Be Proclamatie.
veranderd. Waar vroeger de student de lieveling van
het publiek was, waar vroeger den student niets werd
kwalijk genomen, waar het publiek hem op de han
den droeg, wordt hij nu overal aangevallen, en is
zijn leven het mikpunt van aanvallen van eenzijdige
moralisten en van onrechtvaardige satyrici. Aan uw
oordeel, Oud-Studenten, onderwerpen wij ons, treedt
gij als rechters op; immers uw oordeel zal billijk, zal
rechtvaardig zijn. Dringt gij in onze toestanden door,
gaat gij ons leven na en zegt ons of wij den naam
van Leidsch student met minder trots en vrijheid
moeten dragen dan gij die in uwe dagen voerdet
En rustig met opgeheven hoofd wachten wij dat oor
deel af. Vraagt aan Njord of het verwijfdheid is, om
4 malen achtereen te overwinnenvraagt 't Pro Patria
of het vadsigheid is, talrijke prijzen weg te dragen,
vraagt 't aan Minerva of er minder feestgedruisch
binnen hare wanden heerscht, of er minder vriend
schappelijk wordt gesproken. Vraagt het aan de 16
gezelschappen wier namen hier om u heen prijken,
of zij minder bloeien, dan in uwen tijd, vraagt aan
onze disputen of zij kwijnen en of zij minder belang
stelling voor aibeid en gezelligheid toonen dan vroeger.
Vraagt aan het Corps of er minder geest heerscht,
vraagt aan onze hoogleeraren of er minder belang
stelling in de studie bestaat!
En na het antwoord zult gij kunnen oordeelen, en
zult gij te huis ons tegen aanvallen kunnen verdedi
gen, zult gij kunnen getuigen of uw zonen, uw jon
ageren verbasterd zijn.
Maar uw tegenwoordigheid bewijst alleen uwen
goeden wil, en zal ons tot steun en aansporing zijn,
om onze zelfstandigheid, onze vrijheid te handhaven.
Uwe tegenwoordigheid zal ons tot voorbeeld strek
ken. Immers onder u ontwaar ik menigeen, wiens
hoofd als het ware met een krans van legenden is
omgeven, wiens daden nu nog voortleven en wiens
spoor bier nog niet is uitgewischt. Door verhalen
werd 't ons overgebracht, hoe zij feestvierden die
ouderen, doch gezien hebben wij het nooit. Thans
zullen wij het aanschouwen, maar ik verzeker het
u niet als rustige toeschouwers, maar als opgewon
den mede-feestvierenden. Het geheele corps zal zich
beijveren om terstond uw voorbeeld te volgen, waar
gij zult juichen en zingen ter eere onzer oude Alma
Mater, daar zullen wij instemmenwaar gij door uw
verhalen ons uwen tijd zult schilderen, daar zullen
wij bewonderen, en zoo wij dat kunnen, u leeren
ook onzen tijd te waardeeren.
Laat ik thans u niet langer afhouden van het
feest, dat gij hier vieren zult. Laat aan den student
in u den vrijen teugelwanneer hij soms te over
moedig, te opgewonden wordt, vergeeft het hem
na 5-jarige kerkerstraf is opgewondenheid, is uitge
latenheid te vergeven. Moge Minerva, die hier boven
ons aller hoofden prijkt, genoegen van baar zonen
beleven; en wij zijn er van verzekerd, dat hoe meer
vreugde, hoe meer hartelijkheid, hoe meer vriend
schap er heerschen zal, des te meer zal zij zich ver
heugen, want deze Minerva is niet de strenge matrone,
die alleen sombere studie wil, neen, t is een forsche,
gezonde, levenslustige vrouw, die naast arbeid ont
spanning, naast inspanning uitgelatenheid wil. Moge
zij aan al onze feesten voorzitten
Thans niet langer geaarzeld. M. H. De gelegenheid
is u opengesteld om feest te vieren, om weder als
vanouds student te zijn. Nu zult gij kunnen toonen
wat Leidsche studenten waren, en wij zullen bewijzen
wat Leidsehe studenten zijn. Te zamen zullen wij,
studenten, en gij, oud-studenten, ons beijveren om
aan geheel ons land te toonen. wat voor kracht, wat
voor frischheid, wat voor levenslust er nog heerscht
k'j Leidsche studenten.
Naar aanleiding der Leidsche Lustrumfeesten heeft
weder, zooals bij gelegenheid der vorige maskerades
ook het geval is geweest, eene publicatie het licht
gezien. Terwijl echter voorheen gewoonlijk de hoofd
persoon het woord tot „burgers, boeren en buitenlui"
richtte, treedt nu Leidens Stedemaagd sprekend op,
die eerst verschillende personen, die in den optocht
voorkomen, welkom heet en vervolgens een hartelijk
woord richt tot de burgerij.
Het stuk, in Gotisch zwart en rood letterschrift,
op oud-Hollandsch papier gedrukt, luidt aldus:
„Op, mannen, op! Leidens roemrijke telgen, op uit
de nevels van het grijze verleden Toomt uwe rossen
Gordt aan uwe wapens! Ontrolt uwe banieren!
