moeten worden, dat het licht, hetwelk den geheelen
nacht moest branden, reed3 om elf nren was uit
gegaan.
Zondag-avond zal de Tent in het
Haagsche Bosch ook geïllumineerd worden. De
Kon. Kapel der grenadiers en jagers zal er alsdan
een feestconcert geven.
Iu de branderij van den heer J. H. Hout
man, aan de Nieuwe Haven te Schiedam, heeft, als
gevolg van onvoorzichtigheid, een droevig ongeval
plaats gehad. Terwijl de brandersknecht N. Teeckens
bezig was het zoogenaamde bestvat schoon te maken,
kwam een andere knecht met eene brandende
lamp in dien bak, waardoor de inhoud onmiddel
lijk vlam vatte. Hoewel T., zooals bij het schoon
maken van het beBtvat altijd gebruikelijk is, eea
touw om het lijf had gebraden, zoodat men hem
dadelijk kon ophalen, had hij toch reeds hevige
brandwonden bekomen. Hij werd per brancard naar
het ziekenhuis vervoerd. Zijn toestand is hopeloos.
Te Rotterdam is thans gearresteerd
en naar de cellulaire gevangenis overgebracht een
kantoorbediende, die in 1883 door het gerechtshof
te 's-Hage tot een jaar celstraf veroordeeld werd
wegens valschheid in geschriften en misbruik van
vertrouwen. Hjj was naar Amerika voortvluchtig
geweest, doch thans van daar teruggekeerd.
Het gerechtshof te Amsterdam ver
oordeelde gisteren Cath. Bootsma, huisvrouw van
P. Lecroy, oud 52 jaren, tot 4 jaren gevangenis
straf wegens brandstichting in hare woning op de
Lindengrachc aldaar op 6 Maart jl.
Hedennacht om kwart voor éénen
brak te Amsterdam een felle brand uit in de War
moesstraat, in de koffiebranderij der firma Geels
en Co. De oorzaak is niet bekeod. De branderij,
benevens de zifterij en de pakzolders, waarop eene
groote partij koffie aanwezig was, zijn eene prooi
der vlammen geworden. De waterschade aan de
overige handelsartikelen toegebracht, is belangrijk.
Ternauwernood hebben drie personen, die naast de
branderij sliepen, zich kannen redden; zij werden
nog bijtijds do„r een der baren gewekt.
Alles is tegen brandsehade verzekerd. Om half-
drie was men den brand meester, maar nog twee
stoomspuiten van de vier bleven geruimen tijd wer
ken. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats.
In de Wittenburgerstraat te Am
sterdam ontstond gistermiddag een hevige twiBt
tu8schen een man en vrouw. De man geraakte zóó
in woede dat hjj de hand der vrouw beetpakte en
er een vinger afbeet. De politie maakte aan het
schandaal een e'nde door den man in verzekerde
bewaring te nemen.
Bij d e a r r o n d i s 8 e m e n t 8 - r e c h t b a n k
te Assen is gisteren in openbare zitting behandeld
de zaak van G. G., een meisje van 12 jaren, die
haar vader een pannekoek heeft gebakken, waarin
rattenkruit was gemengd en welke, na het gebruik,
den dood van haar vader, wonende destijds te Wil
lemsoord, gemeente Emmen, ten gevolge heeft gebad.
Het kind is lichamelijk goed, doch geestelijk
slecht ontwikkeld; lezen en schrijven had zij niet
geleerd. Zij schijnt steeds door haar vader ruw
behandeld te zijn geworden. Deze was een zeer
hardvochtig persoon, die zijne kinderen steeds sloeg
en het met zijne vrouw ook niet heeft kunnen
vinden, daar deze hem had verlaten.
Het O. M., bij monde van den subst.-off. mr.
Moens, eischte, na de lastige quaestie der toereken
baarheid op den voorgrond te hebben gesteld, de
veroordeeling van de beschuldigde tot plaatsing in
een verbeterhuis gedureade 10 jaren.
Over acht dagen volgt de uitspraak.
Ratten en m u i z e n h e b b e n z u 1 k e e n
ontzettenden af Keer van sterken drank, dat zij
nooit meer terugkeeren op de plaats, waar men
faun broodkruimels in cognac of brandewijn geweekt
of zwarte bessen, die op jenever gestaan hebben,
hoeft laten eten.
Deze dieren schijnen zulk een schrik te hebben
van beneveling, dat zij nooit zullen terugkeeren op
eene plaats, waar zij die eenmaal hebben opgeloopen.
Het is ons bekend, zegt de „Prov. Noordbr. en
en 's-B. Crt.", hoe een paar jaar geleden een huis,
waar men de ratten vruchteloos door allerlei raid-
delen had pogen te verdrijven, geheel van deze
kwaal is gezuiverd, doordien men in de snijding
nevens het huis, waar zich het ongedierte gaarne
ophield, droge zwarte bessen, waarop vroeger jenever
was getrokken, gestrooid had.
