N°. 7865. A0. 1885. De Nederl. Afrika-expeditie. Vrijdag O October. feze dgourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Omtrent de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche expeditie komen in het reisverhaal van den heer L. J. Goddefroy nog de volgende bijzonderheden voor Nadat het reisgezelschap van Banana per stoom schip „Capo Yerde'' te Mossamedes was aange komen, werd aldaar een huis gehuurd en de reis wagen in gereedheid gebracht. Yeth zorgde voor het koopen van ossen en na een ossendrijver en een jongen gehuurd te hebben ging men op weg naar Humpata de verblijfplaats van uit Transvaal uitgewekene boeren. Aan den kerkeraad van de Christelijke gemeente aldaar werd een geschenk overhandigd, dat de heer Fontein, chef der factorij van de Nederlandsch-Afrikaansche Handelsvennoot schap" te Banana, den reizigers voor de Boeren had medegegeven en bestaande uit een klok voor de kerk. Het schrijven van P. v. d. Merwe, waarvan in een vorig nommer werd melding gemaakt, hield een antwoord in op het begeleidend schrijven van den heer Fontein en eene aan hem gerichte dank betuiging. De boeren waren zeer verheugd over dit geschenk, en geen wonder tot nu toe had men zich bij het luiden voor de kerk bediend van een groot petroleumblik, waarop geslagen werd. Voor de nieuwe klok werd nevens de kerk een gebouwtje opgericht en daarin werd zij opgehan gen. De Boeren van Humpata waren eveneens opgetogen over de komst van Hollanders. Op hun stamverwantschap waren zij niet weinig trotsch. Hun kleederdracht vooral die der mannen moet veel overeenkomst hebben met die der Gel- dersche boeren. Bij voorkeur dragen zjj eene soort van fluweel, terwijl op den hoed, die ook aan Gel derland herinnert, veelal een veder prijkt. De vrouwen zijn over het algemeen groot van gestalte, blank van huid en schoonzij dragen een kap als die van eene non, maar veelkleurig. In den regel huwen zij op vrij jeugdigen leeftijd. De taal der boeren is dezelfde als die der Transvalers, met uitzondering dat enkele woorden en uitdruk kingen zich naar de plaatselijke gesteldheid ge wijzigd hebben of overgenomen zijn van de taal der stammen in de omgeving. Na een verblijf van eene maand te Humpata werd de reis naar Benguela aanvaard, „waarna de heeren Veth en Van der Keilen zich met den wagon naar Catenbella begaven, waar zjj vjjf slaven koch ten. Die slaven kostten ieder Si/Ï a 4 pond per stuk. Inmiddels reisde de heer Goddefroy naar Banama terug om paarden te koopen en artikelen voor den ruilhandel in te slaan. Kort na diens terugkomst te Benguela stierven reeds twee paarden en twee ossen, terwijl in dien tusschentijd de heeren Yeth en Van der Keilen, de ossendrijver, de slaven, kortom allen, ziek waren geweest aan koorts. De heer Veth begon te lijden aan dyssenterie. Hoewel de moedige jonge man zich ernstig ziek gevoelde, werd toch de reis aanvaard, en hield hij zich onaf gebroken met zjjne waarnemingen bezig. Zijne reisgezellen wezen hem op het ernstige ge vaar dat hij op reis zou loopen; doch niettegen staande alle vermaningen en smeekbeden om achter te blijven, verliet hjj zjjne makkers niet. Voor niets deinsde hjj terug. De reis werd voortgezet. Ken schetsend voor zjjne taaie volharding en ijzeren wil is het antwoord dat hjj een zjjner makkers gaf: „Indien gjj in mjjn toestand waart, zouden wij toch vooruitgegaan zijn; nu ik ziek ben méér dan ooit." De beide andere heeren hielden zich met ver zamelen bezig. Goddefroy verzamelde ethnologica; Van der Keilen breidde zjjne zoölogische