TE MOOI!
N°. 7787. Vrijdag ÏO Juli. A0. 18S5.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PlïIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Kian-o per post1-40.
Afzonderlijke Nommcrsn 0-05.
15)
Naar het Fransch
VAN
ANDRÉ GERARD.
{Vervolg.)
Morgen zal men u naar het station brengen,
bijtijds voor den sneltrein; de knecht zal uw kaartje
nemen en het u overhandigen; ik moet de onkosten
van deze reis dragen, ik moest zelfs
Geen woord meer, mylord, buiten de reis
Ik ben uit Londen vertrokken met één pond in mijn
beurs, ik zal er terugkomen met één pond. Ik wensch
u goeden avond. En het jonge meisje ging de deur uit.
Zij ziet er uit als een koningin, mompelde lord
Edwin. "Waarschijnlijk zou ik verliefd op haar ge
worden zijn. Het is jammer! een zoo prettige aflei
ding verloren. "Wat zou mij nu eens kunnen ver
maken? Een kogel door het hoofd schieten en
eens zien wat dat voor effect heeft?
Tien minuten bleef hij peinzend staan toen belde hij.
Sam, zeide hij tot den binnentredenden knecht,
morgen vertrekken wij naar Sénégal.
Best, mylord, antwoordde Sam.
XXI.
Onmogelijk om de verontwaardiging van Mrs. Bell
te schilderen, toen zij van Denise hoorde welk „on
fatsoenlijk voorstel" lord Edwin haar had durven
doenzij en Mrs. Sander waren er geheel door van
streek gebracht en herhaalden wel twintigmaal achter
elkaar:
O! shocking, shocking, o! o!
Maar terzelfder tijd moesten de twee eerzame da
mes tot haar grooten spijt Denise meedeelen „dat zij
geen kamer vrij hadden." Zij gaven haar de adres
sen van een hotel van den derden rang en van twee
bureaux en rieden haar aan om maar niet over haar
tocht naar Wales te spreken.
Denise bevond zich nu in de straten van Londen
met haar koffer, één pond en twee shillings.
Zij nam een besteller en liet zich naar het opge
geven hótel brengen.
Toen zij op bedeesden toon zeide, dat zij haar
maaltijden buitenshuis zou gebruiken, dat zij niet
kouwelijk was en geen vuur op hare kamer wilde
hebben, sloeg de dame van het hötel een wantrou-
wigen blik op haar en vroeg dadelijk de betaling
der kamer voor eene week. Denise legde haar pond
neder; toen, alleen in deze sombere, naakte kamer,
die door de herinnering aan de prachtige zalen van
Uhite-Castle nog leelijker werd gemaakt, ging zij
een brief schrijven aan Marguérite Davenel, wier
adres op Majorca zij had.
„Ik hoop," schreef zij, „dat gij ten minste echte
kinderen hebt gevonden. Wat een vreemd en treurig
noodlot vervolgt mij zonder ophoudenIk leef als
voor een tooverlantaarnnauwelijks heb ik den tijd
een schilderij te bezien, of er is al weer een ander
„Zoo ik niet heel gauw iets vind, zal ik honger
lijden... en eergisteren at ik getruffeerde faisant
van een porseleinen bord. Ik doe mijn best om niet
te morren, maar ik voel mij den moed ontzinken.
Morgen zal ik naar de bank van leening gaan, om
mijn beste plunje te beleenen."
Marguérite Davenel ontving dezen brief nooit, om
de eenvoudige reden, dat het adres dat haar was
°PSeêeven door den heer, die haar had meegenomen
naar zijne zieke vrouw en kinderen, even onwaar
was als de pupil van lord Edwin SWat mrs.
Bell en hare zuster aangaat, die maakten een mooie
jreis om het vasteland.
Den dag van hare terugkomst te Londen ging
Denise alles verkoopen wat zij eenigszins kon missen.
Het regende hard, de bank van leening was ver weg
en het pak was zwaar. Denise besloot een cab te
nemen en om die uitgaaf weer goed te maken dé-
jeuneerde zij met een broodje van een halven stui
ver. Onderweg dacht zij dat het goed zou zijn om
de cab te laten wachten en zich te laten brengen
naar een der opgegeven bureaux; dan zou zij ook
nog den tijd hebben om te voet naar het tweede
bureau te gaan en zich daar te laten inschrijven.
Toen zij in de bank van leening was aangekomen,
bevond zij zich tusschen zooveel menschen, dat het
heel lang duurde voordat zij aan de benrt kwam.
Eindelijk was het<aan haar. Zij ontving drie shillings
voor eene japon, twee shillings en zes stuivers voor
een mantel en drie shillings voor wat linnengoed.
Ontsteld verliet zij het gebouw; zij had niet gedacht
dat het zoo weinig zou zijn, en zij haastte zich om
de cab weg te zenden, vastbesloten om dien langen
tocht maar te voet af te leggen, niettegenstaande
het hard regende. Zij kon zelfs geen omnibus meer
bekostigen. De koetsier zag dat hij met een arme
vreemdelinge te doen had en profiteerde daarvan om
meer te vragen dan hem toekwam en er bleef de
arme Denise niets meer over dan juist drie franken
en twaaf sous om van te leven.
Vijf dagen later ontving zij een brief van een der
bureauxmen zond haar naar eene dame, die eene
gouvernante moest hebben voor eene nicht in Schot
land.
