Dit nummer bestaat uit Twee Bladw.
Leiden, 27 November.
feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
OIKeicele Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gezien de wet van 28 Juni 1881 (Staatshl. No. 102) tot
herziening van de artikelen 264, 265 en 266 der Gemeentewet
Brengen ter kennis, dat het 1ste suppletoir kohier der
plaatselijke directe belasting, dienst 1885, in afschrift ge
durende vijf maanden op de Secretarie der gemeente (finan-
tiecle afdeeling) voor een ieder ter lezing is nedergelegd,
en dat elk aangeslagene binnen drie maanden na de uit
reiking van het aanslagbiljet tegen zijn aanslag bezwaren
hij verzoekschrift, op ongezegeld papier, aan den Gemeente
raad kan inbrengen, terwijl de belanghebbende binnen
dertig dagen na de mededeeling van 's Kaads beslissing
hij de Gedeputeerde Staten dezer provincie in beroep kau
komen, wordende tevens de verplichting tot het betalen
van den aanslag door het indienen van bezwaren en het
instellen van beroep niet opgeschort.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTEB, Burgemeester.
26 Nov. 1885. E. KIST, Secretaris.
Het beroemde oratorium „Paulus," van Men
delssohn, werd gisteravond door de zangvereeniging
van de alhier gevestigde afdeeling der Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst, onder leiding van
den heer D. De Lange, in de Stadszaal ten ge-
hoore gebracht.
Als solisten traden op mej. Antoinette Stumpff,
uit Amsterdam, sopraan, en mej. A. v. K., eene zeer
verdienstelijke dilettante en stadgenoote, alt, die
beiden hunne zeer gewaardeerde medewerking wel
willend verleenden; benevens de heeren Udvardy,
tenor, en Paul Haase, bas, beiden uit Rotterdam.
De tekst van het oratorium, door Mendelssohn
zelf uit den bijbel gekozen, geeft ons het verhaal
van de vervolging der eerste Christenen.
Het eerste deel van dit „muzikaal drama" schil
dert den strijd en het treurig uiteinde van den
eersten geloofsheld Stephanus, de ontmoeting van
Paulus op den .weg naar Damascus en zijne be
keering.
In het tweede deel vinden wy in hoofdzaak de
evangelieprediking door Paulus en Barnabas en het
aandoenlijk afscheid dat Paulus van zijne gemeente
te Ephesus neemt.
Treffende tegenstellingen heeft Mendelssohn ge
geven in de hoofdgroepen van het oratorium: de
Christenen, het ruwe heidendom en de geloofshelden.
Het geheele werk getuigt van het rein godsdienstig
gevoel van den meester, van zijn streven naar het
schoonste, edelste en verhevenste in de kunst. Kan
men met recht zeggen dat Handei's „Samson" te
zinnelijk is om den naam „oratorium" te dragen,
Mendelssohn's „Paulus" doet al wat zinnelijk is
vergeten en wekt bij den hoorder de heiligste ge
voelens op.
Wat de uitvoering betreft, wij aarzelen niet deze
als goed geslaagd te beschouwende koren werden
flink gezongen, de attaques waren juist, het geheel
gaf den indruk van ernstige voorbereidende studie.
Niet alzoo is ons oordeel over de wjjze waarop
het orkest zijne taak volbracht; dikwijls toch be
dierf hia' gemis aan eenheid wat door de dames
en heeren dilettanten op zoo uitstekende wjjze
werd volbracht.
De beide dames-solisten kweten zich op voortreffe
lijke wijze. Het recitatief en arioso voor sopraan in
de tweede afdeeling„Lasst uns singen von der
Gnade des Hernn und Seine Wahrheit verkondigen
ewiglich", maakte op de talrijke toehoorders een
diepen indruk door den eenvoud en de warmte, waar
mede mej. S, dit gedeelte harer zware taak voordroeg.
Ook de heeren solisten oogstten veel en welver
diend succes; de beroemde bas-aria „Gott sei mir
gaadig" uit de eerste afdeeling, werd o. a. door
den heer Paul Haase hoogst verdienstelijk en met
veel gevoel gezongen, terwijl het publiek door luide
bijvalsbetuigingen den talentvollen zanger hulde
bracht.
