Feuilleton. CONTRASTEN. N°. 7852. Donderdag- 24 September. A0. 1885. feze (gourant wordt dagelijksmet uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. i) Novelle van EMIL MARRIOT. „Eines scbickt sicli nicht fiir Alle." Goethe. Do maand Mei liep ten oinde. Hot was avond en een groote massa wandelaars bewoog zich op het Prater te "VVeenen door elkander, terwjjl de kantoren en winkels voor en na gesloten werden en de menschen zich rust of ontspanning veroor loofden. Het scheen echter, dat do beide jonge ad vocaten, dr. Paul Arnow en dr. Eugenius Weisse, die sedert een klein jaar zich als praktizijns ge vestigd hadden, er nog niet aan dachten het voor beeld van andere menschen na te volgen. Beiden zaten, onder het licht der gaslamp, over een stapel akten gebogen en schreven zoo onver moeid voort alsof hun dagwerk pas begonnen was. Eensklaps wierp Paul de pen neer. „Wat dunkt u, Eugenius," zeide hjj, „zou het geen tjjd zjjn aan iets verstandigers te denken dan aan zaken? Wat zullen wjj van avond doen om ons een weinig te amuseeron? Hebt gij een goed idee? Ik heb een gevoel van mij doodelijk te ver velen." „Doe wat ge wilt, amice," antwoordde Eugenius, een blond, zeer lang en mager man mot een bleek en innemend gelaat, „ik wil liever nog eenige uren werken." „Uw üver," - merkte Paul op, terwijl hjj een sigaar aanstak, „is prijzenswaard,en edel ik moet U geluk wenschen met uw vljjt,en toch komt z\j mij bedenkelijk voor.Vroeger waart ge zoo niet en ik begin te vreezen, dat ge weder ziek zjjt." „Ziek! Hoe zoo?" „Nu verliefd." Eugenius bloosde even en antwoordde met een gedwongen lach: „Heb ik het geraden?" vroeg Paul. „Volkomen. Ik feliciteer je met je scherpzinnig heid." „Dat hoeft niet. Ik weet immers, dat ik het ben. Maar hoe hebt ge dat overlegd? Gjj waart immers verleden jaar verliefd, en ter dege ook, als ik 't niet mis heb?" „Och, dat was niets!" riep Eugenius, wiens weeke stem altijd klonk alsof hjj iedereen door goedheid en zachtmoedigheid van zjjn recht wilde overtuigen, levendig Uit. „Maar ditmaal is het ernst. Ditmaal," hij hield iop, liep op zjjn vriend toe en sloot hem in zjjne a^men. „Wensch mjj gelujv," zeide hjj innig, terwjjl zjjne oogen schitterden, „ik ben geëngageerd." Paul maakte zich echter haastig van hem los, en uit zjjn gewoon/ljjk bleek gelaat verdween de laatste bloeddroppelj „Loop naar den duivel!" riep hjj toornig uit, „of naar het gekkenlhuis. Als ge niet schertst, ben je voor beiden rjjp." „Maar beste vriend; ik begrjjp u inderdaad niet," zeide Eugenius op nog; overredender, zachter toon, „wat reden hebt ge oïii boos te worden? Iedereen trouwt, wil gelukkig worden, waarom zou ik niet hetzelfde doen?" Paul viel op een stoel' neer en sloeg de beenen over elkaar. „Natuurljjk," zeide hij spottend, „je hebt twaalf jaar gestudeerd, ge zjjt zeven jaar in de praktjjk, en sedert tien maanden uw eigen meester, en het verveelt u al vrjj te zijn.