N°. 7937. 3 ITaaiicIa 4 Januari. A0. 1886. feze (Qoarant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Femlleton. BURGERLIJK BLOED. MM id BIDSOH DAGBLAD. PRIJ3 DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maandenf 1-10. Franco per po8t Afzonderlijke 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaateruimte. Voor het inoas- geeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. EEN VERHAAL VAN GOLO RAIMUND. Vervolg.) I( Do liedon hadden allen veel van haar gehouden ,rin 'weerwil van menige kleine heftigheid en bij gillen afkeer en veronachtzaming, waarmee Richard maar in het laatst schijnbaar had behandeld, scheen dele aanhankelijkheid van het dienstpersoneel aan j delzelfs voormalige meesteres hem genoegen te j doen. Leonore had, zooals de verhandelingen van liet gerecht bewezen, haar woonplaats, daar haar ouders waren overleden, in een stadje van nRijn-Beieren gevestigd, en nadat de scheiding was uitgesproken en een brief onmiddellijk van haai man, waarin hij haar smeekte om ter wille van haar vroegere liefde het jaargeld aan te nemen, dat zij door tusschenkomst van haar advocaat had geweigerd, onopengebroken terugkwam, hoorde 3)men niets meer van haar. In de schitterende krin gen,. waarin zij een tijdlang had verkeerd en ge gleden, werd zij spoedig geheel en al vergeten; zjj ivas en bleef weg. Wat Richard Yon Braatz betreft, dit keerpunt iin &ijn leven had hem toch meer aangegrepen, dan ,men in het begin wel had verondersteld. Hij trok zich. zoodra het hem was gelukt om Georgine JóB Pattenburg een toevluchtsoord bij zijne schoon moer, de weduwe van zijn broeder, te verschaffen, ~|Beel van de wereld terug, verviel tot eene aan .oefgeestigheid grenzende neerslachtigheid, zelfs ne vriendin, voor wie hij volgens do meening id|an anderen zooveel had opgeofferd, zag hij wei- iig, en zijne kennissen begonnen de dwaling te er kennen, waaraan zjj zich hadden overgegeven, toen ilji; veronderstelden, dat zijne verhouding tot het gjnappe meisje thans wel een meer bepaalden vorm i.oUr aannemen. Dezelfde warme, hartelijke toon leef tusschen beiden bestaan, maar nimmer schoot „ene vonk van hartstocht op, nimmer bescheen hen 31a giraal van een waarachtige, diepe genegenheid, was Georgine reeds 26 jaren oud geworden. irrn4er was voor het, wel knappe en beminnens waardige doch onbemiddelde meisje nog geene arttj gevonden. Reeds fluisterde het jonge ge- nlacht bedenkelijke woorden van oude juffer en uitgebloeide bekoorlijkheden, toen' de schoone we- eoid-, der residentie op eens tot haar grenzelooze „erbazing met de tijding werd verrast, dat Geor- 3jne, ten spijt van bloeiende meisjes en schoone ^rouwen, verloofd was met den verklaarden lieve- epg van allen, die geen nog had weten te boeien, ojet den ritmeester der huzaren Von Gerstein. In iho jaren had eene gebeurtenis uit de chronique iüdaleuse zooveel sensatie veroorzaakt. Georgine Pattenburg, dat afme, half uitgebloeide meisje, voor haar echtgenoot niet eens een onbevlek- familienaam meebracht, dat niets bezat dan trotschen, kraclitigen geest en Gerstein, deze pone, schitterende cavalier, wien harten te ge it vlogen, voor wien elke deur openstondWat hem hebben bewogen om juist haar te kie- i! Het bleef een onverklaarbaar raadsel voor zelfs voor Richard. "Want alles, wat haar itljjrak, ware voor hem benijdenswaardige zaken, cjidat, wat zij had te geven, kon hij nimmer aardeeren. Buitendien legde deze verbinding hem ,-t't óffer op om een geheel andere leefwijze te (den dan tot dusver, indien hij van zijn klein (jiktement en het