TE MOOI! Vrijdag 31 Juli N°. 7805. A°. FEUILLETON. Deze Courant wordt dagelijks, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. K* LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. 21) Naar het Fransch VAN ANDRÉ GERARD. Vervolg en slot.) Zeven jaren lang heb ik gestreden, arm en alleen in de wijde wereld. Gij hebt het gezien, moeder, van uit den hemel ziet men alles, ik heb gewacht totdat de laatste deur, die zich nog voor mij kon openen, gesloten werd. O, bid God voor mij, dat hij mij vergeven moge! Ik zal wachten totdat ik geen geld meer heb en als ik dan niets meer heb, als ik dan te veel honger krijg, dan zal ik de houtskolen ont steken; het zou zoo ongelukkig niet zijn als ik het anorgen reeds doen kon. Het ongelukkige kind, ten prooi aan eene harde koorts, sprak den geheelen nacht doorzij lag geheel gekleed op het bed, waarop zij dacht te sterven. liet zwakke morgenlicht verdrong langzamerhand de duisternis; de deur van Denise's kamer werd zachtjes geopend en een man van omstreeks vijftig jaren, met een edel en droefgeestig voorkomen, na derde, zeggende U schijnt veel te lijden, mejuffrouw. Zij vestigde hare diep ingezonken oogen op hem en antwoordde: O ja,maar ik ga sterven ik ga uitrusten Een verleidingsgeschiedenis, mompelde de on bekende, en daarna verlaten! Wat is zij mooi! en wat een rein voorkomen! Wat een witte en tengere handjes! Haar hoofd schijnt in de war te zijn; wat 'iheeft ze toch kunnen innemen? In de meening dat zij zich vergiftigd had, naderde Blij het bed. Zeg mij, mijn kind, wat hebt gij gedronken? Wat ik gedronken heb? Ja, welk vergif! Ik heb geen vergif genomen, ik ben ziek en als ik geen geld meer heb, ontsteek ik de houts kolen. Zijt gij de dokter Wie heeft u laten ko men Ik kan geen dokter nemen, dat is te duur en dan, als men sterven gaat, is het onnoodig om te herstellen. Waarom wilt ge sterven? Zoo jong en zoo... Vertrouw mij, wilt ge? Ik ben een vriend van on- gelukkigen. Allen hebben mij weggejaagdneen, hij niet, maar hij beminde mij en ik beminde hem En hij heeft u verlaten? Verlatenneen ik ben vertrokken, omdat, ■zoo ik gebleven wasgij begrijpt het, niet waar, mijnheer Ja... arm meisje? en wie heeft u weggejaagd? De anderen in de families, in de kostscho len men nam mij en dan stuurde men mij weg, omdat ik te mooi was. En daarom ga ik nu sterven. En uw familie? en uwe vrienden? Ik heb geen familie, ik heb geen vrienden en "die ik gehad heb zijn dood of ver weg. Arm kind, laat mij u verzorgen, u redden. Zij schudde het hoofd. Neen, zeide zij, dan zou ik weer opnieuw moe ten beginnen en ik kan niet meer! Dat zal niet weer gebeuren, zoo gij naar mij luisteren en mijn raad opvolgen wiltik ben een rechtschapen man, bijna reeds een oud man, ik zou uw vader kunnen zijn. Stelt ge vertrouwen in mij? Zij keek hem doordringend aan. Ja, zeide zij, ik geloot dat u heel goed is maar ik zou wel willen slapen Slaap, arm kindslaap is het beste voor u. Wij waken over u. Hij opende de deur, deed eenige stappen in de gang en ging zijn eigen kamer weer in. Tusschen het bed waar hij den nacht doorgebracht had en het bed van Denise was slechts een dun beschot. Vijf uren, zeide hij zachtjes, op zijn horloge kijkende, ik kan Marceline roepen. Hij trad weer naar buiten en klopte aan eene an dere deur. Marceline, riep hij, wilt ge zoo spoedig moge lijk opstaan? Is u ziek, mijnheer? Neen, ik nietmaar ik zal het u vertellen. En de kinderen? De kleine is schreiende ingeslapen, maar sinds dien tijd zijn zij niet meer wakker geweest. Gij kunt mij vinden in nummer drie. Ja, mijnheer. De onbekende trad weer in Denise's kamer. Zij was in dien zwaren slaap gevallen, die gewoonlijk op zulk een crisis volgt; van tijd tot tijd beefde zij stuipachtig en kwamen onsamenhangende klachten van hare lippen. De reiziger beschouwde haar met een diep mede lijden. Zoo jong, zeide hij, en zoo schoon en dan reeds geen andere toevlucht te hebben dan de dood. O, maatschappij, o wreede stiefmoeder, die uwe courti sanes met goud bedekt en uwe fatsoenlijke vrouwen van honger laat stervenWant men behoeft niet te vragen of deze het is... met zooveel jeugd en schoonheid moet men wel zeer deugdzaam zijn om zoo arm en verlaten te wezen Hij zette zich bij de tafel, waarop een geopende portefeuille lag met brieven en papieren gevuld. De geelgeworden rand van een dier papieren stak uit de portefeuille en hij las er op: „Académie de Paris." Denkende dat het een diploma was en dat hij het dus zonder onbescheiden te zijn 'wel kon inzien, nam hij het op en las het. Zij heet Denise Resve een lieve naamEen akte voor Engelsch, Duitsch, Italiaansch, muziek, teekenen. Wat heeft dat arme kind moeten werken en tot belooning heeft men haar als een paria be handeld! Arm en mooi! dat is even goed als me- laatsch.Die ellendige