-. Je bent een gek. Zeg mjj eens, hoe zjjt ge op do\ ongelukkige gedachte gekomen u to engageeren „Dat zal ik alles vertellenj," riep Eugonius drif tig en boven de wolken, dat hjj eindeljjk voorzjjn vriend zijn hart kon uitstorten, „ik heb het u al lang willen opbiechten, maar voor dat alles in orde wasvóór alle dingen moet ge weten, dat ik mjjne bruid reeds zes maanden kenweet je waar ik ze het eerst gezien heb? Hot- is een be- koorljjk schepselstel u voor. „Ik ontsla u van de bijzonderheden," zei Paul, de opgewonden maar onsamenhangende rede van zjjn vriend afbrekende, „dat uwe bruid een engel is, daarvan was ik, reeds voor ik het van u ge hoord heb, volkomen overtuigdmaar antwoord mjj op ééne vraag. Is zjj rjjk?" „Rijk?" herhaalde Eugenius, als 't ware ont nuchterd, „dat kan ik u waarachtig niet zeggen laat ik eens nadenkenwaarschijnlijk niet hare moeder is eene weduwezjj leven van een pensioen. Maar wat komt er dat op aan Integen deel ik zou geen rjjke vrouw willen hebben. Ik wil zorgen voor alles wat zjj noodig heeft." „Eene hut en haar hart, wat heeft men meer noodig om gelukkig te zjjn?" zeide Paul, die hoe langer zoo bitterder en koeler werd in het spreken. „Nu,ik verdien genoeg om mjjne vrouw een heel fatsoenljjk leven te kunnen aanbieden" antwoordde Eugenius gekrenkt, „het doet mjj leed, dat gjj zulk een vjjand van het huweljjk zijt. Blijf mjjnentwege ongetrouwd, maar laat mij doen wat ik wil en wat mjj gelukkig maakt." „Belet ik het u dan?" vroeg Paul „als ik kon dan deed ik het waarlijk." „Gij kunt niet!" riep Eugenius lachend, „zet toch niet zulk een donker gezicht!" ging hjj vrien- deljjker voort en streek met de vingers door Pauls donker haar, „geef mjj liever een goed woord en beloof mjj zoo spoedig mogeljjk met mjjne bruid en hare familie kennis te zullen maken. Zij en hare betrekkingen zjjn reeds zeer verlangend u te leeren kennen." „Zoo" zei Paul droogjes, „ik vrees dat ik hen niet bevallen zal." „Maak u niet erger dan gjj zjjt" gaf Eugenius ten antwoord, „gjj kunt zoo beminnenswaardig zijn en zjjt zulk een knappe kerel. Ik geloof dat een ieder met u ingenomen zal zijn." Paul vertrok geen spier. Zijne sierljjke, niet overgroote gestalte en zjjn fraai, geblaseerd, nu zeer verdrietig gelaat zagen er inderdaad zeer in teressant uit. „Hebt gjj de spraak verloren Paul?" vroeg Euge nius na een poos, legde zjjne beide handen op zjjns vriends schouders en keek hem in de oogen. „Wat zal ik zeggen?" antwoordde Paul, al be. proefde ik u voor te stellen hoe dwaas gjj han delt, met aan het begin uwer loopbaan u de han den te willen bindenhet zou immers toch niet baten. Maar hebt gjj wel bedacht wat het kost eene vrouw, een huisgezin te onderhouden? Hebt gjj bedacht, hoe gjj U zult moeten bekrimpen om in de behoefte der uwen te voorzien? Hoe spoedig de schoonheid uwer vrouw verwelkt, hoe spoedig men genoeg van haar heeft, en dat gjj dan voor altjjd gebonden zjjt en in hare weinig overgebleven bekoorljjkheden, in het gesnap van een troep domme schreeuwers vergoeding moet vinden voor alle ge noegens der galanterie! Hebt gjj dat alles bedacht? Gjj weet, dat ik geen idealist ben, dat ik de vrou wen niet zeer hoog schat, en ze als een aange naam tjjdverdrjjf maar niet meer beschouw. Als ik eenige uren in gezelschap van een beminnenswaar dig meisje heb doorgebracht, ben ik altjjd hartelijk bljj van haar ontslagen te worden, en als nu eens eene vrouw, mjjn eigen vrouw was, zou ik terstond voor altjjd genoeg van haar hebben. En om nu dag voor dag, jaar op jaar met dezelfde vrouw door te brengendes avonds moede en afge werkt tehuis to komen, en altjjd hetzelfde gezicht te ontmoetenover huiselijke aangelegenheden, luiermanden en wiegen te sprekon, te