den wensch uit dat deze avond een waardig slot zou zijn van de gevierde schoone feesten, in de maskeradeweek door het corps aan de burgerij aangeboden. Mogen de mannen der pers gesproken hebben van smetten, die de Utrechtsche en Leidsche corp sen zouden aankleven, zij vergeten dat zij zelf jong zijn geweest. Men zou zich altijd kunnen be roepen op spreker: zijne betrekking brengt mede om dagelijks in aanraking te komen met de stu denten, maar nooit had hij eenige onaangenaam heden gehad. „U heeft getoond, in de afgeloopen week te kunnen feestvieren, wij hebben er van ge noten*, uit dankbaarheid bieden we n dezen feest avond aan." Die toespraak werd luide toegejuicht en met fan fares begroet. De praeses van het Studentencorps, de heer H. J. De Dompierre de Chaufepié, aan wien door de jongejuffrouw Juta namens de Lsidsche burgerij een bouquet werd overhandigd, beantwoordde jlie toespraak. „Tweemaal in het jaar, zoo sprak hij, hebben we ,'gelegêtfbeid om op de sociëteiten „Amicitia" en „Concordia*' kensis te maken met de burgerij. Eens in de vijf jaren vieren wij samen een vriendschaps- feest, geen verzoeningsfeest. Tusschen ons is nooit eenige hinderpaal geweest, nooit hadden wjj onaan genaamheden. We zijn overtuigd van uwe sympathie, -door uwe tegenwoordigheid, en die der burgers. Uwe dochters waren het die onze feesten zoo goed ded6n slagen. Zij bestrooiden ons gedurende deze dagen met rozen. Zonder uwen steun zoude ons feest niets geweest zijn. Ik stel een dronk in op de voort durende vriendschap tusschen U, burgers en ons, studenten Hij gaf ook de verzekering dat die goede verstand- houding eene van de voornaamste redenen is, waarom de studenten zoo gaarne te Leiden verwijlen en van hun verblijf aldaar later de aangenaamste her inneringen medenemen. Daarom ook hebben zjj niet geaarzeld, heden aan de uitnoodiging van de burgerij gevolg te geven. Hij eindigde met het uiten van zjjne beste wenBchen voor het heil van Leiden en van zijn geëerbiedigd bestuur. Ook deze toespraak werd met luide toejuichingen en fanfares begroet. Daarna had de aanbieding van den eerewijn glaats. Toen om acht uren de hoofdpersoon van den optocht, Graaf Floris V, met gevolg, op het feest terrein arriveerde, werd diens aankomst door fanfares en het spelen van het „Iö vivat" aangekondigd. Ook bjj werd door de feestcommissie plechtig ontvangen en door den burgemeester toegesproken. Door de jongejuffrouw Van Lelyveld werd hem een zeer fraai bouquet overhandigd. De burgemeester herinnerde den Graaf de rij van feesten, in de vorige week gevierd, en drukte er op dat hij, Floris, als de hoofdpersoon, daarin zulke eene voorname rol had gespeeld, die hij tot het einde toe op voorbeeldige wijze had volgehou den. Dat was geene gemakkelijke taak. Leidens burgerij was dan ook het Studentencorps en hem inzonderheid erkentelijk voor de genoten feest vreugde. Wellicht - zeide de burgemeester - zult gij in latere jaren zeggen: het geheel was toch maar comediespel en beteekende weinig. Toch heeft het in mjjn oog nog eene gansch andere beteekenis. Gij hebt in het volhouden van uwe rol eene be wonderenswaardige volharding aan den dag gelegd tot het volbrengen van wat gij op u naamt ten einde toe. Dat zult gij ook in uw verder leven doon, waar het geldt de volbrenging van de plich ten, die op u rusten. Ook voor de maatschappij zult gij worden wat gij belooft te zijn Graaf Floris dankte den burgemeester voor de tot hem geriohte woorden. Daarop volgden weder toejuichingen, fanfares en nogmaals aanbieding van den eerewijn. Het bal werd ditmaal geopend door den burge meester met mevrouw Huet, de echtgenoote van den rector magnificus, en door den rector, prof. Huot, met de echtgenoote van den burgemeester mevrouw De Laat de Eanter. Daarop volgde de hoofdpersoon van den optocht, graaf Floris Y, met freule Meijer, en verder het Collegium, respectieve lijk met hunne dames. De uitvoering in de beide op het terrein opgerichte zomertbeaters, onder directie van den heer Yoitus Yau Hamme, die met voldoening ook op zijne rege ling der overige feestelijkheden van dezen avond kan terugzien, trok bij voortduring de