Dit nummer bestaat uit Vier Bladen. Volksbelangen. 1000. feze (Qourant wordt dagelijks, met aitzondering van <Zcn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 10 October. ±1 LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden...f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren huiten de stad wordt 0.10 berekend. Breeroo placht van tijd tot tyd de kroegjes in zijne vaderstad in te gaan en zich daar aan eene teug hier te verkwikken, niet om op een goedkoopje te loopen, maar om de spraak van de mindere klasse, hare zeden en gewoonten, te bestudeeren. Hij gevooldo bohoofto om in zyne dramatische werken het volk zóó voor te stellen als het inder daad was. De toeschouwers leerden dat volk kennen en de lieden uit de heffe des volks, die ook al kwamen kyken, moesten getuigen dat het grepen uit de werkelijkheid waren, welke zy ten tooneele zagen opvoeren. Eene of andere onkiesche uitdrukking, waarvoor men in onze dagen den neus zou optrekken, schaadde niet. Het volk noemde de dingen platweg. Dat doet het nog, -maar onze ooren zjjn daaraan ontwend, zoodat wij er vreemd van zouden opzien, als zulke platkeden op de planken werden gehoord. Toch hadden zijne stukken de groote verdienste dat het rijke volksleven beter gekend en gewaar deerd werd, en men het niet beneden zich achtte daarvan kennis te nemen. Menig stuk was ook van dien aard dat men zich vermaakte. Geen beter middel dan wat Breeroo in zyn tijd aanwendde, om het volk in zyn doen en laten, in zyne nooden en wenschen te leeren kennen. Eene kennismaking er mee is van geen gewicht ontbloot, nu dat volk of althans een groot deel er van, bij uitbreiding van kiesbevoegdheid gelyk de nieuwe Grondwet in uitzicht geeft, op den gang der zaken invloed zal baan uitoefenen. Wie er tegen opziet de kroegjes binnen te gaan, om het volk te leeren kennen, neme bij het reizen per boot of spoor van tijd tot tyd onder het volk plaats. Waarlijk, wat men aan gemak opoffert, wint men aan kennis van het volksleven en die kennismaking zal niet uit de hand vallen. Die luitjes vertoonen zich nog geheel zóó, als ze zijn. Indien men hen eenigszins nadert, schenken zij spoedig vertrouwen. Dit is een gelukkige karaktertrek van onze volksklasse. Veinzen staat niet in haar woordenboek Zy maakt u deelgenoot van hare vreugde, maar ook van haar leed. Het eerste doet u goed, wie toch is niet biy met de blijden? maar haar leed, hoe gaarne zou de ware menschenvriend dat niet verzachten, zoo dit mogelijk is. Dat getuigen o. a. de oproepingen tot oefening van weldadigheid, waar eene weduwe met talryk kroost onverzorgd, door den dood van den man en vader, achterblijft. Ieder penningske is welkom. De macht van het kleine blykt uit de talrijke bjdragen, welke tot een aardig sommetje zijn aan gegroeid, waarvoor de moeder in een winkelnerinkje wordt gezet. Wat zy doet met het verworven kapi taaltje, om voor haar kroost te zorgen, wekt onze bewondering. Wij zyn niet van de meening van ben, die dergelyke giften afkeuren, omdat wy ge- looven dat het geld, zóó besteed, een arm gezin voor armoede behoedt. Hij die den vader tot zich riep, zal met welgevalen op deze daad van liefde neerzien. Niet altyd stemt u evenzeer de oorzaak, waarom uwe liefdadigheid wordt ingeroepen. Daar is b. v. een jongeling, de steun zyner moeder, die als weduwe mot een talryk kroost blijft zitten. Had hij enkel zusters, dan was hy van den dienst vrjjgesteld, maar nu hij nog een jonger broeder heeft,, moet hij, daar hij in de loting is gevallen, opkomen en mist moeder op eenmaal haar kost winner en ziet zy met hare kinderen de toekomst donker in. Wie zal het