-5^jöj tasscben een paar Zweden en een paar Hollander.-. Een der Hollanders kreeg bij deze gelegenheid zulk een zwareu slag met een stok op het hoofd, dat hjj bewusteloos neerviel. Evenzoo streed men op de Baangracht. Hier waren het een paar vrouwen, die elkander te lijf gingen en deerlijk met haarspelden toetakelden. Een er van moest naar eene apotheek gebracht wor den, om de bekomen wonden te laten uitwasschen. Twee mannen kregen verschil van mecning op de Prins-Hendrik-kade. De een gaf, om meerder kraoht aan zijne argumenten bij te zetten^ den ander zulk een trap in de lenden, dat hij bewus teloos neerviel. De dader ontving van het publiek een duchtig pak slaag en werd ten laatste op de vlucht gedreven. Een man liep eene hersenschudding op, doordat hij door oen ander, waarmede hij twist had, op de Nieuwmarkt tegen den grond geworpen werd. Een apotheker kreeg eene vrouw te verbinden, die door haar echtvriend, bij een twist in de Gouds- bloemdwarsstraat, een gat in het hoofd was geslagen. Een koopman in potten en pannen liet zijn goed beladen wagen een oogenblik onbeheerd op den O.Z. Voorburgwal staan. Twee jongens maakten van deze gelegenheid gebruik en gingen met voertuig en al op den loop om een eindweegs verder aan hun vernielzucht den vrijen teugel te laten en alles kort eo klein te slaan. Hierop namen zij de vlucht. Toen de eigenaar zjjne koopwaren in dezen treuri- gen toestand terugvond, ontstak hij in hevigen toorn en greep, om dezen te koelen, den eersten den besten jongen die hem onder de handen kwam en aan het feit zoo onschuldig was als een pas geboren kind, beet, en takelde hem met de vuisten zoo deerlijk toe dat de knaap ter eerste verpleging ook in eene apotheek moest gebracht worden. (-D. v. N) Te Ginneken heeft eene ernstige vechtpartij plaats gehad, waarbij zekere K. eene snede over den arm kreeg van 10 cM. lengte en eene niet minder groote snede op het dijbeen, zoo dat bij door hevig bloedverlies in den nacht niet verder kon, terwijl de onverlaten hun slachtoffer op den weg lieten liggen. De hoofddader is geboeid naar de kazerne der marechaussee vervoerd en tegen hem en nog 2 andere belhamels is proces verbaal opgemaakt. Toen de schoolopziener en een hoofd onderwijzer per rijtuig naar Tornaard reden, om voor de vacante school aldaar het examen af te nemen, geraakten zij met paard en wagen even buiten Dokkum in eene sloot. Door spoedig toege snelde hulp hebben er geen persoonlijke ongelukken plaats gehad. - Het paard Bchrikte van een hondenkar. Te Wijnandsrade (Limburg) viel de voerman J. door het op hol gaan der paarden van den bok in eene diepe vaart, waaruit hij levenloos is opgehaald. De trein van de „Geld.-O v. Locaal Spoorweg-Mij." reed gisternamiddag dwars door ©ene groote kudde schapen ter hoogte van het station Aalten. Vier der dieren werden onmiddellijk gedood en een aantal gekwetst. Zij behoorden aan den landbouwer V. toe. Een 6 3-jarig werkman, bezig met het lossen van planken op hot stationsplein te Tilburg, viel achterover van den wagen, waarbjj hij zoo zware verwondingen bekwam, dat hij weinige oogen- blikken daarna den geest gaf. De ongelukkige laat vrouw en vier kinderen achter. Gistermorgen omstreeks halftien ontstond te Eaamsdonk, door eene vooralsnog on bekende oorzaak, brand bij den broodbakker P. Hoeren, waardoor zijne woning spoedig in lichter laaie stond. Aangewakkerd door den feilen westen wind, sloegen de vlammen over op de belendende liuizen en schnren, en in minder dan een unr werden meer dan dertig gebouwen eene prooi der vlammen. Verschrikkelijk is de verwoesting door dezen brand aangericht. De geleden schade is voorshands nog niet te schattenmaar zij zal zeer groot zijn, daar alle schuren rijkelijk gevuld waren met hooi -en den pas ingehaalden ruimen oogst, welke arti kelen gewoonljjk ongeassureerd worden gelaten, en er aan redden niet te denken viel. Persoonlijke ongelukken hebben er bij deze ramp niet plaats gehad, terwijl het hoornvee en de paar den deels in de weiden liepen en deels nog inder haast in veiligheid konden gebracht worden. De brand werd gestuit door de vereenigde pogingen van de brandweer, die met de brandspuiten, ook van de omliggende gemeenten, was aangerukt. (iV. R. C Omtrent de schipbreuk van