OSCAR,
N°. 7837.
Maandag 7 September.
A0. 1885.
feze igourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
IDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke NommerB0.05.
PRIJS DER ADVEKTENTIEN:
Van 1G regels 1.05. Iedere regel meer 0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
4)
Een verhaal
naar OTTO VON LEIXNER.
Vervolg.)
„Hoe heet gjj?" vroeg hjj, om op een ander on
derwerp te komen. „Ik vergat geheel daarnaar te
vragen."
„Dat doet er niet toe," zeide het meisje lachende.
„Ik heet Tonia, ook wel de kleine. Ik ben echter
zoo klein niet, ik ben bijna zoo groot als gij."
En zjj ging dicht naast hem staan, om zich met
hem te meten; toen legde zjj haar pakje op tafel,
doch onmiddeljjk nam zjj het weer weg om het
op den grond te leggen.
„De doek is vuil, ik wil er niets mede bevlek
ken," zeide zij.
„O, dat had niets gehinderd. Hebt gjj ook hon
ger of dorst, Tonia?" vroeg Oscar.
„Honger niet, maar als mynheer een weinig
water voor my had
De schilder haalde een langhalzige, met stroo
omwonden flesch en schonk een glas vol.
„Mag het wijn ook zjjn? Straks nemen wjj sa
men het middagmaal."
„Mjjnheer is te goed er is misschien niet ge
noeg voor twee," zeide Tonina.
„Wy hebben beiden genoeg," antwoordde Oscar,
„doch nu gaan wy aan het werk."
Hy zette een stoel voor het meisje neder, waarop
zjj plaats nam en nieuwsgierig toezag, hoe de
kunstenaar op zijn draaischijf een vormloozen klomp
klei kneedde.
„Och, neem dien doek weg, Tonina."
Het meisje gehoorzaamde en ontblootte haar
gebruinden hals, die in alle deel&i fijn gevormd
was.
Tonina durfde in het begin geen woord spreken,
noch zich bewegen, maar staarde met groote oogen
recht voor zich uit, tot de kunstenaar haar zeide,
dat zjj wel spreken mocht, als zjj haar slechts in
de aangegeven richting hield. Toen begon het
meisje van alles te vertellen, wat haar in haar
leven overkomen was hare levendigheid gaf aan
het verhaal dier kleine gebeurtenissen eene bjjzon-
dere bekoorlijkheid en hare vrooljjkheid dwong
zelfs den emstigen Oscar tot een glimlachje; wel
vond hjj zelf het vreemd, maar hjj glimlachte toch
telkens weer en, eindeljjk lachte hjj zelfs luide
met Tonina mede.
Na het middagmaal liet Oscar het meisje uit
rusten en ging zelf ook een oogenblik in een leu
ningstoel zitten, want de warmte was drukkend
en deed het werken, ja zelfs het spreken, moeieljjk
vallen ongemerkt sluimerden beiden in.
De jonge man was de eerste die ontwaakte, en
zag Tonina met het hoofd in het kussen van het
rustbed gedrukt, nog in rustigen slaap. Een don
kere haarlok was over haar voorhoofd gevallen,
hare frissche lippen waren half geopend en zacht
bewoog zich haar boezoem. Oscar beschouwde lang
dat aanminnige beeld, zoo hjj meende, met een
zuiver kunstenaarsoog, om zich de vormen goed
in het geheugen te prenten; maar telkens toch,
wanneer hij de volle kin of het fijne neusje zag,
keerden zijne blikken weer terug naar die roode
lippen, en opmerkelijk was het dat hjj dan steeds
aan een kus dacht. Hjj had geen tjjd eene verkla
ring voor die afdwaling zjjner gedachten te zoeken,
want plotseling sloeg Tonina de oogen op, en stond,
toen zij Oscar zag, haastig en blozend op.
„Ik heb zeker erg lang geslapen?" zeide zij, zich
verontschuldigende.
„Ik sliep ook nog weinige minuten geleden,"
antwoordde Oscar.
