Leidsch Vergiftigingsproces.
Telegrammen.
ST.-PETERSBURG, 21 April. De Russische vrede
lievende partij koestert de vrees dat of Rusland,
door Engelands toegeeflijkheid overmoedig wordt,
5f dat ËDgeland praktisch onuitvoerbare en nutte-
looze vorderingen zal stellen. De stemming is wel
rustiger dan voor eenige weken geleden; maar
toch altijd nog zeer onzeker. Volgens de „Nowoj<ï
Wremja" wordt in Kroonstad met haast gewetkt.
Binnen eene week moeten ongeveer 20 slepen,
zoowel grootere als kleinere, voor den dAenst ge
reed gemaakt zijn - zoodat dan in K^-oonstadt 53
schepen en een paar dozjjn torpedoh'ooten (systeem-
Whitehead) klaar znllen liggen.,.
Te Abo moet dezer dagen eene groote ijzeren
kanonneerboot van stapel loopen.
ATHENE, 22 Aprü. De verwachting, dat het
Kabinet bij den koning zijn ontslag zou indienen,
heeft zien heden verwezenlijkt.
De koning wordt morgen hier verwacht.
LONDEN, 23 April. Gisteravond liep hier het
gerucht, dat de Russische regeering had te kennen
gegeven, dat zij het niet noodig achtte een nader
onderzoek in te stellen naar de omstandigheden,
onder welke het gevecht bij Pendjeh plaats had,
en dat zij de gedachtenwisseling daarover als af
gesloten beschouwde.
Eene officieele bevestiging van dit gernoht is nog
niet bekend geworden; men gelooft niet dat de
Russische regeering zal overgaan tot zulk een uiter
sten maatregel, die tot vijandelijkheden zoude moeten
leiden. Men neemt integendeel aan, dat het nader
onderzoek van bet gebeurde bij Pendjeh nog eenigen
tijd zal kosten.
De „Daily New" drukt intusschen de vrees uit,
dat de onderhandelingen tusschen Engeland en Rus
land in het geheel niet tot eene vriendschappelijke
overeenkomst zullen leiden. Het St.-Petersburgsche
kabinet schijnt niet geneigd te zijn de valsche
positie, die het ingenomen heeft, te verlaten, terwijl
de toegevendheid van Engeland bijna uitgeput is.
Hetzelfde blad verneemt dat met Italië onder
handelingen worden aangeknoopt over de bezetting
van een deel van Egypte door Italiaansche troepen.
LONDEN, 23 April. (II.) De „Times" en de
„Standard" zoggen dat de waarschijnlijkheid van
oorlog veel grooter wordt, sedert de verklaring
bekend is jl. Maandag in het Parlement afgelegd.
Aan de „Daily News" wordt uit Odessa geseind
dat Engelsche kantoren hnnne zaken niet voort
zetten en zich gereed maken de stad te verlaten.
De toestand wordt als ernstig aangemerkt.
LONDEN, 25 April. (A.) Hedenmorgen te elf
uren had in het gebouw der Admiraliteit een ont
ploffing plaats, welke aan dynamiet wordt toege
schreven. Al de ramen zijn uit het gebouw geslagen.
Er heerscht groote ongerustheid te Londen.
LK1DKN, S3 April.
Weerbericht (medegedeeld door het Kon. Ned
Met. Instituut). Verwachting: veranderlijke wind.
In de hedennamiddag gehouden gemeenteraads
zitting waren tegenwoordig de heeren De Kanter,
voorzitter, De Fremery, Hartevelt, Bool, Juta,
Damsté, Van Dissel, Land, Bnys, Kerstens, Le
Poole, Van Hoeken, Van der Hoeven, Donner,
Verster, Zaalberg, De Geus, De Goeje, Kaiser,
Was, Driessen en Cock.
De heeren Van Wensen, Bredius en Zaayer had
den kennis gegeven verhinderd te zijn de vergadering
bij te wonen.
