheid, zonder een woord van dank of hulde zjjn zjj heengegaan. Met cynische onverschilligheid lieten ook de kiezers hen trekken, zonder een nader onderzoek in te stellen, zonder eenig blijk van waardeering of ver trouwen te geven. Reeds hebben anderen hunne zetels ingenomen; doch indien iets afbreuk doet aan de achtbaarheid eener vertegenwoordiging, aan het hooge vertrouwen dat in haar beleid moet ge steld worden, dan is het zeker die onverschilligheid waarmede men hen, die op waardige wjjze hunne plaats vervulden, zonder nadere opheldering te vragen, laat gaan en eenvoudig anderen de opengevallen plaatsen laat innemen. Zulke handelingen verlagen het peil der vertegenwoordiging, doen het prestige dalen en breken hare kracht zij wordt machteloos, wanneer de gelegenheid daar is om voor richtige- beginselen van beheer strjjd te voeren. Leiden, 23 Maart '86. Van Geer. Zij, die gisteravond het musikalisch-humoristi- sches concert van den heer O. Lam borg, uit "Weenen, bjjwoonden, hebben zich stellig goed geamuseerd. Men wist vooraf reeds dat van kunstgenot geene sprake kon zijnde aankondiging in de dagbladen voorspelde enkel een aangenamen avond en in dit opzicht is men niet teleurgesteld. De concertgever begint by zyn optreden te zeggen dat zijn toehoorders zullen lachen, zet zich aan het klavier en werkt zoodanig op de lachspieren van zjjn auditorium dat het geschater van zjjne hoor ders dikwerf zjjne voordracht overstemt. Hjj be schikt over een uitgebreid répertoire en eene groote dosis humor, gebruikt niet alleen zjjne handen bij het bespelen der pianino, maar ook andere lichaams- deelen en weet ook met een borstel aan zjjn instru ment melodieën te ontlokken. Bovendien is de humor van den heer Lamborg van goed gehaltehjj over- schrjjdt nimmer zekere grenzen. Het programma uit negen voordrachten bestaande, verkreeg nog grootere uitgebreidheid door de extra's, waarmede de concertgever zeer mild was. Bijzondere vermelding verdienen de finale uit de opera „Der zerbrochene Eid," waar de heer Lamborg het koor en de solisten van een opera gezelschap zeer geestig weergeeftein Virtuose der Zukunft, welke door hem wordt voorge- gesteld op eene onnavolgbare wijze, en niet het minst de „Parodie auf Italienische Oper." Bij de voordracht van dit laatste nommer dachten wjj onwillekeurig aan de geestige parodie van den ouden heer Smits, op den dikwijls zouteloozen tekst van zoo menige opera. De doge van Venetië slaapt. Eenige moordenaars verschjjnen op het tooneel met dolken gewapend. Zjj zien den doge in zoete rust. Het koor der moordenaars links zingt„hjj slaapt," dat der moordenaars rechts zingt ook„hij slaapt." De doge zingt, doch natuurljjk zeer zacht„ik slaap." Van ongeveer dezelfde strekking waren de meeste voordrachten van den heer Lamborg. Hjj heeft ech ter voor zjjne soirée's een sterk instrument noodig, want dikwjjls slaat hjj zoo forsch aan, dat het instrument trilt, en zet daarbjj zijne stem zoo uit, dat hjj voor menigen bezoeker geen gewenscht buurman zoude zjjn, als hjj misschien in het late avonduur naast diens studeervertrek zat te repe- teeren en hem alzoo in de gelegenheid stelde op den duur van zjjne talenten te profiteeren. Het bijwonen van zjjne soirée's is echter zeer vermakeljjk. Maandag geeft hjj er hier weer een. Bjj beschikking van den minister van binnen- landsche zaken is dr. S. G. De Vries, met ingang van 1 April a. s., benoemd tot conservator aan de bibliotheek der Rjjks-universiteit te Leiden. Naar aanleiding der causerie van den beer Humme over de Javaansche taal, voor de leden van het „Indisch Genootschap" te 's-Hage gehou den, ontwikkelde zich een debat tusschen de heeron Van Houten, Wijnmalen, Canne, Pother, v. d. Putten, Hujjzer, Jacobson, den voorzitter en den inleider, voornamelijk ten opzi«hte van een tweetal vragen, door den heer Wjjhmalen gesteld: lo. hoe komt het toch, dat de resultaten van het onderwjjs in de Javaansche taal zoo bedroevend zjjn, geljjk uit de verslagen der examen-commissie bljjkt, terwjjl er toch zulke uitmuntende inrichtingen zjjn (te Leiden en te Delft) om zich op die taal toe te leggen?; 2o. zou het niet wenscheljjk zjjn, dat het den aanstaanden burgerljjken en rechterljjken ambte naren voortaan niet meer werd vrijgelaten te kiezen tusschen de Maleische en Javaansche talen, maar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1