Maandag 22 Juni. Deze Courant wordt dagelijks, met uitsondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Geschiedenis van Leiden i\°. 777'!. A0. 1885. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER CO DRAST: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 10 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17i- Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren builen de stad wordt /0.10 berekend. OfHcifeel© Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bij I deie^ ter algemeene kennis, dat op Dinsdag den 23sten Juni aanstaande de verschillende bureelen der Gemeente- Secretairie en het kantoor van den Gemeente-Ontvan ger, van des middags twaalf uren af, voor het publiek zullen gesloten zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 20 Juni 1886. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bij deze ter algemeene kennis van de kiesgerechtigden, dat ingevolge art. 8 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85) de verkiezing van één lid van den Raad dezer gemeente, ter vervulling der vacature, ontstaan door het overlijden van den heer G. WILHELMY DAMSTÉ, die in 18S9 moest aftreden, zal plaats hebben op Dinsdag den 21sten Juli a. s., van des voormiddags negen tot des namid dags vijf uren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 20 Juni 1886. E. KIST, Secretaris. VAN DE 8TICHTING AF, TOT AAN HET JAAR 1575. Nog eenige dagen en de maskerade is daar. Zij zal OD8 het ond verleden der sleutelstad voor oogen tooverenvan haar ontstaan af tot op den bigden dag der uitredding ons io levende beelden de her innering brengen. Tot toelichting van dezen histori- schen optocht diene het volgende. De Kaninefaten, die in het begin van onze jaar telling deze streken bewoonden, zijn door de komst der Romeinen verdrongenen daar zij op zeer lagen trap van beschaving stonden, is er van hen weinig meer overgebleven dan de herinnering aan hun naam. Die vreemde overheerschers, die hen in ontwikkeling verre vooruit waren, hebben getracht den nieuwen bodem, waarop zij zich hadden neer gezet, beter bewoonbaar te maken. Grachten werden gegraven, dijken opgeworpen, wegen aangelegdin één woord, zij gaven aan de beschaving en ontwikkeling der bewoners een ruimer baan. Door zulke wegen werden de burchten en sterkten verbonden, waarmede de Romeinen het land hadden overdekt. Op den weg tnsschen Alfen en RijnBbnrg was een kasteel gebonwd, op de plaats waar thans Leiden ligt; waarvan „de Borg" een overblijfsel is. Dit is het begin der geschie denis van de stad onzer inwoning. Deze kiem heeft zich in den loop der tijden ontwikkeld. Nn een6 door Angelen en Saksen, dan door Noormannen en Franken heftig bestookt, was het in de 12de eeuw een stadje van weinig beteekenis, ingesloten door een gracht, waarvan de Nieuwe Rijn en Rapen- bnrg nog herinneringen zijn. Dit gedeelte wordt voorgesteld door de eerste groep, Romeinen en Kaninefaten, die als de eerste bewoners dezer streken aan te merken zijn. De Romeinen worden o. a. vertegenwoordigd door een „aquilifer" en twee lictoren, op den voet gevolgd door een Romeinsch praetor, die door een wagen menner gereden op een strijdkar heeft plaats ge nomen. Eenig Romeinsch krijgsvolk zal hierop volgen. Daarna komen de stichters van den Burg (de stich ting moet 449 plaats gehad hebben), vertegenwoor digd door een vijftal ruiters, voorstellende de konin- gea der Angelen en Saksen, der Britanniërs en der Friezen. Voorafgegaan door eeD tweetal klaroenblazers en een banierdrager verschijnt dan Lodewijk, graaf van Loon, die omstreeks 1204 met graaf Willem I in oorlog is geweest. Een talrijk gevolg zal hem vergezellen, terwijl deze afdeeling door eenig krijgs volk te paard zal worden besloten. Onder dat ge volg merken wij op den DroBsaart van