Maar niet om ten strijde te trekken, thans zijt ge
in feestdos, om te vieren Leidens roem, Leidens
grootheid. Treedt voor, gij edele Romeinen! gij, die
l'Ü filk-S gchxedq beschaving gezaaid hebthier in
vruchtbaren akkergij gaaft mij de eerste les voor
de toekomst, komt! en schaart u in den beginne!
Volgt sterke mannen uit het Noorden, met u, dap
peren Engistus, wiens naam aan de stichting mijner
burcht onvergetelijkerwijze is verbonden.
Sluit aan, stoutmoedige Van Loon, met uwe
wakkere benden; laat vroolijk uwe banieren en wim
pels zich krullen op den adem der schallende bazuinen,
maar weg zij elke veete, vrede vervulle des krijgs-
mans gemoed
Dan gij, roemrijke zoon van uw roemrijken vader;
gij F1 oris, „der kaerlen God"! Uwe leuze was „vrij
heid"; uw leven haar offer! U vorst van vrede en
liefde, zij in de eerste plaats de lauwer der toekomst
bewaard. Voor u zullen allen het hoofd deemoediglijk
buigen. Zoo, burgers, wil uwe stedemaagd. Laat uwe
meistreelen schoone liedekens zingen van liefde en
ridderplicht, laat tamboeren en pijpers vroolijk de
menigte begroeten, en schaart u zelf in een drom
van dappere ridders, van mannen van wetenschap
en kunst.
Herleef Jan van Beieren, machtig heer en ge
bieder, voor wien eens mijne burgerij in twee kampen
verdeeld was. Thans zult gij er slechts vrienden vin
den om u te begroeten!
En gij, Maximiliaan, ridderlijk vorst, die na
langen en bangen strijd van burger tegen burger den
vrede alhier hebt bestendigd. Ook u roept Leiden een
drievoudig welkom toe.
Dan komen zij, de mannen van stavast, Leiden's
edelste burgers.
Niet vergeefs heb ik vertrouwd op u, als op rot
sen, waarop de dwingeland Spanje zijn kop te pletter
zou stooten.
Komt weer, stoutmoedige geuzen, klinke nog eens
uw vreugdekreet binnen de onzette veste. Leiden
heeft u lief.
Weer popelt me het harte van geestdrift, als ik
denk aan den vurigen dank, die omhoog steeg, bij
het blijde gezicht van uwe kornste. Gij, besten, sluit
den stoet. Na u toch zou ik niemand meer kunnen
ontwaren, w^nt mijn oog zal zich vullen met tranen,
wellend uit een dankbaar gemoed.
Gij allen dan, komt! de Stedemaagd roept u, en
eer de zou haar 23ste etmaal van Zomermaand ten
halve zal hebben afgewenteld, staat pal op uw post,
bereid om te gaan door Leiden's stratenrij, daar, waar
het best mijne burgers Floris V, hun lievelingsvorst
kunnen begroeten. Gaat kalm en waardig. Plechtig
buigt ge het hoofd, waar hooggeleerde mannen, veel
vroeder dan gij, tot u spreken.
(Wis ware het beter, gij Romeinen, in het Latijn
niet te antwoorden. Wellicht zoudt ge het na al die
eeuwen verleerd zijn, en scherp is het oor der ge
leerden.) Ziet ge bekoorlijke maagdelijnen, werpt dan
eene kushand of maakt andere zoete gebaren.
Ook past ge ter deeg, dat de geest, dien ik in u
opriep, niet weder ontsnappe, en ge als lijk neervalt
op den grond.
Gij burgers van Leiden, stroomt toe, ontsluit uwe
huizen, en laat de oude gastvrijheid er zetelen, voor
wie ge van heinde en ver, uw alouden roem wilt
vertoonen. Laat wapperen de vlaggen van eiken
geveltop. Herschept uwe huizen in groene prieelen
en laat tropeeën ze sieren van schitterende kleuren.
Laat jonge maagden en grijze geleerden om strijd
den eerewijn plengen (maar zij het met mate, niet
overal, niet ami allen te samen). Gij, jonkvrouwen
wendt u niet af, verschrikt door het wapengekletter
mijner ridders, week toch bleef het gemoed, al dekt
hen het ijzeren pantser.
Werpt kranzen en geurige bloemen, ontelbare,
maar dat niet één er misdeeld zij.
Kortom, laat verleden en toekomst samensmelten
tot een harmonisch geheel van wederzijdsche waar
deering.
Zoo wensclit het u aller gebiedster,
de Stedemaagd."
worden r «'>8 41 uitkeeringen gedaan, tot een be
drag van omstreeks f 40.
De oprichters hebben thans, ten einde gelegen
heid te krijgen om aan de vele aanvragen om uit
keeringen te kunnen voldoen, bij verschillende boek
handelaren 6D andere zich daartoe aanbiedende per/
sonen busjes geplaatst.