versuffen in een benauwd burgerljjk huiselijk leven o! liever sterf ik! Eene geliefde, mjjn vriend! is altjjd lief, altijd oplettend, altjjd beminnelijk, want zij weet, dat zij ons eiken dag verliezen kan eene vrouw daarentegen, vooral in onzen stand, geeft zich de moeite niet meer te huichelen en te vleien, want zjj weet, dat wij haar eigendom zjjn en het bij haar moeten uithouden, of het ons bevalt of niet. Wjj zien haar meestal in een slordig toilet of met een stofdoek in de hand, of verhit door het keukenwerk, of bezig een kind laten we maar zeggen een sc.hoone luur te gevende uitga ven vermeerderen onder hare ordenende hand en toch moet de man in alle opzichten leeren ontbe ren de orde is weg, want ik heb duizendmaal opgemerkt, dat er in een jonggezellen huishouden veel meer orde heerscht, dan in het huis van ge huwden wat ook zeer goed te begrjjpen is. want vrouwen verstaan zelden orde te houden tenzjj ten koste van het gemaken als er dan nog kleine kinderen bjjkomen verbeeld u maar eens zulk een schreeuwenden kwelgeest! Iiet. hu welijk zou in mjjn oog slechts dan bekoorlijk heid hebben, als het den man onmogelijk gemaakt werd buiten het huweljjk eene vrouw te kunnen bezitten. Maar zooals de zaken nu staanwaarom do waar zoo te overschatten? Gjj kunt immors hon derd vrouwen hebben en mooie op don koop toe. Meent gjj dan waarljjk, dat gij in de armen van de eene meer geluk vindt, als in die eener andere. Dan zult gjj bitter uwe dwaling leeren inzien." Eugenius had naar zjjn vriend geluisterd mot teekenen van levendig ongeduld. „Zooals mjj uit alles bljjkt," zeide hjj knorrig, hebt gjj begrip van noch geloof aan de liefde." „Stellig niet zooals gij ze opvat want gij dweept als een vijftienjarige knaap en wjj zjjn toch beiden wel dertig jaar oud.behoorden dus beiden reeds verstand te hebben het schjjnt echter, dat gjj het in lang nog niet krjjgen zult." „Het blijft nog de vraag, wie het meeste ver stand heeft van ons beiden! gjj die geen ideaal meer hebt, aan niets gelooft, u over niots meer recht verheugen kunt, of ik, die bemin, hoop, dweep en daarbjj gelukkig ben. Maar wees nu eens mjjn goeden, ouden vriend," hjj ging naast Paul zitten en legde zjjn éénen arm op diens schou ders, „en beloof mjj, dat gij morgen met mij naar Dornbach zult rijden, opdat gjj ze allen kunt leeren kennen. Het zjjn zulke goede, lieve men schen." „Natuurljjk, louter engelen." „En ze verheugen er zich zoo op U te zien." „Dat heb je me al gezegd." „Wat komt het er op aan? Ik ben zoo blij, dat alles er uit is! Gij kunt niet begrjjpen hoe mooi het nu op het land is vooral bjj maneschijn. dan gaan wjj allen wandelen.Melanie aan mjjn arm." „Eene nieuwe idylle." - Paul sprak deze woor den zoo bjjtend en bitter als hjj kon, want do lachende lippen, de schitterende oogen en de van geluk trillende stem van zjjn' vriend hindorden hem meer dan hjj zeggen kon. „Gjj zjjt een grompot" riep de vrooljjko Euge nius en lachte hartelijk, „wacht maar, wjj zullen U wel genezen. Melanie en ikHet bljjft er dus bjj.... voor morgen meen ik? Ik mag uwe komst melden?" „Mjjnentwege. Maar laat die zaak nu ruston. Zjj heeft het restje goeden luim dat ik bezat, in den grond bedorven. Ik wil mjjn eetlust nietbovondien verliezen. Ga je mee soupeeren?" (Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1