aandacht van een zeer talrijk publiek. Ten slotte achten we ons verplicht eene door ons begane onjuistheid to herstellen. We deelden nl. mede dat de geheele lange veranda door het bestuur voor zich gereserveerd was. Dit was niet het geval. De commissie, welke insgelijks door hare bemoeiingen, gerugsteund door het ganstige weder, het feest zoo schitterend deed zijn, beschikte slechts over een 40-tal afzonderlijke plaatsen voor zich en genoodigde ver tegenwoordigers van colleges. Het „D. v. N." zegt: De burgerij heeft getoond in de kunst van feestvieren bij de studenten niet achter te staan. En zoo zijn dan de feesten geëindigd. De vacantie vangt aan, en weldra zal Leiden weer tot dejaar- lijksche stilte teruggekeerd zijn, eene stilte, welke zich thans nog veel sterker zal doeu gevoelen. Gemengd Nieuws. De „Amst. C t." is nu niet aan het pro- feteeren, maar als volgt aan het narekenen, naar aanleiding van het diner, door Floris V, den hoofd persoon van de Leidsohe maskerade, Zondag-mid dag aan alle studenten, die mede deelgenomen hadden aan de maskerade, te 's-Gravenhage aan geboden. Het aantal studenten bedraagt 200 (P). Stelt men dit diner per hoofd op ƒ15, wat met inbegrip van den wijn, zeker niet te veel is, dan komt deze gastvrijheid aan Graaf Floris op circa 3000 gulden te staan. Voeg daarbij de onkosten, door hem voor het feest gemaakt, die met 7000 niet te hoog zijn geraamd, dan kost de grafelijke titel, waarover Zijne Hoogheid één week de vrije beschikking had, de bagatel van 10,000. Maar zoo komt het geld onder de mensohen [Wij willen op deze berekening van den heer De Bergh niets afdingen, maar gelooven toch dat, als wijlen Graaf Floris aan het rekenen gaat, Z. H. tot andere gevolgtrekkingen zal komen]. Het is te Aalsmeer gedurende de twee laatste dagen feest geweest, bij gelegenheid van de tentoonstelling van aardbeziën, bloemen en heesters. Uit bijna alle woningen wapperde de drie kleur en vele vreemdelingen bezochten die plaats om het schoone in oogenschouw te nemen, dat de tentoonstelling aanbood. Want hoewel de inzending van aardbeziën niet zóó kon zijn als de laatste maal, ten gevolge van de nachtvorsten in Mei, de bloemen overtroffen verre elke vroegere tentoonstelling en het geheel was waarlijk schoon te noemen. De aardbeiententoonstelling aldaar is gisteravond met een aardbeiensouper gesloten. Men schrijft uit Scheveningen aan de „Haagsche Crt.": De eerste nieuwe haring is evenals het vorige jaar in qualiteit niet meegevallen, hoezeer men al gemeen hoopte dat de latere aanvang van de vis- scherij daarop van gunstiger invloed zou zijn ge weest, te meer ook daar het overnemen van de haring door stoombooten het gevolg had kunnen hebben dat men de haring minder had behoeven te zouten dan bij de vroegere wijze van transport, hetwelk met zeilschepen gebeurde. Het is van het grootste belang voor dezen bloei- enden tak van bestaan, dat men met de eischen der bereiding niet te onverschillig omspringe, te meer daar men toch overtuigd is van de felle con currentie in het buitenland en de ervaringen, ten opzichte van den handel met Amerika opgedaan, geleerd hebben dat goede behandeling en goede waar alleen aan de wassende concurrentie het hoofd kunnen bieden. In de derde Laurierdwarsstraat te Amsterdam is een man, ten gevolge van misbruik van sterken drank, krankzinnig geworden. Per rijtuig is hij door de politie naar het Buiten gasthuis gebracht. Gedurende het 2de kwartaal van dit jaar zijn van Amsterdam naar Nieuw-York ver trokken 1091 personen. Met groote vreugde is teVlissingen het bericht ontvangen dat die haven voor het aan- loopen van de nieuwe Duitsche stoomvaartlijnen is gekozen. Algemeen is de vlag ontplooid. In den Oosthoek van Friesland heeft het hedennacht hard gevroren. De veldvruchten, wet name de boekweit en boonen, hebben veel geleden. Te Madrid kwamen Woensdag 4 ge- vallon van cholera voor, waarvan een met doode- lijken afloop; te Aranjuez 152 gevallen en 78 doo- dan. Het aantal gevallen in de provincies Valencia, Murcia, Castellon, Alicante, Saragossa was cDge- veor 1300, waarvan 600 met doodelijken afloop. liet „Tageblatt" verneemt uit