Omtrent den brand te Papendrecht
meldt men nader aan de „N. R. Crt."
Heden brak hier op den vollen middag een ge
duchte brand uit. Vijf huizen met aanbehoorende
schuren werden binnen één uur tijds eene prooi der
vlammen.
Aan den burgemeester en de flinke brandweer ia
het te danken dat de brand, welke bij den hevigen
wind aller hart met schrik vervulde, tot genoemde
panden bepaald bleef. De burgemeester ging zelf
voor met afrnkken van het dakriet eener boeren
woning, wat spoedig navolging vond, terwijl aan
de andere zijde, door het dekken met zeilen en
het gieten en spuiten, de vlammen werden in bedwang
ihonden.
Vermoedelijk is de brand ontstaan door het vliegen
van vonken uit de smidse van de scheepstimmer
werf van H. v. d. A., op het rieten dak eener nabe
staande woning.
Het gebonw waar de brand nitbrak, was verzekerd
bij de Brandwaarborg-Maatschappij „Holland", te
Dordrecht, een ander met inboedel bij de assnrantie-
Maatscbappë tegen brandschade te Zntfende overige
moeten met hnnne inboedels niet of zeer laag ver
zekerd zijn.
Van Tessel wordt gemeld: Het dui
ken op het wrak van de „Sapphire" wordt zeer
bemoeilijkt door het onstuimige weer. In de afge-
loopen week heeft men slechts twee dagen kunnen
duiken en werden er 77 balen katoea geborgen.
Te Bergum (Fr.) geraakte een jong
konjjntje van 4 a 5 weken te water. Het beestje
kon zich niet redden. Dit ziet een klein hondje,
hot dier gaat te water, pakt het konijntje voor
zichtig bij den achterpoot en zwemt er mede naar
zijn meester, die het verbaasd opnam.
BUITENLAND.
Gemengd Nie nwa.
Gistermiddag omstreeks halféén
is zekere G., die met volle aandacht naar de Wirte
Poort stond te kijken, door een in vollen gang
zijnd rijtuig, dat hjj niet hoorde aankomen, over
reden. Het wiel ging bem over het boen en verder
werd hij nog op verschillende plaatsen gekwet6t.
Nadat hem door dr. v. d. Sluys geneeskundige
hulp was verleend, werd hij per vigelante naar
zijDe woning vervoerd.
jlJUit de „Kas voor Stille Armoede",
l icr ter stede opgericht, met het doel om aan be
hoeftige personen wekelijksche uitkeeringen te doen,
na vooraf berichten over hen ingewonnen te hebben,
Frankrijk
De Kamer van Afgevaardigden heeft bet wets
ontwerp op de recrutesring in zijn geheel en
zonder wjjzigiag, met 350 tegen 89 stemmen aan
genomen.
Aan bet agentschap Havas wordt nit Hanoï
gemeld dat, volgens eea gerucht aldaar in omloop,
Liu Vhin-Phoe door de Chineezen gevangen genomen
en geword is.
Bij de te Rennes gehouden verkiezing voor
een Ld van dea Senaat, is de admiraal Véron
(conservatief) gekozen met 577 stemmen. Op den
heer Courto's (republikein) waren 534 stemmen
uitgebraoht.
Spanje.
Daar de heer Canovas del Castillo zich niet kan
vereenigen met het plan van den koning om naar
Marcia en Valencia te gaan, ten einde deze door
de cholera oesmette provinciën te bezcekea, heeft
het geheele kabinet zijn ontslag genomeo.
In de zuidelijke provinciën van bet land zijn
Vrijdag in bet geheel 724 cholera-gevallen voorge
komen, waarvan 316 met doodelijken afloop.
Te Madrid was Zaterdag op de Poerta del
Sol eene groote opeenhooping van menschen, dia
den keniag toejuichten toen hij naar de kerk ging,
maar den civielon gouverneur van Madrid uitfloten.
Uit de menigte werd zells een revolverschot gelost,
dat gelukkig niemand trof. De cavalerie joeg het
volk gemakkelijk niteen. Verscheidene punten der
stad werden door de militairen bezet, die de
orde volkomen herstelden. Twee politie-a;enten
zijn gekwetst en twee personen gedood. De staat
van beleg is niet afgekondigd. De koning heeft, na
overleg mat de hoofden der oppositie, afgezien van
zijn plan om naar Murcia te gaan. Het kabinat-
Canovas blijft am.
Itu.lië.
De Kabinets crisis houdt aan. De koning ontbood
de heeren C aldini en Farini, die echter nog niet
te Rome war^u aangekomen. Het was Diet waar
schijnlijk, dat eeue beslissing genomen zoa worden
vóór heden Maandag.
Als gevolg van een brief door den Paus aan
mgr. Guibert gezonden, deelde mgr. Pitra den Paus
schriftelijk mede, dat hij zijne vroegere verklarin
gen volkomen intrekt, onder betuiging van onvoor
waardelijke onderwerping aan den paaseljjken wil.