het En- gelsche stoomschip Willingale" vermeldt de geredde eerste officier het volgende: „De „Willingale" strandde 21 Juli 's morgens om 2 uren 4 mijlen bezuiden Kaap Guardafui. Terstond werd eene boot uitgezet, waarmede de tweede officier met drie man eene verbinding met den wal tot stand trachtten te brengen. Alhoewel de boot stuk was geslagen poogde men nochtans daarmede het strand te be reiken, doch zij sloeg in de branding om en een der matrozen verdronk. Bij het aanbreken van den dag zwommen vier Arabieren naar het schip. Deze weigerden echter - niettegenstaande al de booten warea stukgeslagen, en de zee over het geheele schip sloeg en reeds de luiken bad weggespoeld - eene lijn naar den wal te breDgen. Zij verlangden slechts geld en zwommen, toen zij dit niet kregen, weder naar den wal. Te 9 nren brak het schip tnsschen de machine kamer en lnik No. 3 doormidden, waarna weldra het achterschip werd weggeslagen. Eenige man schappen trachtten door middel van wrakstnkken den wal te bereiken, doch slechts aan weinigen mocht dit gelukken. De kapitein had een reddingsgordel aan, maar werd, daar de inboorlingen, die aan het strand stonden, hem niet wilden helpen, door de keerzee teruggeslagen. Op het voorschip bevonden zich nog de eerste officier, timmerman, bootsman en een stoker. Deze sprongen ook over boord, doch alleen de twee eerBtvermelden mochten er in slagen, zich te redden. Toen de manschappen geteld werden, bleek het dat van de 24 opvarenden de kapitein, hofmeester, kok, bootsman, twee machinisten, oen donkey drijver, vier stokers, een matroos en een jongen ontbraken." Te Fontainebleau vonden vier sol daten eene bom in het veld. Toen zij trachtten die te ontladen, ontplofte zij, en twee hunner werden letterlijk in stukken gescheurd, terwijl een derde een arm en een been verloor. De vierde bekwam geen letsel. De elf-jarige Heinrich Walker, zegt een te Weenen verschijnend blad, werd, kort ge leden, aan de hoede zijner tante te Penzing toe vertrouwd, omdat zijne onders van Rndolfsheim naar Grafendorf moesten verhuizen. De jongen liep herhaaldelijk en zonder toeziobt in de open lucht rond en viel, eeüige dagen ge leden, nit een boom; hij werd ongekwetst, maar bewnsteloos opgenomen en naar een gasthuis te Penzing gebracht. Na eene langdurige geneeskundige behandeling verergerde de toestand van den knaap en na weinige dagen werd zijn overlijden geconstateerd. De ouders, die telegraphisch bericht van hun verlies ontvingen, kwamen weldra te Penzing aan, ten einde maatregelen voor de begrafenis van den knaap te nemen. Men bracht de diepbedroefde ouders in het ver trek waar de lijken tijdelijk bewaard werden en waar, nadat de lijkschouwing had plaats gevon den, het kinderlijkje gednrende den nacht gelegen had. Schrik en ontsteltenis maakten zich van de aan wezigen meester, toen zij het doode knaapje niet op de oorspronkelijke plek, maar in een hoek van het vertrek, in elkander gedoken, vonden. De jon gen was niet dood, maar in vasten slaap. Nadat men hem heen en weder had geschud, werd de doodgewaande patiënt wakker en ver telde weenende, dat hij des nachts ontwaakt was en geschreeuwd had, omdat het hem voorkwam dat hij in een kelder was opgesloten. Hij had de doeken, waarin hij gewikkeld was, van zich afgeworpen en was, door vermoeidheid, in een hoekje ingeslapen. De ouders namen den teruggevonden Heinrich mede naar huis; zij hopen dat hun kiod, door zorgvuldige verpleging, weder geheel herstellen zal. De Weener geneesheer Zsigmondy is op een bergtocht in Dauphiné, door het breken van een touw, in eene diepte gestort en was on middellijk dood. Hjj stond bekend als een der stontste en ervarendste bergklimmers, die voor zichtigheid en onverschrokkenheid wist te vereeoigen. Eerst enkele weken geleien had hij een werk uit gegeven, getiteld: „De gevaren der Alpen; prakti sche wenken voor bergbestjjgers." In het begin dezer week werd gemeld dat in eene kolenmijn te Paturage (België), door het onder water loopen van een mijngang, 9 mijn werkers den dood hadden gevonden. De ramp blijkt thans niet zoo groot te zijn geweest, daar er Woensdag nog zes levend zijn opgehaald en wel op eene wijze als men niet bad durven hopen. Do overstroomde mijngang lag 480 meters diep en