Zeeland Hugo van Voorne, den heer van Waterland Jan Persijn, die den graaf van Loon in zijn oorlog tegen graaf Willem van OoBt-Friesland krachtig hebben bijgestaan. De bewoners dezer streken mochten zich lang zamerhand in grooter voorspoed verheugen. De gunstige ligging der „oude veste" bracht daar veel toe bij; maar vooral kwamen haar de plotselinge opkomst van de lakenindustrie en de handelsgeest der burgerij, die zich daarbij ontwikkelde, zeer ten goede. De groep, die thans zal volgen, is die van Lei- dens beroemde mannen. Dat hierbjj mannen als de schilders Cornelia Engelbrechtsen en Aart van Leiden, een doctor Cornelia Verbeyden niet mogen ontbreken, spreekt van zelf. Een tweetal burggraven, vazallen van de graven van Holland, zullen deze afdeeling openen. In het voorbijgaan zij opgemerkt dat Leiden toen dus nog geen eigen bestnnr had; naarmate echter de stad in omvang toenam, vermeerderde ook haar streven naar zelfstandigheid. Daarna komt Willem II, graaf van Holland en Zeeland, heer van Fries land, Roomsoh koning, enz. In zijne onmiddelijke nabijheid volgen, na zijn schildknapen, Diederick van tor Goude en Claes van Cats, de gouverneur van graaf Fioris V. Wij naderen das de omgeving van den hoofdpersoon. Met een paar woorden ver melden wij ter verlevendiging onzer herinnering het volgende. Na den dood van koning Willem U, die in 1255 bij Heogwoude in een strijd tegen de West-Friezen gesneuveld was, kwam diens zoon, de latere Fioris V die nog minderjarig was, onder voog dijschap van zijn oom Fioris, die reeds een jaar later overleden is ten gevolge van een ver wonding, die hij bij een steekspel gekregen had, waarvan hij, naar men meldt, een groot liefhebber moet geweest zijn. Fioris V kwam toen onder voog dijschap van zijn tante Adelbeid, die de wednwe was van Jan van Avennis van Henegouwen. Nog tijdens zijn minderjarigheid trad hij ia het hnwelijk met Beatrix van Dampierre, bij wie hij 9 kinderen ver wekt heeft, die hij op één na, Jan I, allen over leefde. Onmiddelljjk na zijne mondigheid maakte hij zich op om, na een rooftocht der Kennemers in Utrecht, den dood zijDs vaders te wreken. Hij was echter verplicht om onverrichterzake den terngtocht te ondernemen. Een tocht in 1282 onder nomen had meer succes. Hij slaagde er zelfs in om het overschot zijns vaders terug te vinden, dat over Utrecht naar Middelburg medegevoerd werd, waar het later met een graftombe werd gedekt. Ook buiten zijn rijk knoopte hij betrekkingen aan onder anderen met den Engelschen koning, waar van de huwelijksplannen tusschen diens zoon Alfon- sns en Margaretha van Holland het gevolg zjjn geworden. Utrecht was in die dagen aan allerlei twisten ten prooi; in die twisten sloot Fioris zich nn eens bij de eene, dan weer bij de andere party aan. Onder de vele pretendenten voor den opengevallen troon van Schotland heeft ook Fioris behoord; hij heeft echter spoedig van zijn aanspraken afgezien. Van grooter invloed waren zijn overleggingen te Parijs, waarheen hij zich had begeven daar legde bjj de grondslagen voor een Hollandsch-Fransch verbond, waardoor bij zich een geldelijk voordeel verzekerde, op voorwaarde, dat hij zich geheel aan de Frausche belangen zou wijden. Zijn verhouding tot Engeland werd minder vriendschappelijk. De adel was reeds lang over al die inmenging van vreemden ontevreden; de aanhankelijkheid dier mogendheden kocht hij voor een groot aantal vijan den onder zijn eigen onderdanen. Dat een samen zwering dier ontevredenen niet kon uitblijven, spreekt van zelf; men weet welke gevolgen die gehad heeft. De meesten die daarbjj een rol gespeeld hebbeD, worden in deze afdeeling van den stoet n'et vergeten. Wij noemen slechts Herman, heer van Woerden en Gerrit, heer van Velzen. Wij zijn thans tot de vijfde afdeeling