De Millioeneii-speech.
In de hedennamiddag gehouden zitting der Tweede
Kamer is de Staatsbegrooting voor 1886 ingediend,
bij welke gelegenheid de minister van financiën de
jaarlyksche millioenen-rede hield, waaraan we het
een en ander ontleenen:
Na een overzicht van vorige dienstjaren te hebben
gegeven, kwam hy tot den dienst voor het volgend
jaar, waarvan, by de verschillende ontwerpen, de
uitgaven worden geraamd tot een gezamenlijk
bedrag van 132,028,450.02s of ƒ3,192,105.85 min
der dan de voor 1885 verleende kredieten ad
135,220,555.875.
Tot toelichting van deze vermindering diene het
volgendeDe uitgaven van byzonderen aard buiten
beschouwing latende, is thans minder benoodigd:
voor hoofdstuk II, Hooge Colleges van Staat en
Kabinet des Konings, 3183, voornamelijk wegens
pensioenen en verhoogde soldijen van ridders der
Militaire "Willemsorde; voor hoofdstuk III, Depar
tement van Buitenlandsche Zaken, 1869, hoofd
zakelijk wegens jaarwedden van het personeel der
consulaire ambtenaren; voor hoofdstuk IV, Depar
tement van Justitie, 54,839; voor hoofdstuk V,
Departement van Binnenlandsche Zaken, 1,056,482,
wegens mindere kosten van het bestuur der pro
vinciën 34,870, medische politie 270,560, on
derwijs 727,302, kunsten en wetenschappen
32,050, te zamen 1,064,782, tegenover hoogere
uitgaven voor kosten van het Departement 1000
en pensioenen, enz. 7300, te zamen 8300; voor
hoofdstuk VIIB, Departement van Financiën,
787,430, voor hoofdstuk IX, Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid, 469,850.80;
voor hoofdstuk X, Departement van Koloniën,
122,744.48s, nl. wegens mindere uitgaven ten be
hoeve van de kolonie Suriname 123,242.48'/2, min
dere uitgaven ten behoeve van de kolonie Curasao
2995, te zamen 126,237.48s, tegenover eene
hoogere raming voor pensioenen enz. 3493.
Tegenover deze vermindering staan de hoogere
ramingen der volgende begrootingen, te weten
voor hoofdstuk VI, Departement van Marine,
1,625,531.93s, nl. wegens meerdere kosten der
administratie 22,383.33s, materieel der zeemacht
1,324,060, personeel der zeemacht/"281,265,pen
sioenen enz. 39,952.60, te zamen /"1,667,660.93s,
tegenover eene lagere raming van kosten voor het
loodswezen, de betonning enz. f 42,129; voor hoofd
stuk VHM, Nationale Schuld,/"573,727.50, nl. wegens
meerdere uitgaven voor aflossing van gewone en
rente van vlottende schuld; voor hoofdstuk VIII,
Departement van Oorlog, 226,753. Alzoo blijft het
reeds genoemde cyfer van 70,385.85.
Omtrent de raming der middelen valt het vol
gende op te merken: de geheele opbrengst wordt
geraamd op 115,474,065; die voor 1885 was oor
spronkelijk geraamd op ƒ120,764,176; de raming
voor 1886 is dus lager ƒ5,290,111.
Die lagere raming verdeelt zich over de ver
schillende Rijksontvangsten aldns:
De gewone middelen worden geraamd minder te
zullen opbrengen 813,161. Bovendien zijn lager
geraamdhet aandeel van den Staat in de opbrengst
der Staatsspoorwegen 137,000, het aandeel van
Nederlandsch-Indië in de uitgaven van den dienst
der geldleening 1883 1400, te zamen 951,561.
Daarentegen zyn hooger geraamd: de door Ne
derlandsch-Indië wegens voorgeschoten gelden ver
schuldigde rente ƒ240,000, de verschillende ont
vangsten en toevallige baten, voornamelijk ten ge
volge van de hoogere raming ad ƒ200,000, der
teruggave van hetgeen door de gemeenten over
1884 te veel genoten is ƒ171,450, de bijdrage uit
het fonds van de kooppryzen der domeinen ƒ250,000,
te zamen 661,450, zoodat het saldo der lagere ra
ming is ƒ290,111. Voorts komt in de raming voor
1886 met voor de onder de middelen voor 1885
uitgetrokken post voor de uitgifte der muntbiljet
ten, ad ƒ5,000,000. De lagere raming als hiervo-
ren is dus ƒ5,290,111.
De geheele begrooting van uitgaven voor 1886
bedraagt 132,028,450.02s, de raming der middelen
115,474,065, en het geheele tekort voor het dienst
jaar 1886 16,554,385.02s, welk bedrag zal ver
minderen tot 11,554,385.02s wanneer ook in dat
jaar geen gebruik behoeft gemaakt te worden van
het voor de ontmunting van zilver aangevraagd
krediet.