Dadelijk begaf zij zich op weg naar het opgege
ven adres in Grosvenor Square bijna een
mijl te voet doodvermoeid en zeer hongerig, want
haar eenig voedsel gedurende zes en dertig uren be
stond uit een paar broodjes. Toen zij er aankwam,
viel zij bijna flauw. De dame die haar ontving, zeide,
door haar slecht uiterlijk getroffen
O, mademoiselle, u schijnt van eene zeer zwakke
gezondheid te zijn!
Ik ben niet ziek, mevrouw, antwoordde zij
angstig, het is maar dat ik in de laatste dagen veel
heb geloopen en heel moe ben.
Maar waar zijn dan de cabs en omnibussen
voor? Men moet niet al te zuinig zijn; och, maar
die Franschen zijn altijd zoo overdreven. Uwe ge
tuigschriften zijn heel goed, ziedaar al uwe papieren
die het bureau mij gezonden heeft. Kunt ge over
morgen vertrekken?
OZeker, mevrouw.
Ziehier het adres van mijne nicht: 6, Prince's
Street, Edinburgh. Lady Mac Appley; drie kinderen,
dat is heel weinig; ge zult heel gemakkelijk uw vijf
tig pond verdienen.
Speelt u het Frühlingslied van Mendelssohn?
Neen, mevrouw.
Welnu, wilt ge het dan eens voor mij op het
gezicht spelen
Het arme kind zette zich voor de piano, met be
nevelde oogen, duizelig van den honger. Door een
krachtige inspanning gelukte het haar toch te spe
len, wel niet zoo goed als gewoonlijk, maar toch zeer
voldoende.
Dat is wezenlijk niet kwaad, zeide de dame.
Ge kunt vertrekken, mademoiselle, ik hoop dat mijne
nicht zeer voldaan over u zal wezen.
Denise stond op en mompelde, terwijl al het bloed
haar naar de wangen steeg:
Mevrouw, ik heb niet genoegik kan de
reis niet vooruit betalen.
De dame fronste de wenkbrauwen. O, zeide zij,
dat is een moeielijke positieik vind die ontknoo
ping niet prettig dat is niet in orde. Enfin,
uwe getuigschriften zijn zóó uitstekend.
Zij opende de lade van een porseleinkastje, en nam
er eenig geld uit; toen zich bedenkende:
Kom overmorgen terug, één uur voor het ver
PRIJS DER ADVERTENT1EN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Groolere letters naar plaatsruimte. Veor het incassee-
ren builen de stad wordt ƒ0.10 berekend.
trekmijne kamenier zal u dan naar het spoor brengen.
Denise begreep.
Den ochtend van den tweeden dag vertrok zij naar
Schotland.
Zij zou dus nogmaals een dak, werk en brood
vinden.
XXII.
In een zijkamer der prachtige woning van lord
Mac Appley zaten aan eene tafel, nog bedekt met
de overblijfsels van het diner, twee kleine meisjes
van twaalf en elf jaren. Zij bladerden met een uit
drukking van verveling in een photographie-album.
Beiden hadden vlasblond haar, lichte oogen, een
bleeke tint, en geleken sprekend op elkander.
Ik heb er genoeg van om dat album vast te
houden, Ellen, zeide een der meisjes, ga er alleen
maar mee door, liefje, ik ga slapen totdat men ons
komt roepen.
Zeg, Bella, waarom blijven ze zoo lang weg
van avond?
In de keuken hebben ze me toch verzekerd dat er
geen gasten waren.
Weet ik het, waarom ze zoo lang wachten, mom
pelde Bella, terwijl zij hare oogen slootwat kan
mij dat schelen 1
Denkt gij dat er vruchtenpudding aan het des
sert is?
Je bent onverdraaglijk met al je vragenVraag
dat aan Kate en laat mij met rust. Je denkt ook
alleen maar aan eten.
En jij alleen aan slapen. Er is geen verve
lender gezelschap dan het uwe!
Kate, de kinderjuffrouw, die in een hoekje zat te
borduren, bevestigde met een knikje de opmerking
van Ellen, maar ze zeide niets.
Op dit oogenblik werd de deur der zijkamer haas
tig geopend, een ander klein meisje van ongeveer
acht jaren, donker als een heidinnetje en in het wit
gekleed, kwam dansende binnen en riep:
„De nieuwe" is gekomen! „de nieuwe" is ge
komen
Denise Resve was blijkbaar niet de eerste gouver
nante van deze jonge dames.
Papa heeft mij haar gewezen.
Welnu, zeide de slaperige Bella, moet je daarom
zoo'n leven maken? Het was zeker dat er eindelijk
wel eene Frangaise zou komen, omdat wij daar niet
buiten kunnen.
Papa heeft gezegd dat zij dezen avond binnen
zou dineeren, hernam het meisje in het wit, dat Daisy
heette. Hij heeft ook gezegd dat wij dadelijk in de
eetzaal moesten komen. Hij gelast u, Ellen, om niet
te veel zoetigheid te etenanders mocht gij eens
met een overladen maag beginnen bij de „nieuwe"
en aan Bella om er niet al te slaperig uit te zien.
Je bent een brutaal schepsel. Ik gelijk op
mama. Ik weet niet wat ik liever was dan zulk
een klein bruin meisje, dat nooit stil zit.
Dat zal ik aan papa zeggen, riep Daisy, hij is
ook bruin en zit ook nooit stil.
Zóó waren de drie nieuwe leerlingen van Denise
Resve.
Denise deed zich op het oogenblik te goed aan de
welvoorziene tafel van lord Mac Appley; het
arme kind herstelde zich langzamerhand, en door
den gezamenlijken invloed van het voedsel en van
een vroolijk vuur kregen hare wangen weer een
beetje meer kleur.
Wordt vervolgd.)
LEIDSCÏÏ?iSËl DAGBLAD.