overschot van zijn vermogen gichts «enigszins fatsoenlijk met zijne echtgenoote ,1de loven. "Wel hield Richard, als voormalige beschermer van Georgine, hem dit voor oogen, maar tegen zijne gewoonte gaf Von Gerstein zulk een mannelijk en waardig antwoord, dat hij geene aanmerkingen meer kon maken. Werkelijk scheen Georgine dan ook gelukkig te zjjn, en reeds eenige weken na haar huwelijk verliet Richard de stad, ten einde eene groote reis te ondernemen. Jaren gingen voorbjj, voordat Richard weder thuis kwam, en menige hoopvolle verwachting, die men in stilte had gekoesterd, dat het eene dank bare taak kon worden om den eens zoo bitter te- leurgestelden man weder met het vrouwelijk ge slacht te verzoenen, werd daardoor beschaamd. Ook zjjne schoonzuster, wier zoon, indien Richard niet hertrouwde, zjjn erfgenaam werd, had voor de tweede maal een huwelijk gesloten, ofschoon men meende, dat ook zij niet onverschillig was geweest voor den beminneljjken man. Er was klaarblijkelijk beter uitzicht op de erfenis da» op eenig feeder gevoel en deze dame troostte zich met de gedachte, dat haar zoon heer van Ditters- heim kon worden, ook wanneer zij niet de mees teres was geweest. Toen Richard eindelijk terugkeerde, had hij zijne oude blijmoedigheid, zijne opgeruimde trouwhartig heid van vroegere jaren weder terugbekomen. Zjjn geestige invallen, zjjn treffende en toch zoo goed hartige spot vermaakten weder evenals voorheen den kring zijner kennissen, en wie hem zoo vroo- lijk en gemoedelijk zag, kon het nauwelijks ge- looven, dat hij de teleurstellingen en smarten des levens reeds zoo diep had gevoeld. Aan zijne echt genoote dacht niemand, geene vraag herinnerde hem aan haar, geen stem sprak over haar, dan misschien alleen zijn eigen hart. Ik zeg misschien, want nooit kwam haar naam over zijne lippen, dit was een punt, waarover hp zelf niet met mevrouw Von Gerstein sprak, die voor hem eene onveranderde, dankbare vriendschap had bewaard. Zij had in haar huwe lijk drie krachtige, schoone knapen verloren, en alleen haar laatste kind, eene dochter, was voor haar behouden gebleven. Dat haar huwelijksgeluk bijna onverstoord was gebleven, daaraan kon men moeieljjk twijfen, want Von Gerstein was vrij huise lijk en zeer opmerkzaam tegenover haar, die de smart over haar kindoren schielijk oud had doen worden. Het eigenlijke lichtpunt van haar bestaan scheqn haar klein schoon meisje te zjjn, dat haar verjongd evenbeeld met al zijne voortreffelijkheden en gebre ken was; en haar voortdurende angst, dat zij ook dit laatste kleinood harer moederliefde zou kunnen verliezen, deed haar tegonover de wenschen en luimen, van hot levendige kind zooveel toegevend heid gebruiken, dat het ten laatste bepaald zwak heid werd. Ook Von Gerstein deelde in dit gebrek, zoowel door eigen aanleg als om zjjn vrouw ter willen te zijn, en de kleine groeide zoo tamelijk zonder eenigen teugel, die haar tot gehoorzaamheid moest aanspo ren, op. Oom Riehard, zooals zjj hem noemde, was bijna de eenige persoon, die haar eenig ontzag in boezemde, en al bracht haar verhouding tot hem het ook al niet mee, dat hjj zich gestreng tegen over haar betoonde, zoo vreesde zij zijne spot of berisping toch meer dan iets anders. Zjj had een onbegrensd vertrouwen, als het ware een erfdeel harer moeder, voor hem opgevat, en oom Riehard, die alleen op de wereld stond en zich bjj haar aanblik niet zelden den vurigen wensch herinnerde, dien hij in zijn huwelijk naar een kind had gehad, ruimde haar in zijn hart al de rechten als zooda nig in. Gerstein Von zelfs bekommerde