toen men dien had uitgepompt ontdekte men Zon dag-ochtend slechts twee lijken van de negen ver miste personen. Waar konden de zevea anderen gebleven zijn f Deze hadden, nadat hunne lampen door hot water waren uitgedoofd, en du3 in het stik-donker, al tastende en kruipende zich naar kleine zijgangen weten te begeven, die naar de bovengalerijen voeren, vonden daar het achtergelaten voedsel van hunne kameraden, die in tjjds bij de overstrooming de wijk hadden weten te nemen, en teerden daarop vier dagen en vier nachteQ. Zich voortdurend bij de hand houdende of op den bnik glijdende in de horizontale gangen, hadden zjj allengs een gang weten te bereiken, die slechts 245 meter diep lag. Toen was men de ellende voorbij en bereikte men de schacht, waar zij naar boven aan het dag licht kwamen, dat zij niet meer hadden gedacht te zullen zien. Een hunner was in dat tijdsverloop van vier etmalen gestorven, gek van wanhoop, en dit was een verschrikkelijk drama, indien men zich daarbij voorstelt dat het voorviel in helsche duis ternis en in een gang die ternauwernood 60 duimen hoog is. De ongelukkige had zich uitgekleed en stelde eene worsteling voor, om te zien wie de sterksten waren en die zich dan alleen moesten red den. Allen weigerden; hij werd toen woedend en wilde twee knapen wurgen, die de sporen zijner nagels nog in den hals dragen, toen de anderen dezen in tjjds te hulp kwamenhij vluchtte toen naar om laag, waar hij den dood vond. Da geredden waren zeer verwonderd te vernemen dat het eerst Woensdag was. Zij meenden minstens acht dagen in de mijn te hebben doorgebracht. BUITENLAND. Frankrij k Ia den jongsten Ministerraad baddeD, volgens de „Justice", langdurige besprekingen plaats over de toestanden in Annam, Tonkin en Kambodscha. „In Tonkin neemt de cholera onrustbarende verhoudin gen aan. In Kambodscha is de toestand nog steeds gespannen, en de rust nog op verre na niet her steld. In Annam eindelijk tracht Thuyet, onze hardnek kige tegenstander, gesteund door de mandarijnen, de bevolking tegen ons in opBtand te brengen. De Christenmoord in de provinciën Binh-Dinh en Phu- Yen heeft over het geheele Indo-Chineesche Schier eiland de grootste ontsteltenis veroorzaakt." Wat er in den Ministerraad omtrent de organi satie van Annam en Tonkin eigenlijk is besloten, wordt voorloopig streng geheim gehouden. De „Temps" schrijft, naar aanleiding van den christen- moord, dat zoowel de plicht als het belaDg van Frankrijk gebiedend eischen dat tegen de bedrijvers van deze slachting, die ten gevolge van de sedert 1883 heerschende straffeloosheid gaandeweg stouter zijn geworden, krachtdadig worde opgetreden. Het stoomschip „Bayard", met het stoffelijk overschot van admiraal Courbet aan boord, vertrok Dinsdag van Port-Saïd eo wordt aanstaanden Woens dag te Toulon verwacht. De begrafenisplechtigheid zal dus waarschijnlijk den 21sten Aug. plaats hebben. Duitschland. Het te Berlijn vergaderde nationale „Telegraphen- congres" maakte gisteren een aanvang met de alge- meene beraadslaging over de tariefqnaestie, voor namelijk wat betreft de door Duitschland en Oos tenrijk gedane voortellen, welke beide naar de tarief commissie werden verzonden. De volkomen onhoud baarheid van den tegenwoordigen toestand van het internationale tariefwezen werd algemeen erkend; eene aanzienlijke meerderheid verklaarde zich ten gunste van het Duitsche voorstel, hoewel het ook niet aan krachtige stemmen daartegen ontbrak. Volgens bijzondere, te Hambnrg uit Zanzibar ontvangen berichten is het geschil met den sultan bijgelegd. Hjj erkent de Duitsche souvereiniteit over het verworven gebied en beloofde zijne troepen terug te trekken. De keizer heeft Gastein verlaten en de terug reis naar Berlijn aanvaard of, juister gezegd, naar het kasteel Babelsberg, waar hjj gisteren is aan gekomen en feestelijk ontvangen, maar waar ook de keizerin in het laatst dezer week dacht te komen en dan met den keizer oeuige weken verblijven zou. Dan komt ook de kroonprins uit Zwitserland terug. De grjjze keizer geniet de beste gezondheid. Prins Bernhard van Saksen-Weimar, neef van den regeerenden groothertog, 1ste luitenant van de huzaren to Bonn, heeft Zondag jl. bij de wedrennen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2