N°. 7850. Dingdag 22 ^eptero.l>ei*. A®. 1885. feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 September. LEIDSCH DAftBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENHEN: Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.1-7$.' Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas- seeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. Ollitïieelo Kennisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad Tan Leiden, op Donderdag 21 September 1885 des namiddags te twee uren. Punten ter behandeling: 1°. Beëdiging en installatie van den heer L. M. De Laat de Kanter als lid van den Gemeenteraad. 2°. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de school derde klasse N°. 2. (125) 3° Idem van eene derde onderwijzeres aan de school derde klasse N°. 2. (125) 4°. Idem van een tweeden onderwijzer aan deLeerschool. (129) 5». idem van twee Curatoren van het Gymnasium. (127) 6". Idem van een leeraar in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool. (128) 7°. Verzoek van G. F. Hemerik ter bekoming van een ge deelte sloot langs den Zoeterwoudschen Singel. (126) 8®. Voorstel van den heer J. H. Donner tot vermindering van het aantal onderwijzers aan de scholen 3de en 1de klasse. (121) Herhalingsonderwijs. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien art. 3 der Verordening van den 12den Januari 1882, tot regeling van het Herhalingsonderwijs in de ge meente Leiden (Gemeenteblad No. 11); Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de inschrij ving van leerlingen voor het Herhalingsonderwijs zal plaats hebben van den 22sten tot en met den 26sten Sep tember a. s., voor meisjes in het schoollokaal in de Van der Werfstraat, voor jongens in dat aan de Korte Mare, tel ken dage des namiddags van zeven tot acht uren. Tot het onderwijs kunnen worden toegelaten: 1°. de leerlingen van de scholen der 3de en 1de klasse, die verkregen hebben het getuigschrift, bedoeld bij art. 18 2 der Verordening van 11 November 1880 (Gemeenteblad 1881 No. 4); 2°. Zij die, bij een af te leggen examen, blijken goed aan de daarvoor gestelde vereischten te kunnen voldoen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 Sept. 1885. E. KIST, Secretaris. Betreffende het diner der oud-leerlingen van het Genootschap „Mathesis Scientiarum Genitrix" op Zomerzorg zy nog het volgende vermeld: Kort nadat de heer Van Lith had medegedeeld dat hij zooeven van de lieeren Yan Lith en Schlette uit 's-Hage een telegram had ontvangen, meldende dat de oud-leerlingen in de residentie in gedachte mede feestvierden en der sleutelstad alle hulde brach ten, deden zich van buiten de tonen der muziek hooren, die de nadering der serenade van de jongeren aan het ten feestdisch gezeten Bestuur aankondigden. Weldra bewoog zich de breede schare van tegen woordige leerlingen door den tuin, welke met de fakkelverlichting een eigenaardig gezicht aanbood. Aangezien de serenade aan het bestuur van het Genootschap en niet aan de oud-leerlingen werd gebracht, droeg de heer Montagne nu tydeiyk het voorzitterschap der tafel aan den heer Van Dyk over. Toen kort daarop de serenade-commissie met het nieuwe vaandel de zaal was binnengelaten, hield de president daarvan, de heer L. Couvée, tot het bestuur van het Genootschap eene korte toespraak, waarin hy ongeveer het volgende zeide: Het valt mij niet licht, de taak te volbrengen, mij door mijne medeleerlingen opgedragen om u geluk te komen wenschen op den lOOsten ver jaardag van het Genootschap. Zijn de oud-leerlingen gisteren begonnen het lste eeuwfeest van hun geliefd „Mathesis" luister rijk te vieren, en hebben eenige Leidsche schoonen het op dien dag verrast met eene nieuwe banier, ook de leerlingen kunnen, neenwillen niet achter blijven, om ook die eerwaarde instelling hunne w e 1- gemeende hulde te brengen. Zy