Maandag ÏO Augustus. N°. 7813. A". 1885. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 5 maanden1.10. Franeo per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.I7J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het mcasses- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. IN MEMOR!AM. Met innig leedwezen vernemen wij de treurmare dat de oud-minister MODDERMAN gisteravond is over leden. Iu de kracht van zijn leven is deze priester der rechtswetenschap bezweken, en zijn verscheiden, zoo diep treffend voor zijne naaste betrekkingen, is niet minder een onherstelbare slag voor bet gansche vaderland. In mr. A. E. J. Modderman toch is aan Nederland een dier zeldzame mannen ontvallen, die aan diepgaande kennis paren eene krachtige over tuiging, een meesterschap over den vorm, - een dier weinigen die door geschrift en woord onnitwischbare indrukken achterlaten en hun stempel drukken op hunne geheele omgeving. En wat het gezag en den invloed van zijn woord nog verhoogde, dat was de geestdrift waarmede hij zijne denkbeelden ontvouwde, het piëteitsgevoel dat hem doortintelde, de oprechte vroomheid van gemoed die zijne daden bestuurde en uit zijne woorden sprak. Die harmonische ontwikkeling van geest en ge moed openbaarde zich reeds in zijne jeogd en werd met de meeste zorg aangekweekt door zijne ouders, tijdens hij de school en later het Haagsche gym nasium bezocht, waar hij steeds onder de eersten behoorde. Te Leiden ontving hij vervolgens zijne academische vorming. Met bijzondere voorliefde be oefende hij de rechtswetenschap en vooral het straf recht trok hem reeds toen aan. Deed de liefde voor de wetenschap hem zijn studietijd verlengen, de wetenschap harerzijds plukte daarvan de schoonste vruchten. De dissertatie, waarmede Modderman den 13den Juni 1863 promoveerde, trok de algemeene aandacht. „De Hervorming onzer strafwetgeving. Critische beschouwing der wet van 29 Juni 1854 (Sibl. No. 102), houdende eenige veranderingen in de straffen op misdrjjven gesteld", was de titel van dit proefschrift, waarin de vijf-en-twintigjarige jongeling met groot talent zijne denkbeelden uiteen zette. Eigenlijk was deze dissertatie slechts een eerste gedeelte van Moddermans beschouwingen, maar de vervolgen zijn niet verschenen, doch werden veeleer later belichaamd in de voorstellen der Staats commissie van het Strafwetboek. Eene uitvoerige recensie van Moddermans dissertatie door den ond- raadsheer Van Deinse in de „Rechtsgeleerde Bijdra gen" van 1864, besloot met deze profetische woor den: „Een jeugdig rechtsgeleerde, die zijn letter arbeid met zulk een degelijk werk aanvangt, kan niet anders dan èn voor de wetenschap èn voor het Vaderland veelbelovend zijn." Dit bleek al spoedig. Na zijne promotie vestigde mr. Modderman zich als advocaat te 's-Gravenhage, waar hij enkole malen in de rechtszaal optrad en zich als bekwaam pleiter onderscheidde. Doch wel dra viel hem de eervolle onderscheiding te beurt als hoogleeraar in het strafrecht te worden beroepen aan het toenmalig Athenaeum te Amsterdam. De rede waarmede hij dat hoogleeraarschap aan vaardde: „Straf geen kwaad", was bestemd om aan de beoefening van het strafrecht in Nederland eene nieuwe richting te geven en toen hij eenige jaren later, in 1871, zijn hoogleeraarschap aan het Athe naeum verwisselde voor een professoraat aan de Lsidsche Academie, om aldaar de plaats te vervullen van zijn promotor, den heer De Wall, was zijne rede bij de aanvaarding van dat ambt wederom eene beschouwing over het Strafrecht, nl.