Een dag daarna scheen de geheele rattenfamilie
in feitelijken zin last van katterigheid te hebbeD,
want eene poes beet er bij tientallen dood.
De Antwerpsche tentoonstelling
heeft, volgens een bericht in de „Köln. Ztg.", tot
eene klacht wegens mishandeling geleid. Eenige
weken geleden liep een Engelschman, de koopman
BertoD, met een vriend door de zalen. „'tLjjktnaar
niemendal, zonde van de reis," zeide hij, met het
oog op de half voltooide expositie. Eensklaps kwam
zekere heer Van der Velde met den kreet: „Ik
zal je leeren schimpen achter zjjne uitstalling voor
den dag, vloog op den Engelschman toe en ranselde
hem onder algemeeoen bijval der exposanten onge
makkelijk af.
Voor het gerecht gebracht, beweerde Van der
Velde dat de Nederlandsche afdeeling goed in orde
is en zijn linnen goederen algemeen de aandacht
trekken. Zijn vaderlandlievend gemoed was ge
krenkt door den schimp en men kan iemand toch
niet voor vaderlandsliefde straffen De Engelschman
verklaarde dat hij zich in acht dagen niet had kan
nen bewegen wegens de slagen die hij had ont
vangen. „En dan zegt men nog - voegde hjj er bij - dat
die Hollanders zulk een kalm, vreedzaam volk zijn
Het hof veroordeelde Van der Vetde tot acht
dagen gevangenisstraf. De veroordeelde vroeg ver
gunning om de straf te mogen ondergaan ca afloop
der tentoonstelling, „daar hij toch de vreemdelin
gen moest ontvangen en begroeten." Aan zijn ver
zoek is gehoor gegeven, onder aanmaning echter
van voortaan de begroeting eenigszins anders in te
richten dan tegenover den heer Berton was geschied.
Al de acht personen, die b ij het in
storten der twee huizen te Keulen het leven ver
loren, zijn nu begraven. De lijken der zeven het
eerst gevondenen werden Zondag-morgen ter aarde
besteld en Maandag-morgen werd het lijk van den
schrijnwerker, dat eerst Zondag-morgen van onder
de puinhoopen was gehaald, naar het graf gedragen.
Bij beide deze treurige plechtigheden was de deel
neming zeer groot. Alle standen waren bij het graf
vertegenwoordigd.
Inmiddels stroomen van overal gelden toe voor
de nagelaten betrekkingen en voor degenen die
zonder have en goed zijn.
In de voorname wereld te Par ij s,
zegt de „Berl. Böraen-Courier", wordt druk over
het feit gepraat dat do schoone hertogin De A.
na eerst drie weken gehuwd te zijn, eensklaps
midden in den nacht de woning van haren echtge
noot heeft verlaten en tot hare moeder, weduwe
van graaf M., is teruggekeerd.
De jonge hertogin, die buitengewoon schoon is,
is zeer menschenscbuw geworden. Zij ontvangt
slechts bezoeken van enkele vrienden harer moeder
en van haren geneesheer, wien zij het volgende
omtrent de scheiding van haren gemaal vertelde:
„Mijn man", vertelde zij, „was weduwnaar toen
ik met hem in het huwelijk trad; zijne eerste
vrouw heette Violetta, en door haar portret, dat ik
in huis vond, ontwaarde ik dat zij eene dame van
bijzondere schoonheid was geweest, wier lieflijke
gelaatstrekken mij zooveel sympathie inboezemden
dat ik mijn echtgenoot verzocht het portret in mijn
boudoir te mogen ophangen.
Ik koesterde volstrekt geen vrees voor de beel
tenis der afgestorvene; het scheen mij integendeel
toe, alsof ik daardoor een beschermengel in mijne
nabijheid had.
Op zekeren avond was ik alleen in mijn boudoir
ik was van eene soiree gekomen en vrij vermoeid,
zoodat ik geheel gekleed op een divan ging liggen.
Het licht van eene hanglamp viel op den spiegel,
welke mijn beeld weerkaatste, en een straal er van
viel op eene vaas, welke in een der hoeken stond
en die ik, tot nog toe, niet bemerkt had.
Of het de schoonheid der vaas was of dat een
onverklaarbaar gevoel mij er onweerstaanbaar heen
trok, weet ik niet, maar ik stond op en nam die
in de hand.
Zij scheen ledig, maar toen ik er nog eens
inkeek, ontwaarde ik een saamgevouwen briefje
zonder adres; toen ik het opende las ik de woor
den: „Op het oogenblik dat ik gereed sta voor
God te verschijnen, zweer ik, dat ik door mijn
echtgenoot vergiftigd ben. Yioletta." Ik
wilde schreeuwen, maar kon geen geluid geven en
viel half bezwijmd op de sofa. Op dit oogenblik
kwam mijn man thuis, die op mij toetrad en mij
wilde kussen. Toen ik hem zag, kreeg ik reuzen
kracht; ik stiet hem van mij, snelde de trappen
af, opende de huisdeur en vluchte naar mijne
moeder!"
