spreekt zij den wensch uit, dat, met het oog op het groote verschil in qualiteit van dikwijls naast elkander gelegen perceelen, eenige der leden, dooi de vergadering aan te wyzen, aan genoemde com missie zullen worden toegevoegd, ten einde met eene raadgevende stem genoemde commissie ter zijde te staan." Er werden daarop 3 leden daartoe aangewezen, dié tevens genegen zyn inlichtingen te geven aan ieder, die wenscht te protesteeren. Tot onderwijzer aan de op te richten school voor bouwkundig teekenen te Bodegrave is benoemd de heer H. J. Jesse, architect te Leiden. In de heden gehouden zitting der Tweede Kamer werd bij het voortgezet debat over het ontwerp-Lohman tot uitbreiding van het kiesrecht dit door de heeren Godin De Beaufort, Ruys en Lohman krachtig verdedigd als eene verbetering en eenig middel om een einde te maken aan den bestaanden toestand. De minister Heemskerk ver klaarde uitdrukkelijk dat aanneming er van het Kabinet tot aftreden zou nopen; bij verwerping en hij mislukking der Grondwetsherziening zou de regeering zelf kunnen voorstellen eene kiesrechts herziening binnen de perken der Grondwet. De heeren Van Houten en Heldt bestreden het ontwerp. In stemming gebracht werd art. 1 verworpen met 53 tegen 32 en art. 2 verworpen met 43 tegen 42 stemmen. De heer Lohman trok daarna zij n voorstel in. De opper-ceremoniemeester maakt bekend dat ingevolge de bevelen des Konings, het Hof voor den tijd van drie weken den lichten rouw zal aannemen, ingaande heden, 1 December, wegens het overlijden van Z. M. Alfonsus XII, koning van Spanje. De concessie tot aanleg en exploitatie eener duinwaterleiding ten behoeve der gemeente Delft is door de Maatschappij van Nijverheids-onder nemingen te Amsterdam thans definitief aanvaard. Ter voldoening aan art. 20 der concessie-voor waarden is gisteren vanwege genoemde Maatschappij ten raadhuize gestort het waarborgkapitaal. En hiermede heeft de zaak dor duinwaterleiding haar volle beslag gekregen. Naar de „Arnh. Crt." verneemt, is de heer W. H. Kerkhoven te Ruurlo, bij gelegenheid van zijn 60-jarig jubilé als secretaris der gemeente, waarvan tevens 48 jaar als burgemeester, benoemd tot officier in de orde van de Eikekroon. Het stoomschip „Prinses Amalia", van Batavia naar Amsterdam, passeerde Gibraltar 30 Nov. Z. M. heeft aan dr. D. Van Haren Noman, met 1 -Tan. a. s., op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lector aan de Rijks-universiteit te Utrecht; den gewezen adj.-onderofficier J. Den Hartog, thans administrateur van de marine-bak kerij te Willemsoord, benoemd tot broeder der orde van den Nod. Leeuw; goedgekeurd dat de bur gemeester van Veur, P. Van Duyvendijk, benoemd is tot secretaris dier gemeente. liet Lcldsche Tooneel. Toon Lodewijk XIV aan Boileau vroeg, wien hy voor den grootsten schrijver zijner eeuw hield, antwoordde deze zonder eenige aarzeling; Molière. En terecht. In hem aanschouwen wij den blyspel- dichter by uitnemendheid niet alleen der zeventiende eeuw, maar wy zouden by na durven beweren van alle eeuwen, van alle landen. Zijne „comedies", welke slechts dwaasheid en ondeugd geeselon, dragen liet kenmerk van eene buitengewone kennis der menscheiyke hartstochten, van een onovertrefbaar talent om de maatschappelijke zwakheden en te kortkomingen aan de kaak te stellen, van een alomvattenden geest en van een onuitputtelyken humor. Deze rijke gaven gingen buitendien gepaard met eene volledige bekendheid met de schrijvers der oudheid. In zijne werken vindt men dan ook ver- eonigd het attisch zout van Aristophanes, de fijnheid van teekening van Terentius en de spirit van Plautus. Zyne eigene woorden „on prend son bien, oil on le trouve", tot leuze kiezende, ontleende Molière- veelal zyne types aan de oude meesters; liy vervormde en verbeterde echter. Zoo zien wy in „L'école des maris" eene vrye navolging van de „Adelphi", in de „Fourberies de Scapin" eene imitatie van „Phormio", beiden van Terentius ;wy zien zyne „Amphytrion" ontleend aan het werk van denzelfden naam van Plautus en het gister avond hier opgevoerde stuk „L'avare" heeft evenals de „Warenar" met zyn pot van onzen Hooft, zijn oorsprong te danken aan dezen Latynschen dich ter en wel aan diens „Aulularia." Het kleine potje van Plautus heeft