volk, waar zich een derge lijk geval voordoet, ongelijk kunnen geven, als het juist dan eene vrijstelling niet meer dan billjjk zou achten en eene wijziging der wet in dien zin wenschelijk keuren, om den zoon te beloonen, die zyne liefde geheel aan zyne bedrukte moeder en zyn jongeren broeder en zusters wijdt en hun het levenslot draaglijk maakt? Over eene in het oog van het volk andere on billijkheid of is het die niet? dat jongelui, die zich kunnen vrijkoopen, ook niet in den wapen handel behoeven geoefend te worden om als het lieve vaderland in gevaar is, het mede te kunnen verdedigen, bewaren wy het stilzwijgen, daar per soonlijke dienstplicht hier te lande niet gevorderd wordt, en wijden nog eenige oogenblikken onze aandacht aan de werkeloosheid. Yelen, zelfs be kwame werklieden, vinden, helaas 1 geen werk of wel voor een tyd, om straks weer voor een tyd tevergeefs pogingen aan te wenden om aan werk te komen. Verschillende oorzaken hebben dien treu- rigen toestand in het leven geroepen. Vooreerst werd er in de laatste jaren te veel aangebouwd, toen men dit eene goede geldbelegging achtte, maar de niet verkochte of verhuurde gebouwen strekken ten bewyze, dat ook hier het aanbod grooter is dan de aanvrage. Ten andere werd de mededinging voor buitenlandsche industrieelen, waar het open bare werken gold, wel eens te ruim opengesteld. Gelukkig is men hiervan eenigermate teruggekomen en heeft men ingezien, dat hoe minder loverantiën de patroons hebben, zy des te eer hun werkvolk moeten ontslaan, dat daardoor, tot hun spijt en schade, gebrek lijdt. "Wat baat het werk voor enkele duizenden guldens minder te zien opgeleverd, als dat ten nadeele is van eigen landgenooten, die bovendien aan de huis houding van den Staat rykelyk moeten bijdragen, waarvan natuuriyk buitenlandsche industrieelen by ons zijn vrijgesteld, daar zy geene ingezetenen van land of stad zyn. Wordt de oplevering hier te lande bij voorkeur aan eigen ingezetenen gegund, dan wordt veel ontevredenheid weggenomen, zoo voor het heden als voor de toekomst, en eene oorzaak van werkeloosheid voorkomen. In ernst zal wel niemand durven beweren dat ons volk geen werk kan leveren, gelijk het buiten land doet. Op het gebied der waterbouwkunde, waar zelfs buitenlanders onze ingenieurs ter hulpe roepen, zijn wij niet alleen bekwaam. En stel dat ons volk het in een of ander opzicht nog niet is, dan durven wij gerust voorspellen dat de energie van dat volk verwonderiyke vorderingen zal doen maken. Het komt er slechts op aan die energie krachtig op te wekken. Daarin ligt ook eene reden om het volk te be schaven. Wij hebben eene goede verwachting, omdat in vorige eeuwen onze bouwmeesters reeds een goeden naam hadden. Vele openbare en byzon- dere gebouwen, gewrochten van hunne hand, dragen nog de bewondering van landgenoot en vreem deling weg. Vermelden wy eindelijk nog eene derde oorzaak van werkeloosheid. Sedert Zweden de boomen niet alleen tot planken geschaafd uitvoert, maar van daar zelfs deuren, kozijnen, enz. op de maat worden afgeleverd, hebben natuuriyk vele timmerlieden er minder werk door. Waarom, vraagt het volk, wordt van dergelijk bewerkt hout geen hoog invoerrecht gevorderd Het is te hopen, dat die maatregel niet noodig is en dat zal voorzeker het geval zyn, als allen, die het wèl meenen met het volk, dat werk hier te lande doen vervaardigen en wordt in het bestek die bepaling opgenomen, dan zal ook geen aannemer verplicht zijn om voor de aannemingssom het werk te kunnen opleveren naar goedkooper be werkt hout om te zien. Mocht elk in zijn kring medewerken om aan eigen volk werk te verschaffen, opdat