„De methode der wetenschap van het Strafrecht", waarin Modder man aan de geschiedenis en wijsbegeerte gelijke rech ten toekende als bronnen van strafrechtsstadie. Als hoogleeraar werd Modderman door al zijne leerlingen op de handen gedragen. Zijne colleges waren altijd druk bezocht. Hij vormde er eene school en wist zijne leerlingen te doordringen van zijne overtuiging dat de straf niet alleen dient om het gepleegde kwaad to herstellen, maar ook om den misdadiger ce verbeteren. Door zijn machtigen invloed kwam de beoefening van het strafrecht te Leiden, die een tijdlang meer op den achtergrond was geschoven, weer tot haar volle rechtaan zijne wetenschappelijke voorlich ting beeft men het te danken dat de onhoudbaar heid van het verouderde strafstelsel al meer en meer bleek, en in de Staatscommissie tot herziening van het Strafwetboek, door den minister Yan Lilaar benoemd, behoorde mr. Modderman natuur lijk tot de ijverigsten. Dat hij zijn hoogleeraarsambt in 1879 - tegelijk met zijn ambtgenoot prof. mr. S. Vissering - verwisselde voor het ministerschap, hem door den heer Yan Lynden aangeboden, was dan ook hoofdzakelijk uit vurige begeerte om het door zjjn voorganger mr. Smidt ingediende ontwerp van een nienw Strafwetboek, dat in vele opzichten met zjine denkbeelden strookte, tot stand te brengen en zijn naam is dan ook aan dat wetboek onvergankelijk verknocht. Op werkelijk éénige wijze wist hij het debat te leiden en zijn pittige, met zooveel kortheid en zeg gingskracht uil gesproken betoogen bij het openbare debat, hebben als bet ware een monumentaal karakter gekregen, evenals verschillende redevoeringen tijdens zijn ministerschap gehonden; men herinnere zich slechts zijne rede ter handhaving van de afschaffing der doodstraf en die bij de verdediging van zijne eerste begrooting. Zijn veelomvattende zorg strekte zich uit tot schier elk onderwerp van wetgeving en met ongekende geestkracht wekte hjj het justitie- departement tot een nieuw leven op ieder gebied. Met zijn meesterschap over het recht verspreidde hij licht over de moeieljjkste vraagstukken van wetgeving en waar zijne persoonlijke kracht niet alles vermocht, daar aarzelde hij niet aan be kwame mannen een gedeelte van zijne taak over te dragen. Zoo stelde hjj o. a. de commissiën voor de herziening onzer wetboeken, om die meer in overeenstemming te brengen met de veranderde tijdsomstandigheden en de voortgaande ontwikkeling van het verkeer. Uit elk zijner handelingen sprak eene vaste over tuiging, niet het minst waar het gold onderwerpen rakende de verhooging van het zedelijk peil van het volk. De Drankwet werd door hem ingeleid; de bestrijding der zonde, iu eiken vorm, vond in bem een vurig voorstander, en, waar men hem soms tot grief maakte al te humanitaire en pbilan- thropische denkbeelden te zijn toegedaan, mag niet worden voorbijgezien dat hij als een zijner begin-' selen vooropstelde, dat de wetgever niet alleen te zorgen heeft voor het recht, maar ook voor de zedelijkheid. Op parlementair terrein heeft Modderman vele welverdiende lauweren behaald: alle partjjen onder vonden den betooverenden invloed van zijn woord en schaarden zich gaarne om den uitstekenden jurist, voor wien het Recht de Staatkunde primeerde, ofschoon hij zijne libera'e gevoelens niet verloochend heeft. Indien het waar is dat ware liberaliteit is af te meten naar de waardeeriDg die men voor anderen koestert, dan heeft Modderman menigmaal blijk gegeven van groote liberalitiet, getuigen o. a. de treffende rede door hem gehouden b:j de ont hulling van het monument op het graf van Groen Van Prinsteren en zijn diepgevoeld woord bij het graf van Godefroi. De Staatkunde benam Modderman de gelegenheid zijn Strafwetboek in te voeren. Eerst