zich weinig of in het geheel niet om de opvoeding van zjjn dochter, wier lichamelijke schoonheid zjjn trots voldoende bevredigde, en het bleef aan oom Riehard voorbe houden om in gemeenschap met haar moeder haar hart en geest te ontwikkelen. Hoe zorgvuldig hjj evenwel ook op haar fouten en neigingen acht gaf, het gelukte hem met de eigenzinnigheid én heftigheid uit haar gemoed te verbannen, en aan den trots, die dikwjjls als een nevel de goede hoe danigheden van haar hart verduisterde, een hooger, edeler doel te geven. Niettemin behield zjj de eerste en beste plaats in zjjn hart, en het was een geluk voor zjjn neef, den jongen Alfred Von Braatz, dat men in erfenis-aangelegenheden be- krompener is dan in die van het hart. Niet dat deze knaap zich de toegenegenheid van zijn oom onwaardig zou hebben betoond, kon de reden voor een soort van onverschilligheid zijn, die de baron tegenover hem aan den dag legde, maar men kon zich ternauwernood twee meer ryteenloopende ka rakters voorstellen dan dat van oom Riehard en Alfred Von Braatz. De joviale, geestige man, vol levens- en wils kracht zou den knaap veel liever eenige dwaas heid, trots of overmoedigheid hebben vergeven dan deze meisjesachtige weekheid en zachtmoedig heid, waarmee hjj zich met eene bescheiden rol tevreden stelde. Hij was van nature niet misdeeld, maar sedert zjjne moeder hertrouwd was met een Von Blendorf, sedert zij later als grootmeesteres van de hertogin nauweljjks tjjd voor huis en kinders over hield, en haar weinigen vrjjen tjjd aan de loopbaan van haar zoon uit het tweede liuweljjk meende te moeten wjjden, die geen erfdeel in het vooruit zicht had, zooals zijn oudere broeder, was Alfred zoo geheel aan zich zeiven en aan zjjne oude gouver nante overgelaten, dat zjjn buitendien reeds droo- merig wezen zich geheel in zich zelf keerde. Daar hij geene sterke gezondheid had en, zooals zjjne moeder dikwijls opmerkte, rijk genoeg werd om het leeren te kunnen ontberen, ontsloeg men hem van alle inspannende studie en liet hem over aan eene luie gemakzucht, die wel niet zjjne kennis ver meerderde, maar den dichterljjken aanleg van zijn diep gemoed des te rijker ontwikkelde. Ook later schenen de vermaken van zjjn geslacht en van zijn stand weinig bekoorlijkheid voor hem te be zitten; hjj kon geene smaak vinden in de woeste gelagen van de vrienden zjjner jeugd, die zjjn broeder bijwoonde; het jagen en rennen, dat hun lust uitmaakte, vermoeiden hem zonder hem genoe gen te verschaffen en de vrouwen uit hunne gezel schappen, die hij volgens den wensch van zjjne moeder moest zoeken te behagen, en die zich alle moeite gaven in zjjne angstvallige bescheidenheid den toekomstigen erfzoon te bemoedigen, naderde hjj met eene schuchterheid, die te gr®ot was, dan dat zij het mogelijk maakte, dat hjj smaak vond in den omgang met het vrouwelijk geslacht. Hjj zocht enkel naar een hart, naar zacht en feeder gevoel, naar trouwe opofferende toewjjding, zooals hjj zelf in staat was te sckenken, en hoe meer hjj uit de vriendelijkheid, waarmee moeders en doch ters hem bejegenden, berekening gevoelde, des te angstvalliger en stiller trok hjj zich zeiven terug. Het was maar al te natuurlijk, dat zulk eene krachtige, levenslustige natuur als van Riehard Von Braatz, weinig genoegen kon vinden in het droomerig, zachtzinning wezen van zjjn jeugdigen bloedverwant en hoewel Alfred hem als neef en naasten erfgenaam nader moest staan dan iemand anders, waren beiden vrij vreemd en koel tegen over elkander gestemd. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1