Madrid dat koning A'fonso gisteren in de vroegte, zonder voorkennis van het ministerie, is vertrokken naar Aranjuez, waar de cholera zoo vreeselijk woedt. De civiele en de militaire gouverneurs der hoofdstad volgden den koning onmiddellijk. Des namiddags keerde de koning naar Madrid terug, waar hij met geest drift werd ontvangen. De Koning handelde in zijne hoedanigheid van opperbevelhebber van het leger. De ministerieels crisis is nu weer zeer ernstig. Onder de méést door de cholera geteisterde plaatsen in Spanje staat vooraan het dorpje Museros nabij Valencia. Dit plaatsje telt 300 inwoners, waarvan 190 door de cholera zijn aangetast en 87 stierven. Volgens telegram uit Nieuw-York kan er tusschen 3 en 5 Juli stormweder verwacht worden op de Engelsche, Fransche en Noordsche kusten. Toen Gossa voor het hof van Nieuw- York getuigenis aflegde, viel mrs. Dudley hem telkens in de rede met de scheldwoorden als: oplich ter, leugenaar, moordenaar, hond, lafaard. De ad vocaat der beschuldigde las een aantal verklaringen voor om te bewjjzen dat zij krankzinnig was, waarop Lucille zich tot den rechter wendde„Of ik gek was of niet toen ik op Rossa schoot, weet ik niet, maar ik ben nn volkomen bij mija verstand en wensch getuigenis af te leggen. Ik verzoek de jury óf mij te veroordeelen, óf mg vrij te spreken op grond dat mijn daad te rechtvaardigen is." Daarna beschreef zjj nog eens alles wat er was gebeurd, en zeide toen: „Rossa was een moordenaar, ik hield en houd hem nog voor een lengenaar. Ik schoot op hem en beu bereid de gevolgen te dragen. Zelfs in dit land der vrjjheid kan, dunkt mg, een man als hg, die tot moord opwekt, niet ongemoeid wor den gelaten." Gelgk reeds gemeld werd, sprak de jury haar, na eeDe korte beraadslaging, vrg op grond van krankzinnigheid. Daarna zou worden beslist of zg in een gesticht in Amerika, of in een Engelsch gesticht zal worden opgenomen. BUITENLAND. Frankrij k De Senaat heeft het tractaat met Cambodja en de overeenkomst betreffende de spoorwegaansluiting tusschen Frankrgk en Luxemburg goedgekeurd. In de Kamer van Afgevaardigden vroeg, bg de discussie over de begrooting voor eeredienst, de heer Rodat herstel van het krediet van 2 millioen ten behoeve der Presbyteriaansche kerken, door de commissie op 1,850,000 fr. teruggebracht. Dit voorstel werd, na bestrgding door den minister Goblet, verworpen, doch slechts met de meerder heid van 1 stem, 208 tegen 207. Geheel in overeenstemming met het door den „Pester Lloyd" uitgesproken gevoelen, verklaart ook de Weener „Neue Freie Presse" het voor zeer onwaarschgnlgk, dat de Enropeesche mogendheden zich haasten zullen, om de circnlaire van den heer De Freycinet te beantwoorden, in welke op eene spoedige oplossing der quaestiën betreffende het Suez-kanaal wordt aangedrongen. I>uit(SC-lil:tn<l. De overeenkomst tot regeling der zalmvisscherg op den Rgn is dezer dagen door de Duitsche, Zwitsersche en Nederlandsche gevolmachtigden onder teekend. De Bondsraad beeft het verdrag met den Noord Duitschen Lloyd, betreffende de Oost-Aziatische e Australische stoombootlgnen, bekrachtigd, met be paling dat deze Vlissingen aandoen. In de conferentie te Hamborg der transatlan tische stoomboot-maatschappgen is besloten om be tarief voor tusschendekspassagiers (e verhoogen Waarschijnlijk zal deze maatregel reeds in den loop dezer maand in werking treden. Het plenum van den Bondsraad nam gistere het voorstel der commissie aan, betreffende de ver werping der aanspraken van den hertog van Cum berland op den troon van Brunswijk, omdat deze den binnenlandsohen vrede van het Rijk in gevaar brengen. Uit Berljjn wordt aan de „Kölniscbe Zeitung' geschreven dat in landbonwkringen ernstig word aangedrongen op strenger bepalingen tegen de ver'1 valsching van levensmiddelen. Als argument word opgegeven dat alleen te Altona uit Nederland jaar lijks 50 tot 80,000 ponden kunstboter worden ing voerd, die slechts één tiende tot één vijfde natuu botor bevat. De consumenten schjjoen het bedro niet te bemerken en de zuivelbereiding in Duitse land lijdt hierdoor groote schade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2