genaderd, den tijd nl. van het verblijf van Jan van Beieren binnen Leiden. Deze had afscheid genomen van den geestelijken stand, en was, na een oorlog met zijn nicht Jacoba, als Heer dezer landen opgetreden. In 1419 deed hij zijn plechtigen intocht in Leiden. De meesten van degenen, die in dien tijd een rol ge speeld hebben, znllen wij in den stoet terugvinden. Behalve een drietal bnrgemeesteren der sleutelstad, een afdeeling Utrechts voetvolk, onder aanvoering van den burggraaf van Montfoort, noemen wij hier nog de namen van Philips, baanderheer van Was senaar, Willem van Breederode, Gerrit Van Zijl, die o. a. een rol speelden bij het of- en defensief verbond dat in 1420 tot stand kwam. Van de tijden der Hoeksche en Kabeljauwsche twisten geeft ons de 6de groep een beeld terog, waarvan Gozewijn de Wilde met zijn Delftsche ruiterij het hoofdbestanddeel uitmaakt. Daarna komt het jaar 1504 aan de beurt, waarvan het onderwerp is het bezoek van Maximiliaan, bij de gratie Gods Roomsch Keizer van Germanië, te Leiden. Vóór Maximiliaan en zijn omgeving gaan uit de schutters van den St.-Sebastiaansdoelen en de banierdragers van de steden Dordrecht, Delft, Am sterdam, Gonda en Haarlem, met honne afgevaar digden. Maximiliaan's bezoek aan Leiden ging met groote feestelijkheid gepaardzelden bewoog zich schitte render stoet door de versierde straten. De praohtige kostnmes van dien tijd maken deze afdeeling tot een der belangrijke deelen van den geheelen stoet. Wij merken o. a- ïu zijn gevolg opJan den Eersten, graaf van Egmond, Hendrik den Goeden, hertog van Mecklenburg, Hendrik graaf van Nassau en Vianden en Willem van Croy, heer van Aerschot. De laatste afdeeling zal ons den tijd van Leidens ontzet teekenen. Een groep van krijgsvolk zal die ope nen, gevolgd door Foi van Bronckhoven, baljuw van Rijnland, schout van Leiden. Dan komen de groot© mannen, wier namen ons den moed onzer voor vaderen in herinnering brengen, toen het gold te toonen, wat het zegt, als een vrij volk strijdt voor de vrijheid van zijn land en zijn altaren, tegen allen- druk van vreemde overheersching; daaronder een Van der Werf en Johan Van der Does, om geen andere namen te noemen. Op een wagen getrokken door 6 paarden, zullen wij ook de gestalten zien van Louis van Boizof, Adriaan Willemsz. en Bultran, de kloeke Watergeuzen, wier moed en tronw „der beoarde veste" teu goede gekomen zijn. In deze enkele trekken gaven wij een ilanw denkbeeld van wat ons Dinsdag te wachten staat. Het onderwerp is rijk aan verscheidenheid; die groepen uit verschillende tijden zullen ons als het ware levende beelden voor oogen tooveren en ons op menige gestalte wijzen, die wij niet dan met eerbied en dankbaarheid zullen zien voorbijgaan en gedenken. De groote afwisseling der koBtnmes, die uit het verschil van tijd volgt, verhoogt voor de toeBchonwers de aantrekkelijkheid. 3 a 8de STAATSLOTERIJ. N°. 3973 Premie 3000. N». 3809 200. N°.4691,10706, 19234 100. Pr(|zen van f IO. 849 4845 9871 13962 14901 15628 16586 18521 20125 2475 7732 10366 14213 15214 16168 18450 20110 202S8 2874 8407 11211 14732 15544 16561 18454 Leiden, 20 Juni. Reden aangevoerd: Tarwe S hectoliter. Wm- ertarse 7.50 a 8.Zomertarwe 6.50 a 7.30. Rogge 4 H. L. Winterrogge 6 20 a 6.EO. Zomerrogg* f 5.80 a 6.Gerat 3 H. L. Zomergerat 4.75 a f 5.40. Chevalier-gert'. 1 5.— a ƒ5.75. Haver 5 H. L. Zware Haver 4.— a 4.50. Lichte Haver 2.90 a ƒ3.50.— Dnivenboonen 1 bectol. f 6.EO a f 7.EO Paardenboonea 2 sectol. 6.25 a 6.E0. Boter: 13120 kg. Grasboter, late qoalit. 1/, vat f 5a 56, Scheiboter 2de qualit. Tst 42 1 43 Gras boter •U qoalit. per kilogr. 1.25 a 1.40, Scheiboter 2de qnaiiu er kilogr. 1.05 e 1.20. tinge Zwarte Tori 7000 dobb. bectol., 0.22 a 0 24.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1