Ij jlJ J N°. 7932. A0. 1885. Feuilleton. Maandag 28 December. feze (Qonrant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. BURGERLIJK BLOED. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden1.10. Franco per poBt1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTKN TIEN Tan 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.174. Grootere letters rta.-vr plaatsruimte. Toor het inoaa- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 6) EEN VERHAAL VAN GOLO RAIMUND. Ver oolg.) Langen tijd deed men zijn best om het ver schrikkelijk lot voor Rieding geheim te houden, dat men nog altoos hoopte af te wenden; het kwam niettemin in vervulling, hij nam van dien nacht, waarop het morgenrood van zijn geluk zou hebben moeten volgen, niets mee dan voortdurende ziekelijkheid voortdurende] eenzaamheid! Eeno enkele en toch onbeschrijfelijke verlichting bleef voor hem in zijn treurig lot bewaard; hij wist niet dat Leonore zjjne liefde had ten offer gebracht, hij meende, dat hij het was, die er op mannelijke wijze afstand van deed, nu hij wist, dat hp ge durende zijn geheel leven verminkt zou zijn. Het geloof, dat hij nog steeds haar kinderlijk hart voor zich kon doen ontwaken, zoodra hij dit maar wilde, de zegepraal, die hij als een held over zijne eigen wensclien behaalde, daar hij erkende, dat het zelf zuchtig zou zijn om haar bloeiend loven aan.zijn ziekenstoel te kluisteren, en de gedachte zich voor haar te hebben opgeofferd, beurde hem op in zjjne ellende, die hem menigmaal dreigde neer te druk ken. Sedert het oogenblik, waarop de oude, erva ren arts, die uit de residentie was ter hulp ge roepen, hem op zijn dringend verzoek mededeelde, dat zjjn leven wel niet meer in gevaar verkeerde, maar dat hij nimmermeer kon hopen op eene volkomen gezondheid en het vrije gebruik van zijne ledematen, dat eenmaal misschien geheel belemmerd zou wor den, scheen zjjne liefde voor Leonore in het verste hoekje van zjjn hart te hebben verscholen. Man moedig weerstond hjj de voorstellingen, die hoop en hartstocht hem menigmaal influisterden, dat deze lichamelijke zwakheid, die haar steeds aan zjjne opoffering voor haar moest herinneren, niet belemmerend voor haar liefde zou optreden. Zich zt-i anond wondde hij zich af van het orter, dat lip van haar bloeiende jeugd wilde be- geeren, en nimmermeer gaf hij toe aan de teeder- lieid, die voor haai- in zjjn hart woonde, om het geliefde meisje niet te verontrusten of van de wijs te brengen. Zoo gebeurde het dan, dat hp haar zelve opmerk zaam maakte op de voorrechten, waarin Richard Von Braatz zich mocht verheugen; en dat haar blos, haar gelukkige glimlach hem als het ware toeschenen een soort van volgzaamheid, toegevend heid tegenover zjjne wenschen te zijn, en niemand bevroedde hoe hij daarbij leed, dan misschien alleen Richard Von Braatz zelf. Want toen deze drie maanden later met Leonore aan Riedings ziekbed trad en het jonge meisje, dat sedert dien bewusten nacht geen kind meer was, door eene diepe ontroering overmeesterd, als vermoedde zjj welk eene schat van liefde en trouw voor haar be stemd geweest was, aan zjjn bed nederknielde om zooals zij zeide, zijn glimlach voor haar keuze als zegen te ontvangen, toen boog Braatz zich ver voorover naar den kranke en zeide ernstig: zoo waarachtig God mij nabjj is, Rieding, ik zal haar gelukkig maken en haar beminnen en verzorgen zooals alleen gij zelf het zoudt hebben gekimd. Niemand heeft in Riedings hart gezien, dan God alleen wie zou kunnen zeggen, hoezeer het had geleden. Maar het was stil en oud en eenzaam geworden in deze stonde en bleef het voor altoos. Nog voordat Richard Von