n«. 7949. a0. 1886. dirk haspels. Maandag Januari. <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommers0.03. PRIJS DER ADYERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel nveer ƒ0.17). Grootere letters naar plaatsruimte. Voor liet incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. De Hollandsche karakterspeler bij uitnemend heid, gelijk hij genoemd wordt, de heer Dirk Has pels, zal a. s. Maandag ook in onzen schouwburg de herinnering van zpne 25-jarige, zoo eervolle loopbaan op het tooneel vieren. Tal van jaren is lip hier opgetreden en steeds stond hij hooger en hooger bij het publiek aangeschreven, zoodat hp recht heeft op eone warme ovatie ook van de zpde der Leidenaars. Dirk Haspels is de jongste der twee broeders Haspels, die in menig opzicht een voorbeeld zijn in de Tooneehvereld en met Le Gras, Rosier Faas- sen, diens broer, Moor en enkele anderen zich door een gedrag onderscheidden, dat in alle opzich ten verre boven dat van het gros hunner tpdge- nooten uitblonk. Wisselden gelijk de heer Jan C. De Vos opmerkt in de levensschets, welke hp van den heer D. Haspels dezer dagen in de Haag- sche Courant gaf en waaraan wij hier het een en ander ontleenen wisselden voor de meeste too- neelspelers van een tien, twintig jaren terug, de dagelpksche bezigheden zich af tusschen comedie- spelen, kaartspelen èn een naarstig gebruik van de borrelflesch, zp streefden ernstig naar eene hoogere kunst- en levensopvatting, gedroegen zich als fat soenlijke lui, die zp ook waren, en verrpkten hun nen geest met meer of minder ernstige studiën. Terwpl menig tooneelspeler van naam van den ouderen stempel geen Hollandschen volzin zonder de grofste taalfouten kon schrpven, en in wanhopigen tweestrijd verkeerde omtrent de uitspraak van de algemeen bekende woorden van vreemden oor sprong en de helft, soms meer, van zijne rol uit- bulderde, steeds tot groot genoegen van het pu bliek, zonder zelfs te begrijpen wat hp zei, veel minder wat hij deed of doen moest, onderscheid den de Haspelsen en do bovengenoemden zich door eene algemeene ontwikkeling, welke op zich zelve geen buitengewone verdienste mag heeten voor een beschaafd man, maar hen verre deed staan boven hunne zoogenaamde kunstbroeders en zusters. Toen te Rotterdam, nu bpna 13 jaren geleden, het gezelschap Legras, Van Zuijlen en Haspels opstond, werd, zeer karakteristiek, dat gezelschap door de andere toen bestaande tooneeltroepen, voor „hoog" uitgekreten. „Hoog" beduidt in de tooneeltaal iemand, die prijs stelt op vormen, zjjne kennis gaarne verrijkt, en in 't algemeen graag voor een fatsoenlijk ont wikkeld man doorgaat, en dit gold toen ter tpd voor eene groote ondeugd. Hoe opzichtiger of ha- veloozer men gekleed ging, hoe vrijer of ruwer men in de vormen was, hoe familiaarder, hoe meer doorkneed in vuile uien, platte woordspelin gen en te plastische uitdrukkingen, voor des te grooter artist gold men. Onze jubilaris, ook al was hij nooit zelf direc teur, heeft op het gezelschap, als eerste rol, groo- ten invloed uitgeoefend. Hij is en was de soliedste steunpilaar van het Rotterdamsch Tooneelgezel- schap, en zoowel zpn levenswandel als zpne kunst kenmerken zich door beschaving, ontwikkeling en helderheid des geestes. u,.Door eene toevallige omstandigheid ben ik, zegt del heer De Vos. in het bezit gekomen van een kort levensbericht, door den jubilaris zeiven geschre ven, dat ik, om de eigenaardigheid en om het teekenachtige van uitdrukking in het Geldersch dialect, hier inlasch „Ge woudt groag 't een en ander nut mien léven weten nou ik al 25 joar kemedie gespuid heb, um ien ouw krant