echter bij Molière grootere af metingen gekregen en is tot cassette gepromoveerd. De inhoud van dit stuk, het zyn en wezen van den vrek Harpayon, is onzen lezers, zoowel dooi de meesterlijke schepping zelve als door vertalin gen en bloemlezingen te veel van naby bekend, om hierover nog uit te wijden. Beperken wy ons dus tot het spel. De typeering van Harpagon door den heer Tal bot, sociétaire der comédie Framjaise, was geheel verschillend met die, welke ons te aanschouwen wordt gegeven in de groote uitgaven van Molière's werken van Laplace, Sanchez et Cie, geheel af wijkend van den gierigaard door Lavater geschetst. Die acteur meende deze rol geheel humoristisch te moeten weergevenvolgens zyne meening schijnt vroolijklieid gepaard te kunnen gaan met gierig heid, eene opinie, welke niet algemeene instemming vindt. Echter chaque opinion en vaut une autre, en het is dan niet alleen mogelijk, maar zelfs zeer waarschijnlijk dat het denkbeeld van een in Frank rijk zeer bekend en geroemd tooneelspeler de ware is. Het komische element op den voorgrond stel lende kunnen wy niet anders dan met onverdeelde loftuitingen van den vertolker van de titelrol ge wag maken. Tot het einde toe bleef hy zijne creatie getrouw, hij wist buitendien de hilariteit van het talrjjk opgekomen publiek op te wekken door feiten in het leven te roepen, waaraan zelfs de geestige Molière niet gedacht heeft. Deze toch laat Harpagon in de laatste acte slechts éénmaal een van het tweetal brandende kaarsen uitblazen, hier geschiedt het tot driemalen toe. Het in den zak verbergen der kaars, en het ook daar aanste ken is eveneens eene nieuwe vinding welke eene drastische uitwerking ten gevolge had. Op waar dige wijze werd do heer Talbot gesteund door mevrouw Darty als Frosine, door Molière betiteld als femme d'intrigue, bevredigend door de heeren Masset, als Valère, en Tousé, als maïtre Jacques. Wat het overige personeel aangaat, onwillekeurig traden ons voor den geest de woorden van Augustus in de Cinna van Corneille: „Le reste ne vaut pas l'honneur d'étre nommé" en wy achten dan ook stilzwijgendheid in casu den besten lof. De billijkheid echter dwingt ons te verklaren dat deze minder gunstige beoordeeling niet het algemeen gevoelen mag heeten. De talryke bijvalsbetuigingen, welke den uitvoerders telkens ten deel vielen en de gesprekken hier en daar gehoord leverden hier van de onwederlegbare bewijzen. Het tweede stuk „Le médecin malgré lui" is evenmin geheel oorspronkelijk; ook hier heeft Molière zyn stof aan anderen ontleend en ditmaal zijne toe vlucht genomen tot de barden of troubadours der middeleeuwen, wier zangen grootendeels in de-wer ken van latere dichters en schrijvers zijn blyven bestaan, wier namen echter aan de vergetelheid geen weerstand hebben kunnen bieden. Thans was het spel geheel anders, geheel verschillend met hetgeen wy zoo even zagen. Het geheel kenmerkte zich door verve, door entrain, door de Fransche leven digheid, door het Fransche vuur. Thans zoude het ons moeielijk vallen om te beslissen aan wie de eerepalm moest uitgereikt worden, öf aan den heer Talbot, als de houthakker-geneesheer, öf aan mile Violette, als de voedster Jacqueline. Bewonderden wij in den eerste de bepaald geestige vertolking, in de laatste was het de opgewektheid en tevens liet natuurlijke dat ons zoozeer boeide. Met uit zondering van den heer Krauss, als Leandre, en mile Largillière, als Lucinde, werkten ditmaal allen mede tot het welslagen van deze farce. Het was zeker de moeielyklieid aan de plotselinge verandering van decoratief verbonden, welke de ge- lieele derde acte in het huis van Géronte deed plaats hebben en niet zooals Molière zelf voor de beide eerste scènes aangeeft in de nabijheid van dit huis. Mocht ons de opvoering niet in alle deelen vol daan hebben, wij stellen het niettemin op lioogen prys in de gelegenheid geweest te zyn de groote werken van den beroemden meester in de oorspron kelijke taal te zien weergegeven worden. Mr. L. H. G o m engd N ien w s. Door de politie alhier is proces verbaal opgemaakt tegen twee heeren die 's nachts, na de bewoners van een huis te hebben opgeklopt, dozen zouden hebben geslagen, waarna eene worste ling is ontstaan. Ter beschikking van den officier van