Gemengd Nieuws.
Hot zoontje van zekeren v. W., dat
gisteravond op de Yest, nabij het kruithuis, met
eenige makkers aan het spelen was, viel aldaar
in het singelwater. Het knaapje bad nog de tegen
woordigheid van geest om zelf naar den walkant
te spartelen en zoodoende weder op het droge te
komen. Nadat hjj zich gedeeltelijk van zijne natte
kleederen had ontdaan, die zoo goed hjj kon had
drooggewrongen en toen maar weer had aange
trokken, begaf hij zich doodlenk huiswaarts.
De kwartjesvinders hebben navol
gers, en het is onbegrijpelijk hoe het mogelijk is
dat sommigen, hoe dikwerf ook gewaarschuwd, zich
toch inlaten met vreemdelingen die tot spelen uit
lokken, omdat zij, valsche spelers en bedriegers
zijnde, de zekerheid bezitten te zullen winnen. In
de laatste dagen hebben zich te Rotterdam een
paar gevallen van dien aard voorgedaan. Drie als
heeren gekleede personen, hunne rol spelende alsof
zij elkander niet kennen en slechts door toeval in
dezelfde herberg of hetzelfde koffiehuis bijeenkomen,
hebben door allerlei listen, hetzij den kastelein,
betzij een of meer van de bezoekers, weten te be
wegen met hen in aanraking te komen. Het ma-
coeuvreeren met drie kaarten, met de daarmede
gepaard gaande weddingschappen om te raden waar
zekere kaart zich bevindt, doet dan regelmatig het
geld der onnoozele halzen op bedrieglijke wijze in
den zak der valsche spelers overgaan. Ah dan de
politie gewaarschuwd wordt, vischt zij gewoonlijk
achter het net. Meest altijd zijn de heeren gevlogen
of gerechterlgk niet te achterhalen. We doelen de
feiten andermaal mede ter waarschnwing. De bedoede
vreemde gasten zijn, na verscheidene personen op
gelicht te hebben, met hunnen bait vermoedelijk nit
Rotterdam verdwenen, om hun slag elders te gaan
slaan.
Het is, gelijk gezegd, eece variatie op het kwartjes
vinden. De bedriegers ontmoeten elkander ah onbe
kenden in eene herberg of een klein koffiehuis, eu
ah zij daar de lieden op de eene of andere wijze
niet aan het spelen kannen krijgen, wisselen zij
munt- of bankpapier bij den kastelein. Is dan het
geld eens op tafel, dan gebeurt het zelfs dat zij
plotseling eenige passen met kaarten maken, staande
honden dat de kastelein zijn geld verloren heeft,
a»o, daar zij met hun drieën de sterksten zijn, den
I^Wocht blazen vóór de politie kan tnsschenbeiden
"■evalfê?' w'er tusschenkomst bovendien in dergelijke
Va jo niet altijd van afdoenden aard kan wezen.
Men zij di
I d "vhalve allerwegen op zijne hoede. (N. R. Ct.)
Plaatsje t kleine gemeente Masny, een
i. *at zich in hot noorden van Frankrijk be
vindt, heeP
zame fei' ft - ,het treur,S»; maar gelakk»g seld-
ter ome-- voorgèuaand-*^'een vader zijn eigen Reeh
aren, toé k0t leven bracht. Des morgens om acitt
haar in dit0 het meisje uit de kerk kwam, kwam
was haar ér6 gang der woning waar zij in betrekking
maal acht 1 vader te gemoet, die haar eensklaps zeven-
op het horter elkaar met een zwaren hamer een slag
offer hevi,^ toebracht. Natuurlijk stiet hetslacht-
zaam ma«j.ie angstkreten uit, die de buren opmerk-
deden snell^kten en hen naar de plaats des onheih
Op hetzer30-
geweerschot A^de oogenblik hoorden ze echter een
traden waai I afgaan en toen ze de kamer binnen-
denaar dooi mt dit schot viel zagen ze dat de moor-
zijn geschan; middel van een kogel een einde aan
meisje betrefll dvlekt leven had gemaakt. Wat het
zal blijven. J, Vfj men gelooft niet dat ze in het leven
om de splinte.V1 het haar is van het hoofd geknipt
waren gedron, rs ie verwijderen, die in den schedel
De m i 1 i tn ?®n-
zal binnenkom I*re rechtbank te Marseille
sen hebben. over een zonderling feit te beslis-
Zekere Hébt
tair hospitaal, cü'ard> sergeant-majoor aan een mili-
arresteerd en ^leserteerde in 1882, maar werd ge
wist hij echter War Algiers gezonden. Ook daar
□aam Vernier 1 te ontsnappen en nam, onder den
oorlog in Tonki \hjj het vreemden-legioen voor den
dapperheid en vtl 1D> dienst. Hij deed wonderen van
onderscheidene C ;erd den 19den October, nadat hij
maakt, gekwetst, >hineesche vaandels had buit ge-
den geamputeerd. zoodat zijn linkerarm moest wor-
militaire medaille °P het slagveld werd hem de
Later werd Héb toegekend,
naar Frankrijk ove' rard herkend en hij wordt tbans
man kwijtschelding Tgebrachtmen vermoedt dat de
De vronwv» van straf zal verkrijgen,
n de Vereenigde lD zekeren John Fenck,
itaten, die hoogst achtenswaar
dig, maar volslagen krankzinnig is, verliet onlangs
hare woning en ging in de bosachen ronddolen;
nadat men haar twee dageB lang gezocht had, vond
men haar aan den oever van eene baai liggen.
