iV. 7713. Maandag 13 April. A°. 1885. Derde Blad Deze Courant wordt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven- PRIJS DEZER COURANT t T*or Leiden per 8 meenden.f L10. Franco per post1.4Q. Afconderiijke Nommers.0.05. OSMAN DIGMA. De jongste gebeurtenissen in Soedan hebben den Mahdi op den achtergrond gedrongen, en daaren tegen Osman Digma, zijn luitenant, d;e de Engel- sche troepen met zoo onstoimige kracht bestookt, tijdelijk op den voorgrond gesteld. Aangaande dezen geweldigen krijger heeft de „Daily News" dezer dagen het volgende meegedeeld: Osman Digma is van vaderszijde van Tnrksche afkomst, want zijn grootvader, die zich in het begin dezer eeuw te Soeakim metterwoon vestigde, was een Tark van geboorte en slavenhandelaar van be roep. Hij huwde eeoe vronw uit den machtigen stam der Hadendoa. Vermoedelijk oefende ook Osmans vader ditzelfde beroep uit, maar met zeker heid weet men dat Osman en diens broeder Achmed slavenjagers zijn geweest. Op zjjne tochten naar Soedan werd hij van nabij bekend met den geest der bevolking en haar steeds stjjgenden haat tegen de overheerschers des lands, de Egyptische pacha's en hun leger van gewelde naren. Tevens kwam hij aldaar in aanraking met den koning der slavenjagers, met Zeber-pacha, die zich in een soort van bevestigd kamp in Soedan had genesteld en van daar op groote schaal roof tochten pleegde in de omliggende landen. Stelsel matig werd dit handwerk door hem gedreven en ongehinderd voortgezet, totdat ten gevolge van de Engelsch-Egyptische overeenkomst tot wering van den slavenhandel deze menschenroof meer en meer werd beteugeld. Engelsche kruisers in de Eoode Zee verhinderden den afzat dier levende waar in de Arabische havens aan de overzijde van genoemde zea en van dien tijd dagteekenen de plannen door de bewoners van Soedan opgevat, om zich met gewold van de Egyp tische overheersching vrij te maken. Twee schepen, met slaven bevracht, verlieten de haven van Soeakim met bestemming naar Djedda. Zij behoorden aan de beide broeders Digma, werden door een kruiser genomen, en dit verlies bracht hen ten ondergang. Zij zagen zich verplicht, hetgeen hun nog overbleef te gelde te maken en Soeakim te verlaten. Dit had plaats ongeveer acht jaren geleden. Toen in 1881 Mahomed Achmed op een der eilan den in den Witten Nijl optrad als de ware Mahdi, begreep de sluwe Osman Digma dat bij van die aangeboden gelegenheid partij kon trekken door zich aan den Mahdi te verbinden. Twee jaren later benoemde laatstgenoemde hem tot eene aanzienlijke geestelijke waardigheid. Tevens wist hij den mach tigen sjeik Tahir, die om zijne buitengewone vroom heid onder zijne landgenooten in den reuk van heiligheid stond, gunstig voor zijne plannen te stem men dit kostte hem niet zeer veel moeite of be zwaar, dewijl de vrome man sedert lang een stille deelgenoot was in Osman Digma's handelshuis. Voorzien van de noodige aanbevelingen van ge noemden invloedrijken sjeik, begaf hij zich naar het oostelijke gedeelte van Soedan om de bevolking tot gewapend verzet tegen de Egyptische regeering aan te hitsen. Zijne zending gelukte, want onver wijld schaarde de talrijke ea strijdhaftige stam der Hadandoa's zich aan de zijde van den Mabdi. Hetgeen hjj sedert heeft verricht leert ons de geschiedenis van Soedan gedurende de jongstver- loopen maanden. h. Gemengd Nieuws. Door het gemeentebestuur van Haar lem zijn aldaar aan den openbaren weg brandlad ders, brandhaken en schoren geplaatst, welke bij voorkomen van brand kunnen worden in gebruik genomen. De ladders zjjn gesloten met ketting en slot. De slentels