Tot zoover het verhaal der hertogin; de zaak
wer 1 echter op veel minder gruwelijke wijze opge-
lost dan men zoude verwacht hebben.
I
De geneesheer achtte zich namelijk als mensch
en burger verplicht, om het gehoorde aan den chef
der politie mede te deelen, die dadeljjk een onder
zoek instelde dat een verrassend resultaat opleverde.
Eene huishoudster, die de hertog na het over
lijden zijner eerste vrouw had genomen, en die het
tweede huwolijk met kracht had pogen tegen te
werken, had, alvorens het huis te verlaten, uit
wraakzucht het briefje in de vaas verstopt; i
vrouw is gearresteerd.
De hertogin heeft verklaard eerst dan tot haren
echtgenoot te willen terugkeeren, wanneer de schuld
der huishoudster, in eene openbare zitting van het
gerechtshof, op overtuigende wijze gebleken is.
BUITENLAND.
Frankrijk
In de Kamer van Afgevaardigden zette de heer
Jules Ferry gisteren zijne den vorigen dag begonnen
rede over de koloniale politiek voort. Hjj achtte
het noodig dat de meerderheid der Kamer zich aan
den vooravond der verkiezingen over die politiek
verklare. Zijn doel was steeds bevordering van het
geluk des lands. (De spreker werd hier van som
mige kanten in de rede gevallen.)
„Ik heb", dus ging hij voort, „bij de discussie
over bet tractaat met China het woord niet gevoerd
om het debat niet te verbitteren; maar tegen het
einde der laatste zitting schenen allen, zelfs de
leden der rechter- en der niterste linkerzijde, het
eens over de handhaving onzer rechten." (Rumoer.
Twee leden, der uiterste linkerzijde en van het
centrum, werden tot de orde geroepen.)
De spreker verweet aan de uiterste linkerzijde
dat zij van de koloniale politiek geen juiste voor
stelling, maar eene caricatuur maakt.
Onvoorziene omstandigheden, zeide hij verder,
waren steeds aan ondernemingen in ver verwijderde
streken verbonden.
Hij wees op de verklaring van het Kabinet Brisson,
dat het de solidariteit tusschen de aangelegenheid
van Tonkin en die van Madagascar aanvaardde.
Hij verklaarde dat de koloniale politiek haren
oorsprong vindt in behoeften van economischen aard
en door de algemeene belangen der maatschappij
geboden wordt.
(Elk der woorden van den redenaar lokte uit
roepen van de rechter- en niterste linkerzijde uit.
De zitting werd toen geschorst.)
Bij de hervatting der zitting ontwikkelde de heer
Jules Ferry, ditmaal onder de algemeene aandacht,
de economische zijde der koloniale politiek. Daar
de Yereenigde Staten van Noord-Amerika voorden
uitvoer gesloten zijn, ontstaat de noodzakelijkheid
om andere debouches te vinden. Spr. wees op de
beweging van Duitschland op koloniaal gebied. En
wat het algemeen belang betreft, tartte hij zjjne
tegenstanders om hunne stellingen vol te houden.
Hjj betoogde het overwicht der ontwikkelde rassen
op de onontwikkelde. (Rumoer.)
De spreker eindigde zjjne rede aldus„Het demo
cratische Frankrjjk heeft, door eene koloniale politiek
te volgen welke door alle groote natiën van Europa
is aangenomen, getoond dat het op de hoogte is
van zjjne zending, welke daarin bestaat, om zich te
plaatsen op den rang dien bet toekomt." (Aanhou
dende toejuichingen
Dnitechland.
Naar men verzekert, zal er op de achtste
Rjjksbegrooting eene subsidie van 100,000 mark
tot bevordering van de Duitsche groote zeevisscherij
aangevraagd worden.
Het huweljjk des erfgroothertogs van Baden met
met prinses Hilda van Nassau is op 20 September,
den dag, waarop de groothertog zelf in het huwelijk
trad, bepaald.
Naar de „Kölnische Zeitung" verneemt, zullen
Von Bismarck eu Kalnoky, wanneer zij elkander
niet zullen ontmoeten bjj de drie-keizers-samen-
komst, vóór het einde van den zomer samenkomen
en zal de handelspolitiek het hoofdonderwerp van
hunne besprekingen zijn.
O-root-Bi-itjmiiiö.
In het Lagerhuis zeide Sir Michael Hich Beach
gisteravond dat Sir H. Drummond Wolff bjj den
Sultan met eene bijzondere zending belast is, welke
op Egypte betrekking heeft. Hjj zal zich later naar
Egypte begeven, om er dezelfde zending te vervul
len, namelijk: bescherming van het gebied, dat bij
firman van 1879 onder het bestuur van den Khe
dive gesteld is, tegen de herhaling van onlusten,
en verzekering aan dat gebied van de weldaden,
welke eene goede regeering en do vrede kunnen
verschaffen.