wenschen dit te doen door het aanbieden eener serenade aan het Bestuur en door bi) de opwekkende tonen der muziek en by den rossen gloed der fakkels den wensch van hun hart kenbaar te maken, dat het Genootschap, dat reeds zooveel nut heeft gesticht en zijnen leerlingen zooveel geluk heeft aange bracht, niet alleen in bloei, maar ook in glans moge towiemen, als eene ster der ontwikke ling en der verlichting die in Oost en West wordt gezien en dat, waar wij nu spreken van eene instel ling die een eeuw oud is, het nageslacht moge spreken van eene eeuwenoude instelling, om ook dan nog in navolging van ons met geestdrift uit te roepenVivat floriat crescunt M. S. G.[Fanfares.] De heer Van Dyk was erkentelijk voor de aan het bestuur gobrachte hulde, maar wees er tevens op hoe die hulde afstraalt op de onderwyzers, waarvan er in de zaal ook zes tegenwoordig waren. Ook de heer Dikshoorn sprak de jongens toe, aan wie het mede te danken is dat het Genootschap zoo gunstig bekend staat, dat het geworden is wat het nu is. De vergadering juichte de gesproken woorden byzonder toe en besloot, op voorstel van den heer Van Dyk, de serenade-commissie uit te noodigen namens de oudleerlingen aan de presidente van het vaandel-comité, als een bewys van dank ook aan hare medeleden, een boemenruiker te willen aanbieden, welke taak volgaarne werd aanvaard. [In den tuin was inmiddels onder de jongens alles vreugd zonder eind en daarbuiten groeide de menigte van nieuwsgierigen en belangstellenden steeds aan totdat om over halftien de terugtocht werd aanvaard, eerst om zich met een grooten omweg naar het gebouw der hoogere burgerschool te begeven, waar het bouquet voor mej. C. Eigeman in ontvangst werd genomen om dit vervolgens met muziek aan deze presidente op do Papengracht te overhandigen, en daarna weder naar het school gebouw, waar de deelnemers aan den optocht door de onderwyzers werden opgewacht en op een glas wyn onthaald. Eén roep was er over de goede hou ding der jongens.] Toen de serenade op Zomerzorg was afgeloopen, hernam de heer Montagne zyne waardigheid als voorzitter en werd de reeks der toosten voortgezet, allereerst door den heer D. Van der Horst op de vrouw, als fondament van het maatschappelyk levenvervolgens door den heer Strengers uit Am sterdam om namens zijne mede-Amsterdammers dank te zeggen voor de gulle ontvangst, waarna zy door eene commissie naar den trein werden uit geleide gedaan. Prof. Lorentz hield een geestigen toost op de bouwkundigen in verband met wat wel of niet waterpas en wel of niet loodrecht is, het geen tot een kruisvuur van andere toespraken aan leiding gaf, welke werden opgevolgd door een toost van den heer Groen op de Practische Ambachts school, waar men niet aan theorie, maar aan praktyk doet. Den aldaar opgeleid wordenden jon gens riep hy dan ook toe„je doe maar I" waarop door prof. Van Bemmelen, dankbaar, werd geant woord, met nog meerdere belangstelling ook voor deze school in te roepen. Behalve dat hierna nog vele toosten werden uit gebracht, hebben we degenen die tot hiertoe waren geslagen, niet alle kunnen vermelden, omdat ze niet alle even verstaanbaar waren, want aan veel was merkbaar dat men hier op een zeldzaam feest was, waar een buitengemeene geestdrift tot feestvieren heerschte. Daarby werd het spyt ons het te moeten zeggen door den president zeiven te veel van het geduld van een vergadering als deze gevergd, bestaande uit zoo verschillende elementen. Toosten moeten kort, pittig en verstaanbaar zyn. Zyn ze dat niet, dan verliest men de macht om te heerschen, hoe men ook de garde voert. De heer v. d. Horst bracht dan ook hulde aan de com missarissen, die belast waren met de handhaving der orde, en de heer Montagne werd door den heer Van Lith als voorzitter vervangen. Na de feesten der ouderen, kwam dat