N°. 7751.
Vrijdag 29 Mei.
A0. 18S5.
TE MOOI!
FEUILLETON.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEIDSOH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANTt
Taor Leiden per 8 meenden.1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DEB ADVERTENTIEN:
Ten 1regel» 1.08. Iedere regel meer 0.17|.
Groolere letters naar plaatsruimte. Voor kat incaasaa-
ren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
2)
Naar het Fransch
VAN
ANDRÉ GERARD.
Vervolg.)
En aan den anderen kant van die binnenplaats
schitterde onder zijn tallooze gaslichten, den donke
ren hemel trotseerende, dat andere verloren para
dijs der arme meisjes: Parijs, dat zich gereed maakte
voor zijn glansrijken nacht. De officieele xvereld ver
sierde zich met ridderorden voor de plechtige en
vervelende soirées bij ministers en gezanten, de aris
tocratie opende hare salons voor intieme causeries
de financie-wereld, beladen met diamanten, kleedde
zich voor het bal; de jeunesse dorée trok naar
de meest gezochte restaurants, om er asperges te
eten tegen 45 franken de bos en perzikken voor 10
franken per stuk.
En daar, in de koude en donkere spreekkamer,
zat Denise Resve en berekende met een vastberaden
en moedig gezichtje hoeveel men jaarlijks overleggen
kan van negenhonderd franken om op zijn zestigste
jaar op een fatsoenlijke wijze van honger te sterven.
III.
Drie jaren voor het tijdstip waarop deze geschie
denis begint, woonde op de vierde verdieping van
een armoedig huis in de wijk le Marais eene bor
duurster met hare dochter. Zij borduurde voorname
lijk altaarkleeden. Haar naam was Madame Resve.
Dochter van den zeer weinig gefortuneerden prefect,
weduwe van een overste die in den slag van Magenta
gesneuveld was, leefde zij met de meest mogelijke
zuinigheid, van de opbrengst van een klein tabaks
bureau en van hetgeen zij verdiende met haar
borduurwerk. In de drie jaren gedurende welke zij
op het tabakswinkeltje had moeten wachten, was
haar beetje fortuin geheel versmolten en langzamer
hand had zij zich moeten ontdoen van haar zilver
en haar meubilair, van het fijne linnengoed en van
allerlei kleinigheden, overblijfselen van vroegere
welvaart.
De dochter van madame Resve heette Denise; zij
studeerde onder haar moeders toezicht voor hare
examens.
Op dezelfde verdieping, juist tegenover de borduur
ster, woonde de familie Deroille. De man was taal
onderwijzer en de vrouw gaf muziekles; zij hadden
vijf kinderen van twee tot zes jaren oud.
lederen morgen voordat zij uitging gaf Madame
Deroille een piano-les aan Denise Resve; 's avonds
onderwees haar man het meisje in het Engelsch,
Duitsch en Italiaansch. Uit dankbaarheid daarvoor
kwamen de kinderen Deroille dagelijks bij de familie
Resve, zoolang de afwezigheid hunner ouders duurde.
De borduurster kon van allerlei oude lappen beeldige
popjes makan, waarmee de drie kleine meisjes den
geheelen ochtend speelden. Voor het oudste jongetje,
een teer kind van zes jaren, teekende Madame Resve
met houtskool allerlei figuren op grijs papier en het
kind moest die zoo goed mogelijk nateekenen. En het
jongste, een kereltje van zes-en-twintig maanden, hij
beheerschte allen uit zijn hoogen tafelstoel, zoog op
zijn duim, en was den geheelen dag van een onver
stoorbaar zoet humeur.
's Zomers ging dat heele troepje spelen op de kleine
binnenplaats van het huis, onder toezicht van Denise
De tabakshandel is in Frankrijk bet monopolie van den
Staatde winkels, die bureaux heeten, worden weggegeven aan
personen wien de Regeering een gunst wil betoonen.
Resve, een aanvallig meisje van van zestien jaar,
gelijk aan een bloem die tusschen de muren van een
put ontluikt.
Niets was bekoorlijker onder dit hoekje blauwe
lucht, tusschen al die sombere' daken, dan haar mooi
onschuldig gezichtje gebogen ov.er het abc, terwijl
zij de kleintjes liet lezen.
Soms verdichtte een enkele zonnestraal, die door
drong tot deze verborgene plaats, de lieflijke groep
en de andere bewoners van het huis, allen eerlijke
en brave menschen die hard werkten voor hun brood,
riepen elkaar toe, dat zij de jonge juffrouw en de
kleintjes toch eens moesten komen zienhet was
net een schilderij voor een kerk.
Om vier uren kregen ze altijd een kleine versna
pering. Dan zag men het zachte en bleeke gezicht
van Madame Resve voor het open venster verschij
nen; zij behoefde maar eventjes te hoesten, dadelijk
gingen alle oogen en handen naar boven, en al den
tijd dat de borduurster het touw afwond waaraan
een mandje hing met boterhammen, hoorde men
vreugdekreten; de kleintjes vonden ze zoo heerlijk,
die droge sneedjes brood, besmeerd met een bewijsje
bessengelei.
Om hare dochter, die nog in den vollen groei was,
twee malen per dag vleesch te kunnen geven had
Madame Resve zelve, onder voorwendsel van een ge
zondheidsmaatregel, het zuinigst mogelijk dieet aan
genomen. Wanneer het jonge meisje hare examens
gedaan en een plaats zou gekregen hebben, dan zou
de moeder weder haar gewone voedsel gaan gebruiken.
En altijd borduurde de arme zwakke vrouw maar
voort.