te zette. Da za 'k ouinar is op z'n Nimweegsch vertelle umda 'k doar ge hore bin. Ien 'n huns dat op de groote mérkt ge- stoan het, wierd mien goeie moeder van 'n jungske verlost, op den zeuventienden November van 't jaor zeuvenendertig. Dat jungske was ikke. Dat huus is afgebróke; umdat iemand die doar nost woonde zien huus te klein vond, het i dat bp 't ziene oangetrokke. Da 's eigenliek mar gelukkig, want a's 'k is 'n beruumde kerl was geworde watzouë ze dan ien de war zitte, woar ze wel 'ene steen ien den muur moeste loate zette. Dus dat treft nou al weêr umdat 't nie noodig is. Ik geleuf dat ik 'n èrrig ondeugend jungske bin gewest, want ik heb dukwiels heure vertelle dat ik a's kiend ins mien schortje had volgeschept met stiefsel, en ien den winkel van mien voader, die boekhandeloar was, 'n heele schap met mooie buukskes, met van die goue stempeltjes op de rugskes, met mien hendje had iengesmeerd. Ge begnept wel dat toe mien voader 't zag, 't met ou permissie, oan mien achterkant kerremis wierd. Op schol heb ik nooit loate mèrreke da 'k oan- leg vur de studie had. Ik spuide dukwiels de pop penkast achter de scholbank met mien zatdoek. Ien de punten doarvan makte ik 'n knoop, stak doar mien vingers ien en vertoonde dan de onoan- genoamheden tusschen Jan Kloase en Katrpn, "Willemijn Blomkool, wat mistal eindigde dat de meester 't zag en ik in ien hoek moest stoan. 't Benige woar ik nog al plezier ien had was handteikene, doar heb ik 't 'n endje ien gebrocht, zelfs bin ik met olievêrrif bezig gewest, mar ik geleuf dat 't mar goed is dat 't plan um mien schilder te loate worden, niet is deurgegoan. De schil derwerken uut mien jeugd zegge 'tmiennouduidelijk. Ik moest, toen ik deursloande bewiezen gege ven had dat er van studeeren niks kwam, (mien voaders droombeeld was um mien op de prêkstoel te zien) 'n vak kiezen. Zooa's ge wel is jonges het die zuukerbekker worden omdat ze veul van zuutigheid houen, zoo koos ik um ien den tabakshandel te goan, umda 'k veul van rooken hield. Ien 't rooken had ik veul genieïgheid, mar oan de fabricoatie had ik 't land. Kemediespeulen vur liefhebberij drong alles op den achtergronddat was mien lust en mien léven. Gin wonder dat, vural toe mien bruur oan 't tooneel ging, mien oek de lust bekroop't nie meer uut liefhebberp te doen." Hier is het fragment, jammer genoeg, ton einde. Maar Dirk Haspels durfde met zijn wensch niet voor den dag komen. Geen wonder! Hoevele va ders zouden nu nog zich met alle kracht verzetten tegen het tooneelspeler worden hunner zoons! Hoeveel meer dan de vader van Dirk Haspels zijne moeder verloor hij toen hij twee jaren oud was die als diaken, en later als ouderling zpner gemeente gehoopt had Dirk dominee te zion wor den. Toen zpn broer Jaap dan ook aan het tooneel gegaan was en zijn vader meer en meer bespeurde dat Dirk als Rederijker en liefhebberp-tooneelspeler zich alleen in zijne sfeer voelde en daarvoor zpne andere plichten verzuimde, deed de oude man eene laatste poging om dien tooneellust te onderdruk ken.* Bovendien stond in Dirk's jeugd „decomedie" tegenover „de kerk" bij de meeste lui te boek als „de hel" tegenover „den hemel," gelijk hij zelf zegt. De vader liet zpn 22-jarigen zoon voor eigen rekening eene sigarenfabriek beginnen. Maar deze wachtte slechts zpne meerderjarigheid af om zich bp een nieuw opgericht tooneelgezelsehap onder Sterk c. s. aan te sluiten. (I860) Zijn vader verzoende zich later met zpne keus toen hij Dirk als Fridolin, in het stuk van dien naam, vervaardigd naar aanleiding van Schiller's gedicht: „De gang naar de ijzersmelterij," zag optreden. De