TE MOOI! N°. 7783. Maandag 6 Juli. A o. 1885. FEUILLETON. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. ld 4) EIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Frai»-.o per post1.40. Afzonderlijke .Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTEX TIEN: Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.I7&. Grnolere tellers naar plaatsruimte. Voor bel tocassee- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Naar het Franseh VAN ANDRÉ GIRARD. Vervolg.) Op den avond van dezen dag zaten, in een aan genaam verwarmde en zacht verlichte kamer Mrs. 'Bell en Mrs. Sander, haar tweeling-zuster, twee we eduwen, die, om iets 4e doen te hebben, het liefde- f werk ondernomen hadden om onderwijzeressen bij [zich te ontvangen en te plaatsen op de reeds be- kende voorwaarden. Zij wilden echter niet dat men haar huis zou beschouwen als een bureau van plaat sing; zij betaalden geen patent, namen nooit een Engelsehe op voorgevende dat de meisjes in haar eigen land hare hulp niet noodig hadden en ont vingen alleen vreemdelingen, die dan nog bovendien jong, beminnelijk en welopgevoed moesten zijn om 1en waardig gezelschap te wezen voor de hulpvaar dige weduwen. Zij zagen dit alles bij den eersten oogopslag en daarvan hing het af of zij antwoordden als men zich aanmeldde: „Er is eene kamer vrij," of „Er is niets open." Deze twee weduwen, van middelbaren leeftijd, wa ren twee frissche en welvarende personen, met kleine blauwe, zeer zachte, maar meer of min valsche oogen, en met mondjes niet veel grooter dan een manchetknoop. Al dat kleine en vette bij elkaar gaf iets kinderlijks, iets onschuldigs aan haar voorkomen en maakte gewoonlijk een bijzonder goeden indruk op de pensionnaires. Nog pas zes maanden had dit tweelingpaar haar liefdewerk bij de hand. Tegenover elkaar gezeten, zagen zij elkander aan, lachten, dachten een oogen blik na, keken elkaar dan opnieuw aan, en lachten nog eens. Eindelijk zeide Mrs. Bell: „Ik denk, Gerty, dat lord S. in verrukking zal zijn! Ik denk het ook, Annie! En wij kunnen dezen zomer ons reisje op het vasteland maken. Maar denk er om dat gij haar, vóórdat hij komt, eenige wenken geeft ten opzichte van haar manier van spreken. Al die Fransche meisjes zijn zoo ongedwongen in hare uitdrukkingen. En ge weet, dat Lord S. daar erg op ziet. Ge hebt gehoord dat miss Davenel bij haar aankomst zeide„Mijn maag is geheel in de war;" dat is zoo onfatsoenlijk mogelijk. Druk haar goed op het hart dat men tusschen de hals en de voeten niets mag noemen. Hebt ge opgemerkt dat de Fransche meisjes ieder oogenblik praten van haar beenen? Zeg vooral aan dat bekoorlijke meisje, dat, zoo zij niet nalaten kan te spreken van de „steun- sels van haar lichaam," zij zich van deze uitdruk king moet bedienen„mijn onderste ledematendat kan er ten minste door. Maar ik geloof dat de jonge dames daar aanko men. Wilt ge eens bellen, dan kan Pedgy de thee en boterhammetjes binnenbrengen. XX. Het was ongeveer vijf uren in den avondeen rijtuig rolde snel in de richting van Carmathen, een stad in Wales gelegen. Twee personen bevonden zich in het rijtuigop de achterbank zat Denise peinzend keek zij naar het koude nevelachtige land schap dat langzaam door de avondschemering bedekt werd. Tegenover haar zat Lord Edwin S.een der merkwaardigste voortbrengselen van den Brit- schen Cant. Hij was een man van veertig jaren, groot en ma ger, blond, met grijze schitterende oogen, lange fijn- gevormde handen en keurige aristocratische voeten. Buiten deze voordeelen bezat de edele lord vijfhon derd duizend pond inkomen en een ongeneeslijke spleen, waarmee hij gedurende vijftien jaren op het vasteland had rondgezworven. Hij was juist in Enge land teruggekeerd. Mrs. Bell had hem aan Denise voorgesteld als een ongetrouwd heer, die op zijn buitengoed een klein meisje van zwakke gezondheid liet opvoeden, over wie hij voogd was. De gouvernante zou op het kasteel geheel en al meesteres zijnlord S.kwam er slechts een paar weken in den herfst doorbren gen. Het salaris was honderd pond. Honderd pond vijfhonderd franken waren meer dan voldoende voor haar toilet enz. Tweeduizend franken kon zij dus ieder jaar overleggen. Een heel fortuin Wat een best mensch, die goede mrs. Bell! Mar guerite Davenel was op weg naar Majorca met den vader van hare toekomstige leerlingen. De moeder was te zwak om zelve over te komen en daarom had de vader op zich genomen de gouvernante te be geleiden. Neen, nooit zou Denise mrs. Bell en hare zuster vergeten. Het was geheel donker gewordenlord S. keek het portier uit. Ik zie, zeide hij, het dak van mijn huis al; het is maar vijf mijlen verder dan Carmathen-, als ge eens iets noodig hebt in de stad, mademoiselle, dan hebt gij het rijtuig maar te bestellen; dat is geheel tot uw dienst. Ik hoop dat het u niet al te slecht in onze bergen zal bevallen. Ik kan mij overal schikken, mylord. Dat is het gewone antwoord als men in de wereld geen bijzondere plaats bezit waar men het liefste is. Is dat met u ook het geval Ja, mylord. Het is ook het mijne, met dit onderscheid, dat ik mij nergens