Te vijf uren kwam de heer Deroille thuis, kuste
zijn kinderen en gaf Denise tot zeven uren les. Dan
volgde op hare beurt Madame Deroille. De arme
moeder had gedurende den geheelen dag niets anders
dan dit etensuurtje om hare kinderen te zien, want
na het eten gingen de kinderen naar bed en 's mor
gens vertrok zij voordat ze wakker waren. Hoe blij
was het moedertje als zij thuis kwam en wat een
vragen waren er niet te doen:
Heeft Jan zijn schrift geschreven en is Mar
guerite zoet geweest? Heeft Louise haar zoom afge
maakt, en Antoinette haar breiwerk En het heele
kleintje, is hij niet gevallen
O, hoe heerlijk, om gedurende deze prettige oogen-
blikken, al de noten en gamma's te vergetenAls
men van 's morgens vroeg tot 's avonds laat steeds
heeft gezegd: de derde vinger op de ré, de vierde
op de si, wat een verkwikking is het dan om te
kunnen zeggen„Mijn kindje, kom in mijne armen.
Mijn beste man wat heb ik u lief!"
Als de kleintjes sliepen, verpoosden de vier groo-
ten zich met een partijtje domino, tegen een cent de
partij. Al die centen werden in een klein mandje
gelegd en 's Zondags werd er een brood voor een
oude arme vrouw van gekocht.
's Winters in den regentijd, waren deze feestdagen
zeer schaarsch. Hoe dikwijls at mijnheer Deroille
zonder zijne vrouw, bracht de kinderen alleen naar
bed, steeds op de klok kijkende en luisterende naar
elk geritsel op de trap.
Tegen acht uren kwam zijne vrouw eindelijk, ver
stijfd van kou en doornat, geheel van het andere
eind van Parijs.
De omnibus was altijd volaan dien kant van
de stad was geen omnibus.En de kinderen, slie
pen zij al?
Ja, zij sliepen. Dan schreide zij een beetje: het
was ook zoo hard; zij zag ze altijd alleen in hun
slaapNeen, ze wilde niet eten.
Haar man ried haar aan om twee lessen op te
gevenom de schade te vergoeden zou hij een zijner
vrienden aan het ministerie vragen hem copieerwerk
te bezorgen, dan zou hij tot 's nachts twaalf uren
doorwerken.
Neen, antwoordde zijne vrouw, ge staat toch reeds
te vijf uren op voor eene vertaling van de „Mes
siade."
Zij veegde hare oogen af, poogde te glimlachen
en zeide:
Ik ben wat zenuwachtig, let er maar niet op;
de minste tegenspoed doet mij huilen.
Die avonden speelde men geen dominomen moest
de kleeren en schoenen van Madame Deroille bij de
kachel drogen en Denise borstelde ze uit, terwijl hare
moeder hier een steekje naaide en daar een knoop
aanzette.
's Morgens zou men hiervoor geen tijd gehad heb
ben, daar man en vrouw vóór acht uren de deur
weer uitmoesten.
IV.
Zoo verliepen de dagen zonder eenige verandering
voor de arme vrienden der vierde verdieping gedu
rende de vijf jaren dat zij elkaar kenden.
Nog zestien maanden verliepen op dezelfde manier.
Denise was nu achttien jaren oud; zij had haar eerste
examen glansrijk gedaan, en werkte voor het vol
gende.
Op zekeren morgen dat zij na hare pianoles, ver
gezeld van Madame Deroille, bij hare moeder kwam,
vonden zij de arme vrouw bezwijmd over haar werk
liggen, een prachtig altaarkleed, dat af moest en
waaraan zij 's morgens om drie uren reeds begon
nen was.
Madame Deroille ging dadelijk den dokter halen.
Ongelukkig was deze reeds uitgegaan, en kwam niet
voor twaalf uren. Hij zag de zieke, die haar best
deed om te glimlachen tot geruststelling van hare
dochter, oplettend aan, voelde haar pols, schudde
het hoofd, schreef een recept en beloofde 's avonds
terug te komen.
De trap afgaande, kwam hij een priester tegen;
het was de biechtvader van Madame Resve.
Is u ongerust over uwe patiente, mijnheer?
vroeg de priester.
Ongerust! zeide de dokter. Binnen veertien
dagen zal alles voor de arme vrouw voorbij zijn.
Zoo spoedig? Maar het is toch niets anders
dan bloedarmoede?
Zonder twijfel, mijnheer, maar alle bloedar
moede is niet even onschuldig. Drie jaren lang heeft
Madame Resve honger geleden om hare dochter maar
genoeg voedsel te kunnen geven. Drie jaren honger
lijden en daarbij tien uren per dag werken; daar
komt men niet weer van op.
Hoe treurig en bedroefd ging de priester naar
boven.
Madame Resve had slechts gebiecht omdat zij het
gewoon was, en niet omdat zij tegen haar einde op
zag de gedachte dat zij van hare dochter, die haar
nog zoo noodig had, zou moeten scheiden, kwam
nog niet bij haar op.
Voor de ongelukkige moeder, voor de arme Denise,
voor de liefhebbende vrienden Deroille, kwam deze
dood zóó onverwacht en zóó haastig dat allen geheel
terneer geslagen waren.
Met een gebroken hart en doodelijk zwak volgde
de arme moeder met haar oogen hare dochter, die
het kleine vertrek in orde schikte, het geheel op
luisterende door haar pas ontloken schoonheid.
Zij is te mooizuchtte de arme stervendedat
is een gevaar te meer in haar verlaten toestand. O
God, daar ik haar niet meer beschermen kan, be
scherm Gij haar.
En met dit gebed op de lippen sliep zij voorgoed in.
{Wordt vervolgd