braafheid van zpn zoon, als Frido lin, troffen den ouden man zeer. Eóno der eerste rollen van Dirk Haspels was Ewoud in „Moederliefde en heldenmoed." Hp was gelukkig, wanneer hij die rol mocht spelen. De heldenmoed of liever de praats van dien jongen, waren een kolfje naar zijne hand. Eens, toen hij het bekende gevecht moest leveren, waarin de jonge ling zich met een stok verdedigt tegen een met een zwaard gewapenden Spaanschen verdrukker, begon de poedelhond, welke vastgelegd en anders altpd heel kalm was, zóó ontzettend te blaffen, dat al zijn succes in 't water viel en de poedel met het ap plaus ging strpken. Geen levensvatbaarheid hebbende, moest na drie jaren de troep van Sterk ontbonden worden. Daarop werd Dirk Haspels geëngageerd aan het Rotterdamsch Tooneelgezelsehap, onder directie van Jan Eduard De Vries. Na dezen werden Al- bregt en Van Ollefen directeurs, eerst onder toe zicht eener commissie, maar kort daarna voor eigen rekening. Na een 5-jarig verblijf te Rotter dam werd Dirk Haspels door eene ernstige keel aandoening verhinderd langer op te treden. Hij moest tot herstel van gezondheid naar Ems. Daar over ontstonden onaangenaamheden met de directie, welke ten gevolge hadden dat hp na zpn herstel (1868) een engagement aannam bp den heer Valois te 's-Gravenhage. Daar eerst was Dirk Haspels in de gelegenheid om vooruit te komen, daar hij als eerste jonge rol aan dat gezelschap verbonden werd, torwpl hij vroeger uitsluitend had moeten optreden in 't immer hilariteit verwekkende em plooi van tweede jonge rol, in allerlei onmogelijke stukken, welke nu gelukkig geheel van de baan zpn. A propos van onmogelijke stukken Toen Dirk Haspels eens optrad in „De familie Beaufort," moest lip, na door Philip beleedigd en uitgedaagd te zpn, eene portefeuille voor diens voeten werpen mot de kranige woorden: „Als ik niet meer ben, zult ge in die portefeuille de be wijzen vinden, dat ik onschuldig ben." Toen hij de portefeuille echter te voorschijn wilde halen, bemerkte hij tot zpn schrik die vergeten te heb ben. Om zich te redden zei hij toen„Als ik niet meer ben, zal ik u eene portefeuille geven, waarin ge de bewijzen zult vinden dat ik onschuldig ben!" Vijf jaren was Dirk Haspels met veel succes in Den Haag werkzaam. Het publiek zag hem gaarne. Hier ook trad hij in het huwelijk met de dochter van den directeur, de beminnelijke Lina Valois, die hem vijf kinderen schonk, waarvan nog drie meisjes in leven zijn. De Koning in „Vorstenschool" was zijn eerst groot en doorslaand succes. Douwes Dekker zelf getuigde van zpn spel dat hp de figuur van den Koning had gered. Hoeverre overtrof hij dan ook met eene veel minder mooie rol de Koninginnen, naast hem! Benige zijner beste rollen te noemen is niet ge makkelijk, omdat hp er zoovele op zijn repertoire heeft, waarin hp uitmunt. De Markies in „Mejonkvrouw De la Seiglière" is eene zijner beste karakterrollen. Te Delft gebeurde eens de volgende aardigheid in „De Armen van Parijs." Terwpl de jubilaris in eene vreeselpke sneeuwbui op eene bank 't treurige liedje zong: „Vogeltjes, eet op mpn venster geze ten om te trachten daarmede voor moeder en zuster eene aalmoes op te halen, liet plotseling de knecht, die boven tusschen de schermen met eene mand fijn geknipt papier stond, om dat naar be neden te strooien ten einde de sneeuw voor te stellen, de mand met eene bons op het tooneel vallen. Door dit ongemeene luchtverschijnsel ont stond natuurlijk algemeen gelach. Toen men den knecht over het ongeval aansprak, antwoordde hij: „'tWas toch beter dat de mand viel dan ik!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1