kan schikkenMaar dat zou kun nen veranderenIk zie dus dat er kans is, dat ge u tehuis zult gevoelen op Wh i te-C ast 1 e. Ik denk het wel en ik ben zeker dat ik veel van het kind zal houden. Een zonderlinge glimlach, dien de duisternis voor Denise verborg, gleed over het gelaat van lord Edwin. Hij antwoordde Als zij zeventien jaar oud is, zal zij zeker heel interessant zijn voor het oogenblik is zij niets anders dan een lief schuw wezentje, vreeselijk gehecht aan mrs. Morton, haar kinderjuffrouw. Het rijtuig ging een breede laan van kastanjeboo- men door en hield toen stil voor een breed perron, versierd met twee sphinxen van rosé graniet, door lord Edwin uit Egypte meegebracht. Een uur later zaten de twee reizigers in een groote eetzaal, welks muren geheel van gebeeldhouwd eikenhout waren. In den haard brandde een vroolijk vuur. Lord Edwin, gekleed in rok en witte das, ver telde onder het eten van al de legenden en sprook jes, die in den omtrek verhaald werden omtrent zijn oud kasteel; men zeide dat er iederen nacht de geest van een monnik in spookte. Denise luisterde geduldig en vroeg toen of haar leerling al naar bed was; zij zou haar zoo gaarne dadelijk willen zien, evenals mrs. Morton, de toekomstige gezellin van haar leven. De oude dame ligt al te slapen, zeide lord Edwin, en ik raad u haar niet wakker te maken. Wat het kind aangaat, ik hoor daar juist dat zij nog niet van B. teruggekeerd is. B. is een klein stadje, twaalf mijlen van ons afdaar woont een vriendin harer moeder; ieder jaar brengt zij daar eenige weken door. Binnen een dag of zes zal zij hier zijn. Ik zal u vóór hare terugkomst niet alleen met mrs. Morton laten, maar dan vertrek ik dadelijk, ik breng hoogstwaarschijnlijk den winter in Parijs door. Op deze uitlegging was niet veel te antwoorden. Denise ging naar bed en droomde den geheelen nacht van de rosé sphinxen en van het spook. De zes dagen gingen heel aangenaam voorhijlord Edwin leidde haar overal in den omtrek rond en hij was een uiterst beleefde gids. Zijn manieren, zonder een greintje galanterie, waren die van een welopge voed man voor zijn jachtgezel. Het denkbeeld dat Denise eene vrouw en nog wel eene zeer mooie vrouw was, scheen niet bij hem op te komen. Wat is dat gelukkig! dacht Denise, en boven dien, hij zal bijna nooit hier zijn. Iederen keer dat zij tot mrs. Morton over het kind sprak, antwoordde deze onveranderlijk O ja, zeer lief! De avond van den zesden dag was Denise na het diner in een gemakkelijken stoel voor het vuur gaan zitten, toen lord Edwin, na zijne sigaar gerookt te hebben, binnenkwam en tegenover haar plaats nam. Mademoiselle, begon hij, ik heb lust u mijn denkbeelden mede te deelen over het huwelijk, eene zeer nuttige instelling voorzeker, maar die, ten ge volge van ingekankerde vooroordeelen, afschuwelijk is geworden. Zoudt u mij eenige oogenblikken uwe aandacht wil len verleenen? Zeer nieuwsgierig geworden door dit begin, ant woordde Denise: Ik luister, mylord. Welnu, ziehier mijn opinie, de vrucht van diepe overpeinzingen. Ik vind, dat alvorens zij zich te za- men verbinden, een man en een vrouw, nadat zij elkaar lang genoeg gekend hebben om te zien of zij' elkaar bevallen, moesten beginnen met een jaar sa men buiten te gaan doorbrengen, om te zien of zij elkaar kunnen liefhebben. Bij deze proef zouden zij; de grenzen eener broederlijke intimiteit niet moeten overschrijden. Als dit jaar verstreken en dit resultaat verkregen is, moeten zij samen nog een jaar door brengen, maar ditmaal niet meer alleen als broeder en zuster; en zoo de liefde aan deze dubbele proef weerstand bood, dan zouden zij de hoop kunnen koesteren, elkaar in het leven te kunnen verdragen. Het kleine meisje, waarover ik u gesproken heb, zal morgen niet komen, om de eenvoudige reden, dat het kind niet bestaat en het is met het doel, made moiselle, om met u die proeven, waarvan ik u juist sprak, te wagen, dat ik u hierheen heb gebracht en. u die fabel van het meisje verteld heb. Gedurende een jaar zullen wij elkaar, zoo gij er in toestemt, niet verlaten en in dien tijd zal ik u met den mees ten eerbied behandelen. Denise bleef stom van verbazing; dit ongehoorde voorstel ging de palen der zonderlingste EngSlsche excentriciteit te buiten. Haar eerste gedachte was, dat zij met een gek te doen had. Lord Edwin raadde hare gedachte. Geloof mij, zeide hij, mijne hersenen zijn vol maakt in orde en dat hoop ik u te bewijzen. U zal die moeite niet behoeven te nemen, my lord, antwoordde Denise opstaande; ik houd niet van origineele dingen en ik heb voor hetgeen a „verouderde veroordeelen" gelieft te noemen, den diepsten eerbied. Ik zal u dus zeer verplicht zijn, indien ge mij de beste manier aan de hand wilt doen om morgen naar Londen terug te keeren. U is geheel vrij, maar ik betreur levendig dat een zoo goed ontwikkeld meisje zulke burgerlijke idees heeft.Het is wezenlijk uw laatste woord Ik ontzeg u het recht er aan te twijfelen. Die dikke Bell heeft geen gelukkige had, dacht lord Edwin. Toen voegde hij er bij Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1