zijn van hetzelfde maaksel als die van de brandspnithuizen. Zij zijn opgehangen in blikken kastjes met eene opschnifbare glasruit. Op elk stel ladders is een bord bevestigd, houdende vermelding waar de sleutel verkrjjgbaar is. De plaatsvervanger J. W. G. is door den krijgsraad in het 1ste militaire arrondissement schuldig verklaard aaneerste desertie in tijd van vrede, gevolgd door arrestatie, en dientengevolge veroordeeld tot twee maanden militaire detentie. De predikant der Chr. - Ger. Gem. te Lutten heeft Goeden-Vrijdag-avond jl. zijn huis verlaten en zwerft thans in de gemeente rond. Daar hij ook niet met Paschen is opgetreden, zoo moet de kerkeraad hem voorloopig gesehorst hebben, in afwaohting wat het klassikaal bestnnr zal doen. TeLeeuwarden is gisteren door den aannemer van de uitbreiding van het spoorweg emplacement en van verdere spoorwegwerken, het werkvolk afgedankt, naar het schijnt ten gevolge van finantieele moeieljjkheden. Verscheidene arbei ders wisten nu niet beter te doeD, dan het, ont vangen loon aan jenever te besteden. Vechtpartijen volgden natnnrljjk, en twee van de ergste belhamels werden door de politie in bewaring genomen. Over den reeds in het kort vermel den orkaan, welke op 26 en 27 Febr. aan de oostkust van het eiland Madagascar gewoed heeft, komen nu per brief nadere berichten. Op de reede van Tamatave, op het eiland Sainte- Marie, lagen nl. bij het nitbreken van den storm drie schepen voor anker: het transportschip „Oise", bet zeilschip „Clémence" en de stoomer „Argo." Om 4 uren woedde de orkaan het hevigst; de „Clé mence" werd tegen de kust geslingerd en in weinige minuten tegen de rotsen verpletterdhet gelukte der bemanning zich te redden. Den volgenden morgen zagen de bewoners van Tamatave, niet in staat hulp te bieden, van af de kust het vreeselijk schouw spel, hoe de „Argo" en de „Oise" tevergeefs tegen de elementen worstelden. Tot elf uren hield de „Oise" het vol, toen braken de drie zware anker kettingen en het schip was verloren; de masten braken en de ongelnkkige matrozen klemden zich aan alles vast wat hnn nog sterk genoeg voorkwam, om niet door de golven, welke het schip van tijd tot tijd overstroomden, weggespoeld te worden. Ein delijk hoort men een sterk gekraak: de „Oise" is gebarsten en het voorste gedeelte verdwijnt onder de golven. Niettegenstaande het verbod van den kapitein storten zich ongeveer 20 matrozen in zee, de meesten redden zich, slechts 4 man en de scheeps dokter verdronken. Toen tegen 1 nar in den mid dag de storm wat bedaarde, gelukte het een in woner van Madagascar om een touw aan boord te brengen en het reddingswerk kon beginnen. Om 5 uren waren ongeveer 20 menschen gered; maar trots alle mogelijke moeite die de Madagassen zich gaveD, zijn 11 menschenlevens bij deze schipbreuk te beklagon. In het begin dezer week werd zekere Jean Denis in de rue Saint-Honoré, te Parijs, door iemand aangesproken, die hem voor de luttele som van zeventig franken een prachtig gouden borloge te koop aanbood. Toen Jean een weigerend antwoord gaf, maakte de aanbieder aanstalten om verder te gaan, maar een voorbijganger hield Jean staande en fluisterde hem toe„ik heet L. en ben horlogemaker, ik woon daarginds in deze zelfde straat, bied dien man zestig franken voor het horloge en als je het krijgt, breng het dan bij mij, ik geef er tachtig franken voor." Denis liep den verkooper na, betaalde zestig fr. en ging toen naar het huis van den horlogemaker. De goede man was versteld van verbazing toen in PRIJS DER ADYERTENTIEN Taa 14 re(«U 1.0S. Iedere regel meer 0.I7A Grootere