Bjj het openen van de zitting werd door den
voorzitter een waardeerend woord gewijd aan de
nagedachtenis van den heer J. Groll. „Het was een
mau," zoo zeide bij, „van zeldzame bekwaamheden,
die reeds op jeugdigen leeftijd blijken gaf, dat hij
buitengewone gaven bezat, getuige toch het feit
dat hij toen reeds door een militair feit van betee-
kenis een onderscheiding behaalde. Ge weet allen,
hoe de overledene verschillende betrekkiogen steeds
met eore vervuld hoeft en dat hij ook hier in den
Raad achting genoot, blijkt uit de vele commission,
waarin hij tot lid werd benoemd. Door zijn persoon
wordt evenzeer veel verloren, ik meen te kunnen
zoggen dat hij als 't ware geene vganden had;
het was in dén woord een aangenaam, opgewekt
man, die, niettegenstaande zijn hoogen leeftijd,
belang bleef stellen in alle zaken. Is hot ver
bos van dergelijke personen niet te schatten,
het is een feit dat zij voort blijven leven in
een dankbaar en vriendschappelijk aandenken bij
de vclon, die het voorrecht hadden hen te kennon.
Ik meen dj, tolk te zijn van den geheelen Raad,
wanneer i>; z&g dat wij zjjn afsterven diep betreu
ren en dat ons zeer geacht medelid ook bij ons
O V
m eene aangename en vriendschappelijke herinnering
zal bleven voortleven."
Daarna werd door den Voorzitter medegedeeld
d&t o. m. waren ingekomen eene dispositie van
^Ged. Staten, tot goedkeuring van het raadsbesluit
tot voldoening van een bedrag van f 2611.II1/,
uit den post: „Onvoorziene Uitgaven", (teruggave
van te veel genoten subsidie, kosten Lager Onder
wijs over 1883); eene missive van Gedep. Staten
hondende mededeeling dat over 1884 bij wijze
van voorschot een bedrag van 44,348.10 zal
worden uitgekeerd aan de gemeente, als sub
sidie in de kosten lager onderwijs; dat op 26
April jl. heeft plaats gehad de opneming der
boeken en kas van den gemeente-ontvanger; eene
missive namens mevrouw de wed. Groll, hondende
kennisgeving van het overlijden van haren echt
genoot, een verzoek van Gebr. Van Wijk Co.
om vergunning tot het leggen van eene warmwater-
pijp van hunne fabriek naar de Uiterstegrachtadres
van J. Moraal te Leiderdorp, houdende verzoek om
het Raamland voorbij de Utrechtsche brug te huren
voor den overigen tijd van het loopende jaar. De
voorzitter stelde hieromtrent voor B. en Ws. te
machtigen het gebruik van het land aan Moraal
te vergunnen tegen denzelfden prjjs, waarvoor het
vroeger verhuurd was.
Ofschoon hierover eenige oogenblikken werd ge-
discuesiëerd, waarbij bijna weder ter sprake was
gekomen welke tijd nn toch wel de beste zon zjjn
om het land in orde te brengen en de heer Yan
der Hoeven een voorstel deed om met het laatste
te wachten tot bet najaar, omdat daardoor de te
betalen pacht door Van der Wiel grooter zou zijD,
werd toch overeenkomstig het voorstel van B. en
Ws. besloten. Ten slotte deelde de Voorzitter mede
dat thans f 125,000 in prolongatie is belegd.
Tot de pnnten van behandeling overgaande,
werden benoemdtot lid der plaatselijke school
commissie mr. J. S. D. Van Doorn en tot waag-
meester de agent van politie 1ste kl. G. Van Rijk.
Goedgekeurd werd de voordracht betrekkelijk de
verbouwing der Bewaarschool zonder discussie of
hoofdei, stemming.