wereldOnder al die mannen die haar het hof hebben gemaakt en haar beleedigd hebben is er zeker niet één geweest die haar tot zijne vrouw heeft willen maken.Om danseressen te kunnen onderhouden, heeft men huwelijksgiften noodig, zooals die welke mijn adellijke schoonzoon aan mijne dochter de eer heeft aangedaan van op te maken. Marseline klopte aan de deur. Daar ben ik, mijnheer. Lieve hemel, is die dame dood? Neen, zij slaapt na een hevigen koortsaanval, die haar den ganschen nacht heeft doen praten. Ik heb lang geaarzeld binnen te komen, mij afvragende of zij alleen was. Ik kon niet goed verstaan hetgeen zij zeide, maar zij riep om hare moeder en andere per sonen. Eindelijk, tegen halfvijf, heb ik hier aange klopt en toen ik geen antwoord kreeg, ben ik bin nengekomen. Het ongelukkige kind is daar gekomen om te sterven. Zou zij iets misdaan hebben? Neen, ik ben zeker van nietwij zullen daarover nog wel nader spreken. Hetgeen nu het eerste noodig is, goede Marceline, is den geneesheer van mijne arme dochter te gaan halen. Hebben wij hier te doen met een koortsaan val veroorzaakt door overspanning, of is het een be gin van typhus of hersenontsteking, dat zal de dok ter ons het beste kunnen zeggen. Wij gaan toch dezen avond weg, mijnheer? Ik kan nu niets beslissen: deze ongelukkige PRIJS DER ADVERTENTIES: yan l6 regels 103. Iedere regel meer 0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Veur hel lucassee- builen de stad wordt 0.10 berekend. -ij veel belang in.Als gij naar benedert boezemt m rn aan de dame van het hotel om een gaat, vraag d. boven te zenden; die kan tot uwe der meiden naa. Mnderen passen, terugkomst op de b 'XXI. X. heette Mervallon. Hij De meester van Marceline -«gezinde familie uit behoorde tot eene oude koning Tan den c Bretagne en was op het tijdstip Met Ber d'État van den tweeden December, ,--s Ter '1 een der uitstekendste advocaten van Pai. de partij van Prins Louis Bonaparte uitriep: tig gelukt!" was de heer Mervallon een der et die zeide„Netjes gespeeld." En niet alleen zeide i het, maar hij schreef het ook met een merkwaardig talent. Den tienden Januari werd hij dan ook in politieke beroeringen gemengd, die vooral onder de keningsgezinden uitbraken en met anderen werd hij uit het Fransche grondgebied verbannen. Hij ging naar Nederland, het geboorteland van zijne reeds overleden vrouw. Daar, in de kalmte en rust van eene lieflijke woning, die hij kocht bij Arn hem, aan de oevers van den Rijn, wijdde hij zich- geheel aan zijn hartstocht voor geschiedkundige werken. Toen zijne verbanning werd ingetrokken, was de oorzaak der weigering om hiervan te profiteeren veel meer een bitter verdriet dan een wrok tegen Napo leon III. Zijn eenige dochter, gehuwd met den baron De L.een man van zeer slecht levensgedrag, was de ongelukkigste aller vrouwen. Zich onmachtig ge voelende om iets aan dien droevigen toestand te ver anderen, vond hij het beter zich dat treurig schouw spel te besparen, te meer daar hij altijd vreesde, dat het met zijn levendig karakter nog eens tot eene uitbarsting tegen zijn schoonzoon zou komen. Vijf dagen voor wij den heer Mervallon aan het bed van Denise Resve vinden, was hij te Parijs ge komen om zijne dochter te zien sterven, bij de ge boorte van haar derde kind, dat niet geleefd had. Hij maakte zich gereed om weder naar Nederland terug te keeren met zijn beide kleinkinderenBéatrice en Bernard, toen hij de klaagtonen van Denise Resve hoorde. Na een uur kwam Marceline terug, vergezeld van den dokter. Op het zien van den geneesheer, maakte de heer Mervallon eene beweging van voldoening. Ik begon bang te worden, dat Marceline iemand anders dan u gehaald zou hebben, beste vriend, en in dit geval hecht ik veel aan uw raad. Hij trok hem mee naar het venster en sprak daar eenige minuteir zacht met hem. Toen ging hij de deur uit en liet Marceline en den dokter alleen bij het bed, waarop Denise nog altijd sliep. Toen de dokter haar pols aanraakte, sloeg zij hare groote, schitterende oogen op, en begrijpende wat hij wilde, fluisterde zij: Het is niet de moeite waard... waarlijk niet, voor zoo weinig tijd En hardop voegde zij er bij U is de dokter en die heer die er zoo vrien delijk uitziet, heeft u laten komen? De geneesheer boog zijn hoofd en vervolgde zijn onderzoek. Vervolgens ging hij naar de tafel, schreef een recept en, bij het bed terugkomende, zeide hij Niets ernstigs... niets! in vier-en-twintiguren zal de jonge dame weer op de been zijn, altijd on der voorwaarde dat zij niet meer aan dat treurige voornemen denkt. Niemand heeft het recht zoo iets te doende Voorzienigheid, hoelang zij ook op zich laat wachten, komt altijd bijtijds en ik geloof, mijn kind, dat zij voor u gekomen is. Vaarwel en goeden moed!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1