Onder het zooeven genoemde bedrag van
132,02S,450.02s is begrepen de som van 14,153,970
wegens buitengewone uitgaven, zoodat de gewone
uitgaven voor 1S86 bedragen 117,874,480.02®.
Daarentegen komen onder het voor de middelen
geraamd bedrag van 115,474,063 twee posten voor,
welke als buitengewone ontvangsten aangemerkt m oe-
ten worden, te weteneene bijdrage van Rotterdam
in de kosten der verbetering van den Rotterdamschen
waterweg 300,000 en eene bijdrage uit het fonds
der kooppryzen van domeinen 475,000, tezamen
775,000.
De gewone middelen voor 1886 beloopen derhalve
144,699,065 en het nadeelig verschil tusschen de
zoogenaamde gewone ontvangsten en uitgaven is
dus 3,175,415.02s.
De nadeelige verschillen tusschen de Ryks-ont-
vangsten en uitgaven bedragen voor het dientsjaar
1883 22,570,476, voor 1884 1,283,760, voor
1885 8,841,979 en voor 1886 11,554,385, te
zamen 44,250,600, tot dekking waarvan thans
alleen beschikbaar is het saldo van de geldleening
1884, ten bedrage van 29,186,197, zoodat een
ongedekt tekort overblijft van 15,064,403. Dit
tekort kan by aanneming der ingediende voordrach
ten tot verhooging en uitbreiding van het zegel
recht en van het recht van overgang, en tot be
stendiging der bestaande verhooging van den accijns
op het gedistilleerd geacht worden te zullen ver
minderen met 2,267,000.
Alsdan zal er een geraamd tekort overblijven
van ruim ]2'/2 millioen, hetwelk voor volgende
jaren nog is te vermeerderen met de sommen, die
aan de onderhanden zijnde openbare werken zullen
worden ten koste gelegd, uitgaven, welke naar
's ministers gevoelen niet geheel ten laste komen
van de jaren waarin die werken zullen worden
uitgevoerd.
Met veel cijfers toont de minister aan dat de ge
zamenlijke tegenwoordige inkomsten sedert 1881
niet meer toenemen, en men dus tegenover de te
verwachten vermeerdering van het gewoon tekort,
op eene hoogere opbrengst van die middelen niet
zal mogen rekenen, zoomede dat er in de laatste
jaren van eene algemeene uitzetting of opdrijving
der gewone Rijksuitgaven geen sprake kan zijn.
In dat tijdvak zyn integendeel belangrijke bespa
ringen tot stand gebracht, welke evenwel tot an
dere bedragen worden overschreden door de ver
hoogingen van sommige uitgaven.
Dat nu aan de verhooging der laatstbedoelde uit
gaven, waartoe met het oog op den finantieelen
toestand in de laatste jaren voorzeker niet dan
noode besloten is, eerlang een einde zal komen, dan
wel dat er in de naaste toekomst op verdere be
langrijke bezuinigingen te rekenen zal zijn, mag,
naar het den minister voorkomt, betwijfeld wor
den, en op grond daarvan zal ook deze vraag zijns
inziens moeilijk anders dan in ontkennenden zin te
beantwoorden zijn.
Tot deze conclusie komende voegt hij daaraan
deze tweeledige opmerking.
Vooreerst dat het tekort onder 31 December 1886,
geraamd ad 12'/2 millioen, vermoedelijk door geld
leening zal moeten worden gedekt. Of daarvan in
1887 dan wTel later sprake zal zyn, is alsnog niet
te voorzien. En in de tweede plaats, dat in de
rente en aflossing van de verschillende globaal op
65,000,000 geraamde uitgaven, in een niet ver
verwijderde toekomst zal moeten worden voorzien,
terwijl de werken voor die sommen uitgevoerd,
rechtstreeks weinig voor de schatkist afwerpen.
"VVat betreft het aandeel van den Staat in de
opbrengst der Staatsspoorwegen, dit neemt niet
toe, niettegenstaande de zeer belangrijke bedragen
aan de uitbreiding van dat spoorwegnet ten koste
gelegd.
Voor den minister van financiën was het eene
teleurstelling, dat de noodzakelijke uitgaven van
's lands land- en zeemacht in 1886 aanmerkelijk
hooger moesten worden geraamd dan voor 1885 en
wel die voor het Departement van Oorlog met
475,823 en die voor het Departement van Marine
met 1,625,632.
Niettemin kan, by aanneming der aangeboden
voorstellen der Regeering, die aan de Staten-Gene-
raal bekend zijn, worden verwacht dat de dienst
1886 zonder tekort op de gewone uitgaven zal slui
ten. ïrnmers in den regel heeft op den dienst eene
besparing van meer dan een millioen gulden
plaats voor den dienst van 1884 bedroeg zij
f 7,184,909.93'/j 'terwyl aan de middelen tot
dekking der gewone uitgaven slechts een bedrag
van 1,125,415 zal onbreken. Ik elk geval en
zonder op die besparing te rekenen, zal ook hierin
door voor te stellen nieuwe wetsbepalingen worden
voorzien. t
Daar de voorgestelde belastingen, geraamd op
2,267,000, niet onder de inkomsten kunfnen
worden begrepen, vóór en aleer zy door de wet
zijn bekrachtigd, zoo wordt, ter voldoening aan
art. 119 der G rond wet, de machtiging verzocht om
niet alleen het bedrag der straks genoemde buiten,
gewone uitgaven, maar ook het tekort op de ge-
wone uitgaven tot sluiting der begrooting op het
papier te dekken door uitgifte van schatkistbiljetten
of promessen tot een bedrag van 16,500,000.