Ongemerkt was het avond geworden en het be
gon reeds donker te worden, toen Tonina afscheid
wilde nemen; doch de beeldhouwer zeide, dat hjj
bjj de dienstmaagd van zjjne kostvrouw reeds een
slaapplaats in gereedheid had laten brengen. Onder
vele dankbetuigingen reikte zjj hem de hand; den
halven scudo, dien hjj haar geven wilde, weigerde
zjj echter.
„Het is te veel, mjjnheer! Gij hebt mjj te eten
en te drinken gegeven, ik mag hier zelfs blijven
slapen en nu zou ik nog geld nemen 1 Neen, on
mogelijk I"
Op zjjn aandringen nam zjj het eindeljjk aan.
Onbeschroomd reikte zjj hem de hand en drukte
de zjjne harteljjk, toen volgde zjj de dienstmaagd,
die Oscar geroepen had, naar haar slaapplaats.
De kunstenaar bleef nog eenige oogenblikken
zitten lezen in zjjn „gedaclitenhoek," toen ging
ook hjj ter ruste; doch vóór hjj sliep, werd hjj
nog knorrig op zich zeiven, want het eerste, wat
hem voor den geest kwam, toen hjj de oogen sloot,
was de slapende Tonina, met hare roode lippen.
De arbeid vlotte goed en binnen een week was
de kop geboetseerd; want Oscar werkte met een
lust en genoegen, zooals nooit te voren. De om
gang met het meisje werd een bron van genot
voor hem; hare ongekunstelde vrooljjkheid deelde
zich ook aan hem mede, hoewel hjj het niet be
kennen wilde, en in korten tjjd werd zjj hem zoo
onmisbaar, dat hij in ernst plannen voor haar toe
komst ging maken.
Op een avond zaten beiden bjj elkander in den
„gedachtenhoek", en Tonina radbraakte eenige Duit-
sche woorden, die Oscar haar voorzeide. Na een
warmen dag was de wind opgestoken, en het was
nu nog gezelliger dan anders in dat stille verbljjf,
dat door een lamp verlicht werd; de werkplaats
zelve lag in duister, en slechts af en toe gleed
een üchtstraal over een der beelden, dat dan voor
een oogenblik scheen te leven. Tonina lachte
telkens harteljjk als haar een woord mislukte, en
evenzoo verheugde zjj zich over de goedkeuring
haars meesters.
„Zeg mjj, mynheer, hoe noemt gjj Carissimo
Signore?"
Oscar vertaalde het, en zjj herhaalde de woor
den verscheiden malen bjj zich zelve; plotseling
straalde haar gezichtje en opstaande, ging zjj naar
den jongen man toe, nam zjjn hand en zeide niet
zonder moeite:
„Mjjn lieve heer is zeer goed."
De beeldhouwer kreeg een kleur en lachte.
„Zjjt gjj nu niet tevreden over mjj?" vroeg
Tonina.
„O ja, het was zeer goed doch daar valt mjj
in" - zeide hjj, „dat gjj mjj gezegd hebt, dat gjj
gaarne zingt; wilt gij mij niet eens een staaltje
uwer kunst doen hooren?"
„"Waarom niet?"
En zjj zong een liedje, dat bjj al zjjne eenvou
digheid zeer bekoorljjk was; de stem klonk liefe
lijk en was zeer buigzaam plotseling ging het
bedaarde wjjsje in een ander over, steeds vrooljjker
werd de maat en Tonina begon te dansen; hare
voeten bleven bjjna stilstaan, maar haar boven
lichaam volgde de bewegingen der muziek. Het
oog van den kunstenaar bleef strak op het meisje
gevestigd, tot zjj eensklaps ophield, en met het
hoofd opgericht en glinsterende oogen naar de
wegstervende tonen luisterde.
„Wat klinkt dat!" riep zjj uit, herhaalde de
laatste tonen met volle stem en luisterde dan weer.
Er lag zooveel bekoorlijkheid in haar houding, dat
Oscar's hart sneller begon te kloppen.
„Zoudt gjj gaarne zingen willen leeren?" vroeg hij.
„Ik zingen leeren? Hoe meent mjjnheer dat? Ik
kan het reeds," zeide zjj naïef.