Braatz zijne schoone bruid als gade huiswaarts bracht, was Rieding naar zijn landgoed teruggekeerd om het nimmer meer te verlaten. Het was een treurig leven dat hjj leidde, dubbel treurig omdat hem de beste troost voor zjjne smart, de arbeid, ontbrak. Met moeite sloop hjj met zjjn stok rond, vaker nog reed hjj in een rolwagen langs de wegen van zijn fraai, stil park. Hjj had geen omgang weer aan geknoopt, hjj schuwde de medelijdende blikken der menschen, die hem steeds aan zjjn ongeluk herin nerden, hjj was zoo prikkelbaar geworden dat hjj bezorgdheid voor zjjn lichamelijken toestand bijna als eene krenking opnam. Hij nam intusschen, toen de tjjd den eersten bitteren kommer in eene droe vige gewoonte had veranderd, weder deel aan den bloeienden voorspoed van zijn landgoed, dat door een bekwamen rentmeester werd bestuurdhij gaf van zjjn stoel, zoo goed het ging, zijne bevelen, volgde met belangstelling de nieuwe uitvindingen, welke goede geschriften en dagbladen hem aan de hand gaven en paste veel daarvan in de praktjjk toe. Datgene, wat evenwel zjjn geest krachtdadi ger dan al het andere uit zjjne vaak verstompte neerslachtigheid opbeurde, waren de brieven van Leonore, die met onafgebroken tusschenpoozen aankwamen en getrouw de gewaarwordingen en indrukken afspiegelden, welke de jonge vrouw in haar nieuwe en ongewone omstandigheden be- heerschten. Haar tjjdingen waren frisch, levendig en ongekunstold evenals zjj zelve, en gedurende eenigen tjjd ademden zjj niets dan geluk en zalig heid. Vervolgens echter vloeide er een vreemde, ongewone toon doorheen, een zweem van bitter heid en gevoeligheid, die bjj dit door het geluk vertroetelde kind anders vreemd was, en daarop volgden als terloops klachten over do mannen in het algemeen, die uit eene slecht verholen jaloezie voortspruiten. Indien er iets was dat Riedings prikkelbaarheid tot woede kon opvoeren, dan was het de gedachte Leonore, tot wie hjj met éene aan vereering gren zende liefde opzag, niet op haar volle waarde ge schat of zelfs veronachtzaamd te zien. Zonder be daardheid en met bezonnenheid de klachten der jeug dige vrouw te onderzoeken, werd zijn hart met toorn en bitterheid vervuld tegenover Richard Von Braatz, die dit kleinood zoo weinig waardeerde, en de teedore, zachte woorden, die hjj haar tot antwoord schreef, en die als rechtvaardiging van haar bezwaren klonken, waren niet geschikt om Leonore aan haar verplichtingen te herinneren. En Leonore had althans in velerlei opzicht on gelijk. Men schonk aan haar schoonheid en lief talligheid rechtmatige bewondering, maar zjj was niet zooals op het dorp harer geboorte de koningin der feesten, voor wier macht zich alles boog. In de schitterende kringen der residentie, waarin zjj door haar echtgenoot werd binnengeleid, kwamen ook andere hoedanigheden in rekening; geboorte en rijkdom, verstand, talent en hooge positie wer den althans evenzeer gehuldigd als frischheid der jeugd en schoonheid. Zij gevoelde zich vreemd onder de vele schitterende gestalten, die haar veel tijds wel wat over het hoofd zagen, menigmaal haar angstig maakten en in verwarring brachten door een vloed van woorden, waarop zij geen pas send antwoord kon vinden, en die niets gemeen hadden met de oprechte en hartelijke huldebewjj- zingen, die haar in haar geboorteplaats werden bewezen. Zij was niet meer de eerste, de eenige, zjj had vaak een gevoel van onzekerheid, achtte zich soms ook te recht gekrenkt door onverstan- digen hoogmoed en belachelijke verwatenheid. Haar echtgenoot stond haar teedor liefhebbend terzjjde, maar dikwjjls trokken de eischen van het gezel schapsleven hem bjj haar