Zg heeft sedert meer dan twee weken niet ge
geten of gedronken en sedert eene maand geen
woord gesproken. De vrouw kan volstrekt niet
dalden dat men haar aanziet en wanneer iemand
dit doet, bedekt zg haar gelaat met de handen.
Zij is vgftig jaar oud en moeder van verscheidene
kinderenweinige weken geleden woog zij twee en
tachtig kilogram, maar tbans is zg zoo mager als
een geraamte,
Eene rreeselgke misdaad is inden
nacht van gisteren te Bodelhauseo (Wnrtemberg)
gepleegd. Een zekere Weber Bernhard N.ill hoeft
zgne moeder en vijf kinderen vermoord. Hjj is daarna
gevlucht. De justitie is niettegenstaande hare ijverige
pogiDgen den boosdoener nog niet op het spoor.
Op een cricketveld te Halesowen
(Engeland) kwamen twee spelers, die een bal wilden
pakken, met zooveel kracht tegen elkander aan,
dat de een zgn neus en zijn kaak brak en dat zijn
voortanden werden uitgeslagen. Hij werd bewuste
loos weggedragen.
Op eenegaudeu bruiloft te Ander-
lecht zou een werkman, Van Balff, een paar kanon
nen afschieten ter eere van het bruidspaar. De
kanonnen waren ond. ze hadden nog vóór Waterloo
dienst gedaan. Eén sprong en Van Balff werd ge
dood; zgn lijk was afschuwelgk verminkt. Ten ge
volge van den schrik verkeert de braid in levens
gevaar.
Wastelmeyer, een Oostenrgksch
boertje, zoo vertelt de „Magdenb. Zeïtung", is een
groot lief hebber van eea gebraden gans, maar tege-
üjkertgd een verklaard tegenstander van alles wat
naar inkomende rechten zweemt.
Op zekeren dag had hij bgzonder veel trek in
een bontje en besloot, daar hij geen ganzen bezat,
een tweetal dier dieren in het naburige Beieren te
gaan koopen en tot dit doeleinde begafhjj zich over
de grenzen. Hij nam, van de overtuiging nitgaande
dat vrouwen eene goede gans beter van eene slechte
kannen onderscheiden dan de mannen, zijne beide
dochters mede.
De koop was weldra gesloten en Wastelmeyer
reed in zijn rgtuigje heel pleizierig naar huis, met
het vaste voornemen geen belasting voor de dieren
te betalen, die hij onder het achterbankje, waar
zgne dochters op zaten, had verstopt.
Toen onze vriend aan de grenzen kwam, werd
hem door de beambten der douane gevraagd of hij
niets aan te geven had, waarvoor belasting ver
schuldigd is. „Ik heb niets anders bii mjj dan twee
gansjes achter in het rijtuig", was het antwoord.
De ambtenaar lachte ves'beteekenend en zeide,
terwijl hij op de dochters van den boer wees: „der
gelijke gansjes zïLq vrjj.»
Toé» Wast^imeyer op die manier de grensbe
ambten gj&iopt bad, reed hij heel fideel met zijne
twee of als men wil vier gansjes verder.
Een armen-bezoeker te Weenen kreeg
onlangs opdracht om een onderzoek naar de om
standigheden van een zieken spoorweg-conducteur
in te stellen, die ondersteuning had aangevraagd;
van den uitslag van dat onderzoek zon afhangen
of den man eene onderstenning van gemeentewege
zou worden verleend. De afgezant begaf zich naar
de woning van den zieke, klauterde met veel moeite
vier verdiepingen hoog en stond eindelyk, bijgend
en bezweet, voor het aangewezen verblgf, toen bij
toevalligerwgze in 's mans keuken keek. Hoe ver.
baasde hij, toen hg twee groote potten op een
lastig brandend vuurtje zag staan, waaruit heerlijke
geuren opstegen; natuurlijk dacht hij zich in het
adres vergist te hebben, maar een klein meisje
vertelde hem dat hg terecht was. „Wat kook je
daar?" vroeg de armenbezoeker, „dat mikt al heel
lekker!" - „Wij hebben vandaag fazant en kip",
zeide het meisje en nog een restantje wild, dat
gisteren is overgebleven." - De bezoeker was in
de hoogste verbazing; hij keek eens rond en zag
asperges en fijne groenten, ingelegde vruohten en
taarten in het rond liggen. - „Waar is de zieke?"
stotterde hij eindelijk en het meisje wees hem den
weg en bracht hem naar den kranke. Thans dacht
de afgezant dat hij in onmacht zou vallen, want op
een stoel, naast het bed van den zieken conducteur,
stond een bord biscuits en eene flesch „Médoc
qualité supérieure."