na zijne aftreding, die gepaard ging met eene benoeming door Z. M. tot Minister van Staat, overviel hem de ernstige ziekte, die hem reeds toen aan den rand van het graf bracht. Levendig zal men zich nog herinneren hoe groote belangstelling die ziekte algemeen verwekte en de begroeting den herstelde na zjjne terugkomst in het land gebracht, was een bewijs hoe hoog Modderman stond aangeschreven in de algemeene achting. Op het punt het ambte loos leven te verwisselen voor het raadheerschap in den Hoogen Raad - eene betrekking ook door zijn vader bekleed - overviel hem opnieuw het smarteljjk lijden en thans helaas zonder hoop op herstel. Nog slechts weinige weken geleden vierde hij met de hom eigen opgewektheid de Leidsche academiefeesten mede; zijn openbaar optreden eindigde waar het begonnen wasaan de universiteit waar hij zijne opleiding ontving. Kortstondig, maar welbesteed was het nog geen vijftigjarig leven van den man, die in de inleiding tot zijne dissertatie met Addisson smeekte „While I yet live let me not live in vain." [Laat mij, nu ik toch leef, niet tevergeefs leven Modderman zal in de gedaohtenis voortleven als een eminent mensch, een zeldzaam nobele ffgnnr. LEIDEN, S Augustus. Ten onrechte werd dezer dagen opgegeven dat de beide afdeelingen van het Ethnographisch Museum alhier in het vorige kwartaal slechts tijde lijk open waren. Ze zjjn integendeel steeds toe gankelijk geweest op de dagen en aren, als daarvoor bestemd en aan de gevels der verschillende gebou wen vermeld. De heer J. Hendrikse Pz. te Rotterdam is benoemd tot onderwjjzer eener bijzondere school voor uitgebreid lager onderwijs te Leiden. In de hedonnamiddag gehonden zitting der vacantiekamer van den Hoogen Raad herdacht de voorzitter mr. Coninck Liefting in treffende bewoor dingen het overlijden van den ond-minister mr. Modderman, den rijkbegaafden jnrist die als minis ter zijn naam verbond aan groote hervormingen, wat betreft de drankwet, de herziening der mili taire wetboeken en bovenal het strafwetboek. Tra gisch was het, dat hij, die hoopte als raadsheer van den Hoogen Raad aan de toepassing van het strafwetboek mede te werken, stierf alvorens de practische vruchten te aanschouwen van zijn arbeid, welke zegenrjjke vruchten voor de gansche natie zou dragen. Ook de advocaat-generaal mr. Gregory stemde geheel met die weemoedige hnlde in. Door de examen-commissie te Utrecht is voor de onderwijzersakte in het Engelsch toegelaten mej. D. L. C. Peters, van Voorschoten, en voor het Fraosch de heer F. Hemmes, van Koudekerk aau den Rjjn. Bij de herstemming voor een lid van den gemeenteraad te Zoetermeer zijn ingeleverd 80 stemmen (van onwaarde waren 6 biljetten); daar van bekwamen de heer W. Van Dorp Wz. (Lib.) 39 stemmen en J. Vollebregt (R.-K35 stemmen, zoodat de eerste gekozen is. Te Zegwaard waren ingeleverd 82 stemmen; hiervan bekwamen de heeren J. Ujjterlinde (Lib.) 45 stemmen, E. H. Chardon (A.-R.) 43 stemmen, C. Vollebregt 40 stemmen en A. Van der Eyk 33 stommen, zoodat de beide eersten gekozen zijn. Voor 2 leden te Noordwijk werden uitgebracht 198 geldige stemmen. Op de heeren H. Homan en G. Van Eeden, candidaten der R.-K. kiesver- eeniging „Recht voor allen," werden uitgebracht resp. 180 en 107 stemmen. De heer M. Paardekooper verkreeg 101 stemmen, zoodat de beide candidaten der R.-K. kiesvereeniging gekozen zijn. De philosophiscbe faculteit der hoogeschool fo Breslau heeft den heer R. D. M. Verbeek, te Buitenzorg op Java, wegens zijne groote verdiensten bij het geologisch onderzoek van Sumatra, tot doctcr honorus causa benoemd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1