de werkeloosheid minder groote afmeting verkrijge en vergenoegdheid terugkeere in menig arbeidersgezin, dat thans onder groote zorgen gebukt gaat en donker de toekomst inziet. Een groot maatschappelijk voordeel zal dan ook worden verkregen, dat zy die met holle theorieën en bespiegelingen optreden, geen vat hebben op het volk en zij het niet tot daden kunnen aanzetten, waarover het volk zich nog te meer zou beklagen, omdat het niet mogelijk is het maatschappelijk leven te vestigen op grondslagen, zooals zy der- onkundige menigte preeken. Heden is aan de universiteit alhier de heer S. G. De Vries, geb. te Leiden, bevorderd tot doctor in de klassieke lettoren, met academisch proefschrift, get.„Epistula sapphus ad phaonem apparatu critico instructa commentario illustrata et ovidio vindicata." - Bij de firma E. J. Brill alhier zal weldra de verkooping plaats hebben van het eerste gedeelte der bibliotheken van wijlen de heeren A. H. Blom, in leven doctor in de theologie en predikant te Dor drecht, C. P. Hofstede De Groot, in leven doctor in de theologie en kerkelijk hoogleeraar in de kerk geschiedenis en het kerkrecht aan de hoogeschool te Groningenwaarbij gevoegd is een deel der be langryke bibliotheek van onzen geachten stadgenoot den heer P. Romeyn, doctor in de rechten en letteren en oud-directeur van de Hoogere Burgerschool te Middelburg. By het naslaan van den catalogus meenen wij te kunnen getuigen dat in verscheidene jaren hier te lande eene zoo rijke verzameling van theologische en philosophische werken niet onder den hamer is gekomen. De catalogus begint met ruim 150 nom mers over niet-christelijke godsdiensten en daarin komen vooral over den Joodschen godsdienst em zyne geschiedenis verscheidene belangrijke werken voor. Dan volgt eene belangryke verzameling van bybeluitgaven in verschillende talen, met en zonder platen; eene uitgebreide verzameling over bybel- critiek en bybelverklaring, gevolgd door eenige kost bare uitgaven van schriften der Kerkvaders en der Hervormers, waarby uitmunt ruim een 50-tal wer ken van Erasmus; werken over dogmatiek, apolo getiek enz. in groote verscheidenheid, terwijl wij by de afdeeling mystieke theologie eene keurige verzameling aantreffen van werken van Tauler, David Joris en Swedenborg. De byzondere geschiedenis van het Christendom wordt in dezen catalogus vertegenwoordigd door eene ryke verzameling van werken over den persoon van Christus, over de vestiging van het Christen dom hier te lande en elders, waarby zeer zeldzame geschriften voorkomen, en bij de Zending-geschie denis vindt men een paar hoogst merkwaardige nommers over de Oost-Indische predikanten. Onder de philosophische werken munten uit ge schatte uitgaven van Grieksche en Latynsche wys- geeren, van Duitsche wysgeeren als Kant, Fichte Hegel en anderen; over byzondere philosophisehe vraagpunten worden bovendien zeer vele goede wer ken aangetroffen. De afdeelingen Grieksche en Latynsche taal- en letterkunde zyn rijk vertegenwoordigd zoowel door de verscheidenheid van schrijvers als door de vele goede en gezochte uitgaven. Dit alles besluit met eene keurige verzameling van werken over oude geschiedenis en aardrijkskunde, waarby de Grieksche en Romeinsche oudheden zeer goed zyn vertegen woordigd. Ook bij dit gedeelte vindt men werken vermeld, die niet zoo eiken dag voorkomen. Het geheel vormt waarlijk eene verzameling waarin zoowel de studievriend als de boeklief hebber verzadiging kunnen vinden naar hartelust. De heer C. W. Corts, arts te Leiden, is be noemd tot gemeente-geneesheer te Wormerveer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1