Op het vorenstaande berust de overtuiging der
Regeering, dat het krediet van den Staat in de
eerste -.en voornaamste plaats eischt strikte ont
houding van alle uitgaven die niet onvermijdelijk zyn.
Hierdoor, niet minder dan door nieuwe lasten
aan de burgery op te leggen, is het evenwicht
tusschen de jaarlyksche inkomsten en uitgaven op
onze Staatsbegrootingen weder bereikbaar.
BUITENLAND.
Italië.
Sicilië lijdt niet alleen aan cholera, maar ook
aan cholera-waanzin. Iedere stad omringt zich met
een sanitair-cordon tegen de zusterstedende doc
toren worden door het gepeupel bedreigd en soms
mishandeld. Naar Messina heeft de regeering troe
pen moeten zenden17 bataillons zijn daarheen
vertrokken, daar de stad formeel in oproer is en
men de treinen uit Palermo niet liet station wilde
laten naderen. Ook in de steden tusschen Palermo
en Messina komen telkens aan de stations heftige
tooneelen voor, te Licata stroomde het bloed.
De ministers Tajani en Riccotti worden dagelyks
te Palermo verwacht; de troepen zullen, zoodra
hunne hulp niet meer noodig is, teruggezonden
worden en in allen gevalle buiten de stad kam
peeren.
De Paus heeft 40,000 franken voor de slacht
offers van Palermo gezonden. Sedert 6 Augustus
zyn in Italië in het geheel 1339 personen door de
cholera aangetast, 820 gestorven.
Spanje.
De vergadering van den ministerraad is gisteren
uitgesteld, wegens eene verkoudheid van den koning.
De ministerieele bladen zeggen dat Spanje geen
scheidsrechterlijke uitspraak wenscht in het Care-
linen-conflict, omdat hiermede de onderstelling ge
paard zou gaan dat het zich verbond, om de uit
spraak van den scheidsrechter aan te nemen. Daar
entegen zou er geen bezwaar bestaan, om eene be
middeling aan te nemen, omdat Spanje dan vrijheid
van handelen zou behouden. Tegen de aanneming I
van den Paus als bemiddelaar zou van Spaanschel
zijde geen bezwaar gemaakt worden.
Deze mededeeling der ministerieele bladen, die I
eerst zoo heftig elke verkorting van Spanjes rechte» I
verwierpen, bewyst wel dat de Spaansche regeering I
zich gereed maakt tot den terugtocht en niet I
langer blijft staan op het standpunt dat Spanjes I
rechten op de Carolinen boven allen twijfel ver I
heven zijn.
Als een bewys hoeveel moeite het de Spaansclie I
regeering kostte de anti-Duitsche beweging en del
daarop gevolgde uitbarsting tegen de regeering I
zelve te onderdrukken, kan dienen dat van 4 toll
20 Sept. te Madrid 85 vervolgingen van courante» I
plaats hadden. Een aantal bladen werden in be I
slag genomen. In de provincies werden 80 persver l
volgingen ingesteld in 34 stedenuitgevers werden I
gearresteerd, ook al wilden zij borgtocht stellw-B
Telegrammen uit Madrid aan de provinciale bladen!
werden zes dagen onderschept.
De omwenteling in Rumelië.
De toestand op het Balkan-schiereiland blyft z«»
gespannen.
Uit Philippopel wordt gemeld dat vorst Alexa»
der krachtens het bevel van den czaar alle Rus»
sche officieren heeft ontslagen en zijne troep®
onder bevel van uitsluitend Bulgaarsche officier?»
stelde. Men gaat voort met het vormen van
willigercorpsen, terwijl Alexander zelf het opp?»
bevel aanvaardde. Wij hebben niets tegen Turkije-B
zeide hy in een aanspraak tot de soldaten - niae»
wanneer de sultan tegen de vereeniging is,
zullen wij tot het uiterste tegen hem strijden.
Daarby komt het bericht dat de Muzelmannen»
Rumelië zich ook beginnen te wapenen en te vereer»
gen. Dientengevolge richtte Alexander zich nognic»
tot de Mogendheden, en wel met het verzoek
door hare tusschenkomst een spoedige beslis^-!
van den sultan te verkrijgen, of by de vereenit»
van Bulgarije met Rumelië er-kent of niet. La: g
dan twee dagen kon hij h»t bevel om de
medanen te ontwapenen niet uitstelle*.
Iki Albanië en Macedonië is de rust verdei 1