verzameling uit. De collectie vlinders moet buitengewoon rijk zijn. Zoo ging het tot aan de Kalahanka-rivier, waar Veth bezweek. Twee dagen vóór zjjn dood, had hij alle besef van zjjn toestand en bepaalde hjj de maatregelen die zijne gezellen na zjjn dood hadden te nemen. Hij wenschte dat de reis naar Quilenges, en wel zoo snel mogeljjk, zou voort gezet worden, wjjl het anders aan het noodige voedsel voor het trekvee zou gaan ontbreken. Den laatsten dag was de zieke buiten kennis. Zoo stierf hjj. Te Quilenges aangekomen, had men weder 12 ossen verloren. De heer Van der Keilen ging nu terug naar Humpata om hulp aan de boeren te vragen. De heer Goddefroy bleef achter en vond gelegenheid zijne reeds op de reis naar Quilenges aangegroeide verzameling nog meer uit te breiden. Na dertien dagen kwam de heer v. d. K. met de noodige trekkrachten terug, waarna men na 42 dagen reis te Humpata terugkeerde. Hoewel men overal op de reis overvloed van wild vond, had men toch met vele wederwaardigheden te kampen, vooral met het doortrekken van bergen. Dan was het vaak onmogelijk met den ossenwagen omhoog te komen en moest men de bagage in kleine sleedjes, die uit hout gevlochten werden, bjj ge deelten door de ossen tegen de hellingen op doen trekken. Ook aan goed drinkwater en andere be hoeften was nog wel eens gebrek. Na een verbljjf van 10 dagen te Humpata werd door den heer Goddefroy de reis naar Mossamedes in zeven dagen te voet afgelegd. Hjj was dan van 12 tot 14 uren per dag op de been en werd ver gezeld van een boer en de koelies voor het dragen der bagage. Van Mossamedes reisde de heer Goddefroy per stoomer „Biafra" in 56 dagen naar Liverpool. Zooals reeds werd medegedeeld, bracht de heer Goddefroy zijne verzameling ethnologische voor werpen benevens een gedeelte van de verzameling van den heer Van der Keilen mede, welke laatste zal gezonden worden aan het museum te Leiden. Van de verzameling des heeren G. ontvangen prof. Veth en de heer Muller, te Rotterdam, elk een gedeelte, terwjjl het overige in het bezit bljjft van den verzamelaar. De zeer belangrijke verzameling van den heer G. bestaat uit 1300 a 1400 voorwerpen en bevat van allerlei soorten wapenen, gereedschappen, huisraad, lijfsieraden enz. en hoofdzakelijk afkomstig van de Mondombé-stammen. Dat de heer G. niets veronachtzaamde en tegen niets opzag om zjjne verzameling te completeeren, blijkt o. a. daaruit dat hij er zelfs een Mondombé toe verleidde, zich van zijn haardosch te laten ontdoen. De eenigszins lange, ravenzwarte haren zjjn in dunne bundeltjes saamgevlochten. Van vele anderen wist hjj „kleedingstukken" te bekomen, bjjv. eene heele verzameling dames- en heerendoeken, uit geitenvellen gesneden, een kleed van een medicijn man enz. Indien de verzameling eenmaal gerangschikt is, zal een volledige beschrijving niet uitblijven. "Waar deering verdient het evenwel nu reeds dat de heer G. een volledigen catalogus heeft samengesteld en van de verzameling photographische afbeeldingen heeft doen vervaardigen, die eerstdaags in den han del zullen gebracht worden en aldus binnen het bereik van elk belangstellende. Het „D. v. N.", waaraan een en ander is ont leend, heeft met genoegen gebruik gemaakt van de gelegenheid, welwillend door den heer Goddefroy verschaft, om zjjn lezers voorloopig reeds van deze belangrijke verzameling een denkbeeld te geven. Uit den aard der zaak kon bjj die beschrijving slechts hier en daar een greep gedaan worden. Gemengd Nieuw s. In het Panopticum te Amsterdam worden over eenige