Het verzoek van het Bestuur voor Tuinbouw,
ter bekoming van een subsidie van f 200, gaf den
heer Van der Hoeven aanleiding tot de opmerking,
dat naar zijne meening, voor deze tentoonstelling
de subsidie niet noodig was. Zij bevatte slechts
dertig vragen, terwijl die van vorige jaren er zeventig
bevatte, maar tevens was - hij bewees dit door cijfers -
het ledengetal ook grooter. De Voorzitter antwoordde
dat vele onkosten, niettegenstaande het getal vra
gen niet zoo groot was, toch hetzelfde bleven en
noemde eenige cijfers van de rekening der uitga
ven en ontvangsten, waaruit dit bleek. De heer
Damsté twijfelde aan het belang dat Leiden zou
hebben bjj de tentoonstelling, hetgeen eveneens
door den Voorzitter werd weerlegd. Na re- en du
pliek werd de subsidie toegestaan mer 15 tegen
7 stemmen, die van de heeren Van der Hoeven,
Van Hoeken, Van Dissel, Damsté, Donner, Cock
en Was.
Achtereenvolgens werden toegestaan zonder dis
cussie of hoofdelijke stemming het verzoek van L.
Silleris, tot het vernieuwen van een brug aan den
Lagen Rjjndjjk, het verzoek van P. Van Roon ter
bekoming van een stukje gemeentegrond en goed
gekeurd de voordrachten betrekkeljjk het plaatsen
van paaltjes langs eenige vaarten.
By het verzoek van het Bestuur van het Gereform.
Minnehuis ter bekoming in gebruik van gemeente
grond besprak de heer Donner de aanleiding welke
dat bestuur zou hebben doen besluiten een dergelijk
verzoek aan den Raad te richten en meende dat
dit niet was het doel, uitgedrukt in het adres,
maar wel een twistgesprek tusschen den Vader
van bedoeld hnis en den tegenwoordige» eigenaar.
Hg zou echter niet tegen stemmen, daar het hem
bekend was dat aan Van der Wiel nog een ge
deelte water overbleef voor de mogeljjke uitbreiding
van zijn fabriek. Den Voorzitter schoen het onbekend
dat dit verzoek een gevolg zou zjjn van onmin,
die er zon hebben plaats gehad en meende dat men
die ineen Minnehnis niet mocht veronderstellen
Hg ontkende dan ook dat deze aanleiding zon hebben
knnnon geven tot het verzoek, dat daarna werd
toegestaan.
De voordracht tot aankoop van inschrijving op
het Grootboek werd goedgekeurd.
By hot verzoek van den heer J. W. Schaap, om
ontslag als gemeente-architect, deed de heer Donner
de vraag in hoeverre het goed zon zijn om de
architect, welke benoemd zou worden, slechts aan
te stellen voor den tjjd van twee jaren, omdat na
verloop van dien tijd de Raad beter in staat zon
kunnen zgn over zgne handigheden te oordeelen;
het was toch gebleken bg verschillende bouwplan
nen, dat do invloed van den gemeento-architeot niet
gering te schatten is en ook nu kan men zich
nog overtuigen dat de plannen, die jhg maakte,
wel eens eenigszins te weelderig waren. Heftigen
tegenstand vond dit plan echter bij den heer
Van Dissel, die het zeer in het nadeel van
de gemeente vond en als zjjne meening uit
sprak, dat men er dan nooit in slagen zonde een
werkelijk kundig man te verkrjjgen. Deze zonden
zich aan eene dergelgka bepaling, die hen als het
zwaard van Damocles boven het hoofd zou bljjven
hangeD, omdat zg steeds werkten in het vooruitzicht
van toch na twee jaren ontslagen te worden, niet
onderwerpen. Hg drong er eveneens op aan dat de
Raad n u zoude beslissen - de Voorzitter had geant
woord de vraag in overweging te znllen nemen -
alvorens eene oproeping te doen. De heer Hartevelt
sloot zioh volkomen bij dit gevoelen aan en het
resnltaat van do ook daarna nog gevoerde disenssiën
was, dat men eene dergelgke bepaling niet zon
stellen.
Voor het Gerechtshof te 's-Gravenhage is hedert
een aanvang gemaakt met de behandeling van de
gruwelijke Leidsche strafzaak, tegen Maria Catharina
Swanenburg, huisvrouw van Johannes Van der Linden.