der jon geren aan de orde. Reeds lang vóór zevenen was de Stadszaal op Zaterdag-avond geheel bezet, zoodat men wel mag veronderstellen dat geen enkele uit- noodiging onbeantwoord bleef. Geen plaatsje was er onbezet. Van allerlei rang en stand, van allerlei leeftyd zag men ook hier weer vertegenwoordigd, met den burgemeester en de verdere leden van het gemeente bestuur, zoomede vele dames, maar ook den pre sident van het Genootschap, met diens medeleden en de onderwyzers, aan het hoofd. Tot inleiding van het feest richtte de heer L. Couvée, als voorzitter der feestcommissie uit de jongelieden, tot de vergadering eenige woorden. Allereerst riep hy allen, zoowel het bestuur van het Genootschap, de commissie van oud-leerlingen, den leeraren en leden van het Genootschap, den dames van het vaandel-comité, als allen die door hunne tegenwoordigheid blijken van hunne belang stelling gaven, een harteiyk welkom toe. Zy allen hadden, door aan de uitnoodiging gehoor te geven, getoond dat zy belangstelden in de pogingen om den jongelui een aangenamen avond te verschaffen. Deze hoopten dat zy de verwachtingen niet geheel teleur zouden stellen. Voor de meesten der leer lingen die hieraan wilden medewerken, was het een eerste proef. Spr. behoefde dus niet te zeggen dat de voorbereiding voor zulk een feestavond als deze, veel zorg en moeite had vereischt en dat alleen volharding in de eenmaal op zich genomen taak uitvoering kon geven aan deze voorgenomen feestviering. Veel hadden de medewerkenden en de feestcom- missarissen te danken aan de hulpvaardigheid en on derrichting van eenige heeren, in de eerste plaats van den directeur den heer Dikshoorn, van wien ze van bet begin af de moest welwillende hulp mochten ondervinden; vervolgens hadden ze veel te danken van den heer Enders voor den yver en de niet genoeg te waardeeren voorlichting bij het instudeeren der stukjes, maar ook aan den heer Van der Mark voor zyne goede wenken en raadgevingen. Vóór nu tot de uitvoering van het programma werd overgegaan, verzocht de president aller dus wel willende toegevenheid om deze uitvoering niel al te scherp te beoordeelen en in het oog te houden, dat het geen acteurs waren, die thans optreden, maar leerlingen van eene Avondschool. Wanneer het een en ander dat zij wenschten aan te bieden, de goedkeuring mocht wegdragen en de byvalsbe- tuigingen den medewerkenden daarvan mochten verzekerd hebben, dan eerst kon men het er voor houden dat deze feestviering geslaagd was. Nu, de leerlingen behoeven er niet aan te twij felen of het feest geslaagd is. Het programma bestond uit een tweetal tooneel- stukjes: „Een uurtje in een dorpsschool" van J. Dekker Cz. en „De gefopte Communist of Eigen belang boven alles" van A. Wijnstok, welker rollen werden vervuld op eene wyze die ieders goedkeu ring wegdroeg. De leerlingen met de welwillend medewerkende dames speelden werkelyk alleraar digst en verdienden de toejuichingen, welke hun, evenals hem die nog eene komische voordracht ten beste gaf, ten deel vielen, ten volle; óók hun, die optraden in de groote pantomime „Arlequin als Timmerman," welke heel wat lachlust opwekte. De meeste aandacht echter werd misschien wel geschonken aan de „tablaux-vivants" of levende schilderyen, welke tot slot werden aangeboden en in vier afdeelingen voorstellingen gaven van de vakken, welke op het Genootschap worden onder wezen. Zeer veel zorg was hier aan besteed en het waren niet enkel teekenen van tevredenheid, maar zelfs van bewondering, die uit de zaal opstegen, vooral na de apotheose, toen zich alle vakken te gelyk vertoonden, door de Leidsche stedemaagd op den achtergrond te midden van electrisch licht ge lauwerd. De toejuichingen waren dan ook zoo sterk dat dit gedeelte moest worden herhaald,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1