justitie te 's-Hage is gesteld een man, ge naamd J. L. Hagen, die, te Delft woonachtig, in deze gemeente bij studenten met een bedelbrief ronden,, 1 welken brief hy onderteekend had met den naatnl van De Graaf. In den afgeloopen nacht tusschenl twaalven en éénen verliet vrouw H., sedert 6 dagen kraamvrouw, in eene vlaag van ijlende koorts hare woning aan den Zuid-Oost-Buitensingel te 's-Haoe Den geheelen nacht werd vruchteloos naar haar gezocht, totdat men hedenochtend haar lijk uit het water aan dien singel ophaalde. Byna de helft van de Schevening, sche visschorsvloot is van de laatste haring-reis 1 behouden teruggekeerd. Men is druk bezig dn schuiten omhoog te brengen. Ten gevolge van den spoedig inge-J vallen dooi en den onophoudelyken nevel en regen is de Maas voor Grave sterk gewassen. Binnen een tijdsverloop van 2 etmalen is ze 1.60 M. geste gen. Steeds wast ze nog sterk. De sluizen zijn] reeds gesloten. Een welgekleed jongmensch h e e ft I zich in het Hotel Brox te Tilburg door een revol verschot van het leven beroofd. Op de tafel lag] een schrijf-nécessaire, overvloedig voorzien van het I noodige, doch al het beschrevene, dat de jonkman I bij zich had gehad, was, blijkens de in de kachel I gevonden asch, verbrand. Zoowel het ondergoed! van den jonkman, als zijn gouden remontoir en I andere zaken getuigen van welgesteldheid, terwijl I de gouden effen ring aan een der vingers hemj voor gehuwd doet aanzien. Daar alle kenteekenen I tot zelfs de van den koffer afgescheurde reis-eti-| quetten, vernietigd zijn, verkeert men in volslagen onzekerheid omtrent de herkomst van den persoon B ij den herbergier en winkelier C,,| te Nieuwenhage bij Heerlen, is door middel vanl inbraak ontvreemd de geheele voorraad sterke] drank, benevens eenige kleedingstukken, een en I ander ter waarde van ongeveer f 100. De dader I is tot nog toe onbekend. In den Scheurpolder, bij denHoek| van Holland, heeft een treffend ongeluk plaats I gehad. Een jongeling van 14 jaren nam, terwijl I zijn vader zich even uit de kamer verwijderde, een I geladen geweer in de hand; het schot ging af, met I het hoogst treurig gevolg dat hem het hoofd ver-I bryzeld werd en hij onmiddellijk een lijk was. Te Over schild is de boerde r ij vaal den heer AV. Bolhuis geheel afgebrand. Twee paar-1 den, zes koeien en een vet varken kwamen daarin; 1 om, ook de meubels werden grootendeels vernield. I De Parijsche b a n k i e r G r eni er is ge-1 arresteerd. Hij was eenige dagen geleden ver-I dwenen, een passief van 1,700,000 fr. achterlatende, I en had zich verborgen gehouden te Asnières. De Russische schoener „Maria 11-1 sabeth" is op de Carr Rocks totaal verongelukt;! vyf man der equipage zijn verdronken. Er werd eene poging gedaan om denI trein van Winterthur naar Zurich door dynamiet! te doen springen. Gelukkig was de schade goring;! er werd slechts 1 reiziger gewond. IJ 17 J T 10 .M.AAÜ. I Dnifstdiland. Aan den „Hamburgischen Korrespondent" wordt I uit Jokohama van 28 November geseind, dat het I daar aangekomen schip „Nautilus" berichten uit I Jaluit tot 7 November heeft aangebracht, volgens! welke over de geheele groep der Marshal-eilanden! (in den Stillen Oceaan; het beschermheerschap van I Duitschland is verklaard. G root- B ri t annië. Een officieel telegram uit Rangoon van gisteren I meldtDe koning van Birmah zond den 26sten I Nov. een parlementair naar het Engelsche eskader, I dat zich toen nog op 30 mijlen van Mandalay be-1 vond, om een wapenstilstand te verzoeken. Generaal I Prendergast eischte de onderwerping van het Bir-J maansche leger en de overgaaf van Mandalay. Del koning stond den volgenden dag dien eisch toe,® waarna het leger de wapenen nederlegde en del forten met 18 kanonnen zich overgaven. De generaal I ging den 28sten naar Mandalay. Afgevaardigden van de Feniansche broeder-| schap hebben, 270 in getal, te Nieuw-A'ork ver-I gaderd en besloten den dynamiet-oorlog in Engeland I voort te zetten. Denemarken. Uit Kopenhagen zyn particuliere berichten ont-J vangen, waarin wordt gemeld dat, wegens e I groote finantieele rampen, waardoor alle kring- u a worden getroffen, alsook wegens de groote! stilstanden in den arbeid, de minister van financiën!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2