Ofschoon de punten van beschuldiging tot vier
beperkt zijn, was de belangstelling in dit sensatie
proces nog zeer groot. Vooral uit Leiden, de woon
plaats van de onheilstichtster, waren velen opgeko
men. De tribunes, zoowel de gereserveerde als de
publieke waren dan ook geheel gevuld. Te 10 uren
nam het Hof zitting. Het was saamgesteld uit de
heeren Mrs: W. F. G. L. Francois, Voorzitter, Jhr.
de Jonge, Lette van Oostvoorne, van Lilaar, van
Geuns, Jhr. ridder van Rappard en Hanlo, bijzitter,
als raadsheeren, terwijl het Openb. Min. werd waar
genomen door Mr. R. Th. Bijleveld, advocaat-generaal.
Bij het intreden der giftmengster in de gerechts
zaal, door twee veldwachters begeleid, ging er een
gesmoorde kreet van afgrijzen op uit het publiek.
Toch bood de vrouw op het eerste gezicht niets af-
grijzenwekkends aan. Zij is eene vrouw van middel
baar postuur, van middelbaren leeftijd, gekleed in
jak en rok, met een omslagdoek, eene heldere muts
met keelbanden, waaronder van voren het pikzwarte
haar uitkomt. Het gelaat is vrij rond en eenigszins
taankleurig. In één woord: zij onderscheidt zich in
haar voorkomen van niets van eene getrouwde vrouw
uit den kleinen burgerstand.
Dat ook in het buitenland dit proces sensatie wekt,
blijkt uit de aanwezigheid van een redacteur van de
„Etoile Beige."
Nadat de Voorzitter der besch. haar naam en woon
plaats had gevraagd waarop zij zeer zacht antwoordde
en hij baar had aangemaand goed toe te luisteren,
las de subst.-griffier, Mr. Van Streijen, de acte van
beschuldiging voor. De besch. hoorde de voorlezing
met onbewogen gezicht aan, de oogen ter neergesla
gen en het hoofd eenigszins terzijde gebogen.
Bij hare overbrenging dezen ochtend naar het Hof,
bedekte zij, bij het uitstappen uit den gevangenwagen,
haar gelaat.
Op de tafel voor den president stonden een groot
aantal verzegelde flesschen en potten, bevattende de
door deskundigen onderzochte gedeelten der opgegra
ven slachtoffers.
Tijdens de voorlezing van de akte van beschuldi
ging verscheen ook de Minister van Justitie met
zijne dames in de Gerechtszaal en woonde een ge
deelte der zitting bij, evenals de Amerikaansche ge
zant.
Er zijn 52 getuigen gedagvaard, onder welke
bebooren zes deskundigen, doch daar de getuige en
deskundige dr. G. Cohen Tervaert zich buitenslands
bevindt, desisteert de Proc.-Gen. ten zijnen aanzien.
Na de voorlezing der akte die tot ongeveer half
twaalf duurde, nam het getuigenverhoor een aanvang.
Vooraf drukte de President der beschuldigde wel op
het hart, dat als zij heette te liegen wat zij voor den
rechter-commissaris had bekend, zonder aannemelijke
reden, haar bekentenis toch van kracht bleef.
De eerste getuige P. J. De Hees, behuwd-neef der
bcsch., die met zijne beide broeders bij haar kwam
inwonen, gaf inlichtingen omtrent hun verblijf ten
harent en den dood van zijn broeder Arend, dien hij
als een gezond, niet ziekelijk of teringachtig jongeling
beschrijft. Deze getuige ie een jaar na dien dood, ter
wijl hij als militair dienden, vaak bij zijn oom en
tante overkwam, ongesteld geworden na gebruik van
voedsel door zijne tante voorgezet, onder dezelfde ver
schijnselen als waargenomen bij den dood van zijn
broer Arend. Hij is hard ziek geworden, in de infir
merie verpleegd en niet dan na veel moeite herstel'*
Van de begrafenisgelden 2ijns broeders heeft hij vj