Woedend snelde de armenbezoeker weg en maakte
een lang niet malsch rapport over zgne bevinding
op, dat natuurlijk ten gevolge had dat het „onbe
schaamde" verzoek om ondersteuning als niet ont
vangen werd beschouwd. Een paar weken verlie
pen, toen op zekeren dag de directeur eener
spoorwegmaatschappij in het bnreel voor armen
verzorging verscheen en de vraag opperde, waarom
de conducteur niet voor onderstenning in aan
merking was gekomen. Men liet hem het rap
port van den armenbezoeker zien, waarnit over
tuigend bleek dat de gewaande arme conducteur
eigen!yk een doorbrenger en brasser was, die op
werkdagen fazanten en biscuits at en dure wijn
dronk. De directeur begon, na lectuur van het
stuk, te lachen en vertelde, toen de ambtenaren,
tamelijk gepiqueerd, opheldering van dit oneerbiedig
gelach vroegen, dat de conducteur onschuldig aan
het geval, en hij, de directeur, de eenige schuldige
was. „Ik was van plan een souper te geven", ver
telde hij, „en alles was daartoe reeds in gereedheid
gebracht, toen eensklaps een mgner bloedverwanten
overleed. Natuurlijk kon het feest niet doorgaan
en ik besloot de voorhanden spijzen en dranken
aan behoeftige en zieke beambten onzer onderneming
te zenden; de zieke conducteur kreeg het beste
wat er bij was, en daarom werd hij voor een door
brenger aangezien; de man is echter werkelgk arm
en heeft ondersteuning noodig." De armenbe
zoeker was, op het hooren van deze mededeeling,
min of meer ontdaanhij ging ten tweeden male
naar de woning van den zieke en vond hem dit
maal te bed liggen, zonder dat hij lekkernijen naast
zich had, terwijl de keuken kond en eenzaam was
en geen blind paard er schade in kon aanrichten.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefdelijk verzoek ik eenige plaatsruimte ïa
uw veelgelezen blad, naar aanleiding van het inge
zonden stuk van den heer K. Boorsma, waarin hij
beweert nooit eenige slagen of mishandelingen aan
zgne scholieren alhier te hebben toegediend.
Had de heer Boorsma geen Katwykers opgeroe
pen om tegen hem te getuigen, ik had mij stilge
houden. Nu echter kan ik niet zwijgen. Van de
menigvuldige mishandelingen, die ik bij hem onder
vonden heb, zal ik er slechts twee opnoemen
lo. Herinnert de heer Boorsma zich niet meer,
mij op zekeren namiddag 24 slagen in het aange
zicht te hebben toegebracht, zonder te onderzoeken
of ik schuldig was, en dat na het toebrengen der
slagen bleek dat ik onschuldig was?
2o. En dat, den laatsten middag toen ik de school bij
hem bezocht, hij mij zoo in de arm heeft geknepen,
dat, toen ik na verloop van drie dagen mijn arm
aan den Weled. Heer Dr. Van Rhijn, president
van de schoolcommissie, toonde, de knepen nog
duidelgk zichtbaar waren?
Om te zwijgen van de zoovele lasterfijke smaad -
en schimpredenen op Kat wij ka ingezetenen, die hem
nooit daartoe eenige aanleiding gegeven hebben!
Hoogachtend verblgf ik
Katwijk aan Zee, UEd. dw. Dienaar,
15 Mei 1885. N. Parlevliet.
Particuliere Correspondentie.
Antwerpen, 15 Mei 1885.
Waarde Heer Redacteur,
Gij hebt natnurlgk wel eens een vuurwerk by-
gewoond, hetzy op de Ruïne ten uwent, hetzy op het
strand te Seheveningen, en dan den kreet gehoord die
uit duizenden monden opging by het zien van het slot
stuk met knaleffect, het langgerekte traditioneele
hè! Welnu, die kreet gaat onwillekeurig op als
men de Hollandsche afdeeling op de wereldtentoon
stelling binnentreedt en de tentoongestelde kunst
werken van de heeren J. M. Van Kempen en Zonen,
van Voorschoten, aanschouwt. In eene langwerpige,
zeer groote vitrine staan daar kunstwerken, van
welke men nauwelyks gelooven kan dat zij door
meoschenhanden voortgebracht knnnen worden, en
waarvan verscheidene behooren aan Z. M. den
Koning der Nederlanden. In het midden prykt een
kostbare pièce de milieu, waarvan het opschrift
luidt„De Hoofdstad aan HH. MM. den Koning en de
Koningin der Nederlanden. 7 Januari 1879". Het
is ook werkelijk een Vorst waardig, en dit kunst
werk aHeen zou reeds voldoende zgn om iemands
naam voorgoed te vestigen, zoo deze niet reeds
lang gevestigd was. - Aan het eene uiteinde prijkt
een tweede pièce de milieu, die niet behoeft onder
te doen voor den eerstgenoemde, en die terzelfder
gelegenheid aan onzen Vorst en Vorstin aange
boden is, door de residentie, zooals blijkt uit het