dagen geplaatst de beelden van Montefiore en van mevr. Kleine. Tevens krjjgen de op eene andere verdieping van het gebouw geplaatste beelden gezelschap. Jeanne Lorette erlangt een plaatsje in de kamer bestemd voor de conterfeitsels van veroordeelden, (hbl.) In de woning van den heer H.op de Prins-Hendrik-kade bjj de Haarlemmersluis, te Am sterdam, heeft gisternacht een stoute diefstal plaats gehad, hoezeer die ook, door allerlei omstandigheden begunstigd, vrjj gemakkelijk kon worden uitgevoerd o. a. was het benedenhuis onbewoond en hielden op het bovenhuis alleen verbljjf de reeds hoog be jaarde echtelieden H. Van de kamer der 2de ver dieping onder hun slaapvertrek gelegen, bleek des ochtends uit de opengebroken linnenkast te zijn gestolen ongeveer f 500 aan bankpapier, een gou den dameshorloge met gouden ketting, oen zilveren horloge, diamanten oorbellen met broche en doek speld, een snoer paarlen met juweelen, eenige gou den ringen, een zilveren knip en eenige grondbe- wijzen met het testament van H. In het beneden huis, waartoe de dief zich met een valschen sleutel den toegang moet verschaft hebben, is een gat ge boord in het houten beschot; door er de hand door te steken is het slot van de straatdeur van het bovenhuis onder het bereik gekomen en geopend. Er bestaan gewichtige vermoedens op den persoon, die eenige dagen te voren onder voorwendsel het huis te willen koopen of huren en zich bjj de echtelieden had weten in te dringen, zoodat hjj na eene kleine poos in huis ontvangen werd en ruim schoots gelegenheid had alles goed op te nemen. (II.) Te Parjjs zjjn op de verkiezingen een paar onrustige dagen gevolgd. De couranten werden nog tot laat in den avond op de Boulevards rondgevent en het was overal even druk, maar de orde werd niet verstoord dan voor het bureel van de „Gaulois" op den boulevard des Italiëns, waar, gelijk men weet, ter eere van de overwinning der conservatieven werd geïllumineerd. Een groep repu blikeinen wilde dit verhinderen en begon met stee- nen te 'werpen, maar de politie kwam weldra tusschenbeide. Een commissaris van politie had toen eene vinnige woordenwisseling met den heer Meyer, den direc teur van de „Gaulois." „Ik weotniet zei de com missaris wie hier eigenlijk de orde verstoort." „Dat doet er niet toe" luidde het antwoord „het is uw plicht om te zorgen dat het volk geen steenen tegen mjjn huis gooit." De commissaris liet toen het volk door de agen ten uiteenjagen, maar eischte toen ook van den heer Meyer dat hjj zjjne vrienden, die eene uittar- tende houding aannemen, zou wegzenden. Dit wei gerde Meyer en zelfs kwamen een paar menschen uit het huis, die de politie op hoogen toon toe spraken. Er volgden toen eenige arrestaties. Ook Meyer werd meegenomen, maar zjjne vrienden kwa men nu allen op straat en trokken hem met ver eende kracht weer in huis, waar zjj weer hun vorige positie innamen. Toen keerde ook de volksmenigte terug, maar de politie, die inmiddels versterking had gekregen, hield ze tegen. Daarbjj werden 17 personen in hechtenis genomen. De anderen trachtten hen te bevrjjden en deden vergeefsche pogingen om het bureel in de rue Drouet te bestormen. Twee der politie-ambtenaren werden ernstig gekwetst, maar eene nieuwe afdeeling politie-agenton, die nog juist bjjtjjds verscheen, dreef de onruststokers met den sabel op de vlucht. Voor het bureel van de „Gaulois" werd toen de orde verder niet verstoord, ofschoon de illuminatie den geheelen avond werd voortgezet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1