„Ik bedoel het anders. Wacht, ik zal u iets
laten zien," zeide hjj, en haalde uit een kast een
muziekstuk, dat hjj het meisje gaf.
„Ziet gjj, lieve Tonina, elk zoo'n zwarte punt is
een toon."
Zjj lachte harteljjk.
„Mjjnheer schertst."
„Toch niet! Als men het slechts geleerd heeft,
kan men die punten zingen."
„O, wonder, wonder!" riep Tonina plotseling
ernstig. „Dus kan mjjnheer dat zingen?"
„Ik wil het beproeven, maar mjjne stem klinkt
niet mooi. Hoor maar!"
Het was een eenvoudig Duitsch volksliedje, dat
hjj haar voorzong; het meisje luisterde aandachtig,
knikte bjj eiken toon, die haar beviel, en verzocht
Oscar, toen hjj eindigde, het nog eens te willen
zingen. Hjj deed dat, zjj luisterde weer aandachtig
toe, en zong toen, zonder haperen, het wjjsje na.
„En dat lied staat hier op het papier?" vroeg zij.
„Ja, Tonina!"
„Dan wil ik zingen leeren, mjjnheer, en dan
leer ik zeker ook lezen en schrjjven, niet waar?"
„Ja, dat zult gjj," zeide Oscar. „Ik zal een
zangmeester voor u zoeken en lezen en schrjjven
leer ik u zelf. Tonina," voegde hjj er na een poos
bjj, „wilt gjj voor goed hier bljjven?"
„O gaarne, mjjnheer!" riep zjj uit, en zjjne han
den aan haar borst drukkende, zeide zjj weer:
„Mjjn lieve heer is zeer goed."
Toen zjj hem goeden nacht gewenscht had,
bleef hjj nog lang in gepeins verzonken zitten.
Yoor de eerste maal kwam de gedachte bjj hem
op dat het gevoel, dat in zjjn borst ontwaakte,
misschien liefde was. Liefde! Tot nog toe had hjj
slechts droefheid gekend, waarom zou de tjjd der
vreugde nu niet aanbreken. Maar hjj en zjj, welk
een verschil van jaren en in stand! Maar hjj kan
haar immers laten leeren, zoodat zjj geljjk aan
hem wordt. Oscar had zich op een rustbed neer
gezet, waarop Tonina een kwartier geleden geze
ten had, en zjjne verbeelding tooverde hem beel
den eener vriendeljjke toekomst voor den geest.
Den volgenden morgen ging Oscar met Tonina
naar een vrouwen-kleederwinkel en kocht voor
haar eene eenvoudige, maar nette kleeding; tot nog
toe had zjj steeds hare dorpskleeren gedragen. Een
zwarte zjjden japon paste haar toevallig en zou
nog dienzelfden dag thuis gebracht worden.
Tonina wist van blijdschap bjjna niet wat zij
doen zou; elk oogenblik drukte zjj Oscar's hand.
De dag ging zeer onrustig voorbjj. Tonina kon
het oogenblik bjjna niet afwachten, dat zjj als Sig-
nora voor Oscar verschijnen zou. Deze was op weg
gegaan om een zangmeester te zoeken, naar wien
hjj bjj den portier van het naburige theater Apollo
gevraagd had; de man was echter niet thuis. Toen
de kunstenaar terugkwam, was het hem te laat
om voor het middagmaal nog te werken, en hjj
besloot een brief aan Ehrhardt te gaan schrjjven;
nauweljjks had hjj echter de pen opgenomen, of
hjj hoorde achter zich iets ruischen en omziende
zag hjj Tonina aan de hand van de vrouw des
huizes binnenkomen. Een kreet van verrassing ont
snapte aan zjjn mond. Het donkere zjjden kleed
omsloot haar schoone gestalte, en deed hare vor
men in al hunne volmaaktheid uitkomen; een wit
kantje tooide haar hals, en haar haren, waarin zjj
een bloem gestoken had, waren in een knoop
saamgebonden.
(Wordt vervolgd.)