letters cur plaatsruimte. Voor kol ineaiaee ren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. het aangewezen hnis geen horlogemaker bleek te wonenhet gekochte voorwerp werd toen eenB goed bekeken en bleek van vergald koper en tien franken waard te zijn. Denia ging zijn avontunr aan een commissaris van politie vei tellen, die een onderzoek instelde, dat wel tot niets leiden zal, 'tgeen de meer dan domme kooper dan ook eigenlijk dubbel en dwans verdiend heeft. Een vuurfeest. Op het, aan Enge land toebehoorende, eiland Sint-Manritins is onlangs door de Hindoes die er verblijf houden, onder lei ding van den brahmin Sinatam-Bu, een eigenaardig feest gevierd. Het vond op eene vlakte plaats die Terre-ronge wordt genaamd en op den achtergrond waarvan zich de pagode verheft. Men vindt er het afgodsbeeld van Siva in levens grootte, uit gelakt hont vervaardigd. Het beeld is met kostbare gewaden gekleed, op het hoofd draagt het eene hooge muts en de roode lippen zijn als tot een glimlach geopend, terwijl de snorbaard naar boven omgekruld is; de oogen schijnen vol verachting op eene dikke slang te staren, die zich om den linkerarm kronkelt. Voor de pagode brandde vier en twintig uren achtereen een reusachtige brandstapel; toen alle voorbereidende ceremoniën waren afgeloopeu, wer den de nog niet verkoolde blokken hont wegge haald, de overblijvende gloeiende massa werd door middel van haken uiteengehaald en geregeld en eene oppervlakte van zes meters lengte en vier meters breedte ontstond, die met eene laag gloeiende kolen, ter dikte van vijf en twintig centimeters, bedekt was. Al deze werkzaamheden werden door de helden van het feest verricht en wel door jongelingen die gevraagd hadden om de eer te mogen hebben zich naar het afgodsbeeld te begevenblootsvoets moes ten zij over het afschuwelijk vuurtapijt loopen ten einde Si va manden met bloemen te brengen die zij op het hoofd droegen. Wanneer iemand gedurende die vreeselijke wan deling valt, wordt hij aan zijn lot overgelaten en niemand mag hem te hnlp komende toeschouwers, die het feest bijwonen, laten hem kalm verbranden, want zijn struikelen en vallen leverde het bewijs op, dat Brahma hem zijne zonden niet vergeven heeft. Ditmaal viel echter niemand. Sommigen liepen snel over het vnnr en sprongen, aan de andere zijde gekomen, in een vijver die voor deze gelegen heid was aangelegdanderen schreden daarentegen langzaam voort alsof zij over eene bloemrijke weide liepenbij iederen voetstap die gedaan werd spatten vonken en brandende stokken hont naar alle rich tingen. De jongelingen hielden de manden met bloemen ristig met de handen op het hoofd vast en geen geluid ontsnapte aan honne lippen. Eerst toen zij door den gloed heen waren en de voeten in het water staken, braken zij in hartverscheurende kreten uit en alle leden van hnn lichaam kromden en tril den door onduldbare pijnen. De vele Hindoes die het feest bijwoonden, bleven kalm en bedaard; zij schenen meer in overpeinzin gen verzonken te zjjn dan dat zij den afloop der vreeselijke smarten met spanning afwachtten. Zij die zich aan de afschuwelijke wandeling onder werpen, mogen blijde zijn wanneer zij spoedig daarna sterven, want voeten en beenen zijn op zoodanige wijze verbrand dat eene genezing slechts zelden plaats vindt, in welk geval de patiënt toch slechts een vreeselijk misvormd invalide blijft. Geneesheer: „Als de ontsteking niet ophoudt, zullen we ijs moeten aanwenden." Elsje (kleine patiënt): „O, dokter, maar dan. vanille-ijs als 't u belieft." LEIDSCH lÉH DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1