vandaan; de trouwe, teedore zorg, die haar echtgenoot haar met elk woord bewees, miste den vurigen gloed van het enthusiasme, waarmee de minnaar haar mag doen vergezeld gaan, en Leonore was te jong, te oner varen en te veel verwend om dit goed op te ne men. Men liet haar soms haar burgerljjke afkomst gevoelen, en zij zelve dacht daaraan zonder ophou den, zocht en vond opzetteljjkheid in elk woord, dat haar verdroot, en werd wantrouwend, zelfs tegenover waarachtige goedheid en waardeering, die haar ten deel vielen. Er kwam een wanklank in de zuivere tonen van haar geluk, en deze werd hoe langer hoe luider hoe meer de jaloezie, die bitterste vjjandin van haar zielerust, terrein won naast haar liefde. Onder de vele dames van Leonore's nieuwe ken nissen bevond zich eene vriendin uit Richards jeugd, die hij warm en harteljjk liefhad en die hjj bjj Leonore bracht met het verzoek haar als eene zus ter te beschouwen. Georgine Von Pattenburg, de dochter van een onbemiddeld, gepensionneerd offi cier, die het beheer had over de monteeringskas, was eenige jaren ouder dan Leonore, zij was vrien delijk en beminnelijk, maar haar zekerheid en vaardigheid, die het levon in de groote wereld ver leent, en die de jonge vrouw reeds daarom lastig vond, omdat Richard ze had geprezen, konden haar wel ontzag inboezemen maar geen welwillend heid bjj haar opwekken. Bovendien maakte de na tuurlijke vertrouwljjkheid, die tusschen Richard en zjjne vriendin bestond, op haar den indruk van eene verkorting harer eigen rechten; de toon als van bescherming, welken Georgine tegenover de jongere vrouw aannam, die haar toescheen als klaarblijkelijk slechts door een toeval van het ge luk in de sfeer te zjjn geworpen, die haar zelve eigen was, prikkelde Leonore's aangeboren trots en haar luimen. Richard Von Braatz begreep het kwaad niet recht; doordat hij meende, dat Leonore in haar binnenste eene vriendin ontbeerde en zich bedrukt gevoelde door haar onzekerheid, wees hjj haar herhaaldelijk op Georgine en blies daardoor de weerspannigheid en ijverzucht van zijne echtge- noote tot laaie vlammen aan. De hartstochtelijke weerzin, dien zij na eenigen tjjd tegenover de vriendin der jeugd van haar man aan den dag legde, werd weldra volkomen, zjj het ook kalmei en niet zonder eene mengeling van geringschatting, beantwoord en de zelfbelieersching, die Georgine door haar verdergevorderden leeftijd en haar voort- durenden omgang mot de uiteenloopendste lieden had verkregen, verzekerde haar veel voordeel bo ven haar mededingster, dat menigmaal deemoedi- gend ook door Richard werd gevoeld. Leonora's opwinding bracht haar tot zonden tegen de vor men, die haar man in de patriarchale eenvoudig heid van het landleven nauwelijks zou hebben op gemerkt, maar die door den medelijdenden glimlach van zjjne stadgenooten maar al te zeer werden ge voeld. Het verzoek om zich naar haar tegenwoor dige omstandigheden te schikken, had misschien op meer verschoonende wjjze kunnen zjjn uitge sproken. Leonore nam het op als eene berisping, niet van haar hartstochtelijkheid maar van haar burgerljjke opvoeding en ondervond do beleediging diep, en Richard Yon Braatz betrapte zich dikwerf op de gedachte, dat men geene bloem in een vreem den bodem moet overplanten, indien zjj in haar oorspronkeljjke schoonheid en frischheid zal voort- bloeien. Hjj had dagen, dat hjj zich werkelijk on gelukkig gevoelde, waarop hjj er aan begon te twijfelen, of hjj de gaping in zjjn huiselijk geluk, die door de onophoudeljjke jjverzucht van Leonore van dag tot dag werd verwijd, wel ooit zou kun nen herstellen. f Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1