Wanneer wij voortgaan met eenige lichtpunten
te noemen dan verdient de voordracht van de Cava-
tine voor tenor „Sei getreu bis in den Tod, so will
ich dir die Krone des Lebens geben. Fürchte dich
nicht, ich bin bei dir," hior eene eervolle vermelding.
Nadat de laatste tonen van het breede slotkoor
waren weggestorven, werd ook den heer De Lange
eene welverdiende hulde gebracht. Een prachtige lau
werkrans werd hem door een der dames-leden van
het zangkoor aangeboden. Het publiek gaf door luid
applaus zijne ingenomenheid met dit huldeblijk te
kennen.
Aan de universiteit alhier is het doctoraal
examen in de wis- en natuurkunde afgelegd dooi
den heer D. R. Thierry.
Aan den heer W. G. De Bruyn Kops alhier is
in eene vereenigde vergadering van het hoogheem
raadschap Rijnland, ingevolge zijn verzoek, om
redenen van gezondheid, tegen 1 Januari a. s. op
de meest eervolle wjjze ontslag verleend als secre
taris van Rijnland.
Toen de heer Lefèbre in de jongste vergade
ring van de Leidsche afdeeling der Nederlandsche
Maatschappij tot bevordering van Nijverheid na
de pauze zou spreken over de gehoorigheid dei-
huizen en de middelen daartegen, wees hjj er in
de eerste plaats op hoe men algemeen van oordeel was
dat do moderne huizen daarom zoo gehoorig zijn,
omdat de tusschenmuren zoo dun zijnen dit is
niet het geval. De vloer in iedere kamer werkt als
klankbodem, vooral nog meer als de verdieping
daaronder geplafonneerd is; iedere vloer is dan een
soort instrument. Liggen dan nog de bintlagenvan
eenige huizen met de topeinden tegen elkaar zoo
als dat in Den Haag bij eene rij van 7 huizen het
geval is, zoo kan ieder geluid dat in No. 1 wordt
voortgebracht, in huis No. 7 gehoord worden. Het
bewonen van zoodanige huizen, als er veel aan het
pianinospel wordt gedaan, wordt eene voortdurende
plaag. Isoleert men de balken door dik lilt, zoo is
voor de overplanting langs de bintlagen geen gevaar
meer. Dit werd door den begaafden spreker proef
ondervindelijk aangetoond. De gehoorigheid in een
zelfde huis weg te nemen is, wanneer men op de
thans in zwang zjjnde wijze van bouwen voortgaat,
een punt van het uiterste belang niet alleen voor
ons land, maar voor de geheele beschaafde wereld.
Het beste middel, dat evenwel zeer duur is, zoude
zjjn de ruimte tusschen de verdiepingen aan te
vullen met viltachtige stoffen. Krullen, welke ook wel
eens gebruikt worden, maken het geluid verwarder,
maar dempen het niet. Door eenige leden werden
aan den spreker ophelderingen gevraagd over eenige
detail-quaesties, welke door dezen bereidwillig werden
gegeven. De heer Lefèbre deed, last not least, de
aanwezige leden kennis maken met een door hem
uitgevonden paniek-delger, zjjnde een hoorn van
bijzonderen vorm, en te gebruiken in openbare lokalen,
om boven alle gedruisch in geval van paniek, het
publiek eene mededeeling te doen. Al de theaters
in Londen hadden hiervan eenige exemplaren op
het tooneel, terwijl in de Grand-Opéra te Parijs
met datzelfde toestel, kostende f 28, proeven waren
genomen bij een volzaal-orkest. Het geluid, dat bij
gewoon spreken uit dien hoorn kwam, was ver
rassend sterk.
De voorzitter bedankte den bekwamen spreker,
die reeds zooveel voor de geluidkunde op praktisch
gebied had uitgevonden, voor zijne uitnemende
wijze, waarop hij een zoo bjj uitnemendheid moeiljjk
vraagstuk had weten op te lossen, en wenschte
hem dan ook uit naam van alle leden toe dat meer
en meer de architect van zjjne wenken zou ge
bruik maken, qpdat niet langer het bewonen van
moderne woonhuizen eene plaag zou zijn, terwjjl hjj
den wensch uitdrukte dat weldra in geen publiek
lokaal de paniek-delger zou ontbreken. d. S,
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17).
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas»
eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Onze stadgenoot dr. C. Snouck Hurgïonje, docent
aan de gemeentelijke inrichting voor Oost-Indische
ambtenaren, sedert verleden jaar op reis ter be
studeering van meerdere Oostersche talen enz., geeft
in de „Allgemeine Zeitung" (vroeger te Augsburg,
thans te Munchen uitkomende), verslag van zjjn
wedervaren in Arabië, waar hjj van Augustus 1884
tot September 1885 vertoefde; in het bijzonder ver
haalt hij, hoe aan zjjn verbljjf te Mekka plotseling
een zeer ongewenscht einde kwam juist toen
het groote pelgrimsfeest daar gevierd werd, dat hij
zoo gaarne had bijgewoond door de onwetend
heid en achterdocht van den Franschen vice-consul
te Djeddah, dr. De Lostalot.
Kort voordat dr. S. H. te Djeddah aankwam, was
daar het bericht ontvangen, dat de Fransche ge
leerde Huber in het binnenland vermoord was, die
met den Straatsburger professor Euting eene weten
schappelijke reis in Arabië deed. Do Fransche rogee-
ring had den vice-consul De Lostalot opgedragen,
te zorgen, dat de moordenaars van dr. Huber ge
straft werden en tevens, dat de wetenschappelijke
nalatenschap van dien geleerde naar Frankrijk werd
opgezonden. De Fransche regeoring stelde op dat
laatste vooral prjjs, omdat zich in die nalatenschap
de steen moest bevinden met de sedert in de ge
leerde wereld beroemd geworden „inscriptie van
Teima."
De vice-consul De Lostalot verdacht nu dr. S. H.
van dien steen zelf te willen bemachtigen, niet
tegenstaande deze hem mondeling en schriftelijk
verklaard had, niets met die zaak uitstaande te
hebben en den steen noch voor zich zeiven, noch
voor anderen te begeeren. In weerwil van die ver
klaring ksvam in de Parjjsche Temps" van 5 Juli
1S85 een van dr. De Lostalot afkomstig bericht,
inhoudende dat dr. S. H. met professor Euting
samenspande om den bewusten steen den Franschen
afhandig te maken. Dat bericht van de „Temps"
was in Arabische en Turksche couranten overge
nomen, terwijl dr. S. H. zich te Mekka bevond.
Het gevolg was, dat hjj van de overheden dei-
heilige stad het bevel ontving, op staanden voet
Mekka te verlaten dr. S. H. mocht nog bljjde zijn,
er levend af te komen, „want men weet, welk lot
den Frank bereid is, die te Mekka een ander doel
dan de studie d^: heilige wet beoogt." Toen dr.
S. H., te Djeddah teruggekomen, den Franschen
vice-consul De Lostalot over het gebeurde onder
hield, verontschuldigde deze zich met jammerlijke
uitvluchten. Dr. S. H. hoopt later een uitvoerig
verslag van zjjne reis uit te geven, maar hjj
stelde er prijs op, tegenover de verzinsels der
Pai'ijsche bladen, nu reeds deze episode wereld
kundig te maken.
In de gisteravond door de Eerste Kamer ge
houden zitting heeft zjj hare werkzaamheden hervat.
Door den voorzitter werd medegedeeld dat was
ingekomen eene missive van mevrouw de douarière
Van Lijnden Van Sandenburg, houdende kennis
geving van het overlijden van mr. C. Th. graaf
Van Lijnden Van Sandenburg, in leven lid dei-
Eerste Kamer.
De voorzitter wijdde een woord van herinnering
aan den ontslapene, wiens heengaan hjj een treffend
verlies voor het college noemde. Van Lijnden schetste
hij als een man van buitengewone talenten, groote
kennis en veelzijdige verdiensten, een sieraad van
de Kamer; een man, die, ware hij in het leven
gespaard, ongetwijfeld nog vele en gewichtigo dien
sten aan Koning en Vaderland zou hebben bewezen.
Er werd besloten de ontvangen missive meteen
adres van rouwbeklag te beantwoorden.
Nog waren ingekomen eenige missives ten ge
leide van laatstelijk door de Tweede Kamer aan
genomen wetsontwerpen.
De voorzitter bracht in herinnering dat het wets-