N°. 7682. Donderdag 5 Maart. A0. 1885.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
DH nummer bestaat uit TWEE BLADEN.
Eerste Blad.
LEIDSCH DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANTt
Tcor Leiden per 3 maasden1.10.
Franco peT post1.40.
Afzonderlijke Nommere.0.05.
PRIJS DER ADYERTENTIENl
Van 16 regela 1.05. Iedere regel meer Q.17|.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor kat 11 Cl nee
ren buiten da stad wordt 0.10 barheid.
Officiëele Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Brengen ter algemeene kennis dat de Spanjaardsbrug
gelegen buiten de Zijlpoort, wegens herstelling, van Maan
dag 9 tot en met Zaterdag 21 Maart a. s. voor wagens,
paarden en vee zal zijn afgesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leid en, DE KANTER, Burgemeester.
4 Maart 1885. E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 4 Maart.
De 126ste vergadering van de afdeeling Leiden
en Omstreken der Maatschappij tot Bevordering
van Bouwkunst werd door den voorzitter geopend
met een woord van welkom aan de nieuw toege
treden leden.
Onder de ter bezichtiging gestelde nieuwe bouw-
artikelen trok vooral de aandacht de nieuwe, ver
beterde Nortonscho remtoestellen en springveeren
voor deuren. De deelen waaruit het toestel bestaat,
zijn zóó samengevoegd dat, hoe meer kracht men
aanwendt om de denr te slniten, de wederstand
des te grooter is, en ieder gedruisch of sterk dreu
nen onmogelijk wordt. De prijs van het toestel,
dat al het bestaande op dit gebied overtreft, varieert
van 13.20 tot f 21, naar gelang van de af
meting en zwaarte der deur. Ook de geëxposeerde
witte steenen (Pierres Blanches), vervaardigd te
Jeumont uit den afval van gasfabrieken, werden
met belangstelling in oogenschouw genomen en
aanbevolen om als versiering toe te passen.
Daarna werden door den heer G. Looman de vol
gende, in de bus gevonden vragen beantwoord:
lo. „Is het geoorloofd om de ornamentatie van ver
schillende tijdperken met elkander in zoodanig
verband te brengen dat zij een geheel vormen en
2o. „Is de hedendaagsche bouwkunst wat ornamen
tatie betreft, op een hoogeren trap van ontwikke
ling dan die der 17de eeuw?"
Tot verduidelijking der antwoorden had de spre
ker een aantal platen ter bezichtiging gesteld, welke
de geleidelijke overgangen van eenige bouwstijlen
deden zien.
Na eene uiteenzetting op welke wjjze in vroeger
tijden verschillende stijlen werden saamgevat en
nadat hij de overgangen dier stijlen had besproken,
kwam de heer Looman tot de conclusiedat men
de ornamentatie van verschillende tijdperken mag
samenvoegen, maar dat men daarbij vooral in het
oog moet honden, dat, wanneer men goede bouw
kundige motieven van verschillende stijlen tot één
geheel vereenigt, meB geen eenheid verkrijgt en
dus ook in zeker opzicht aan de kunst te kort doet.
Dan alleen mag men zoo handelen, wanneer zulks
met het meeste overleg geschiedt en men daarbij
bet verstand laat werken.
Tot beantwoording der 2de vraag gaf spreker
eene zeer uitvoerige en belangrijke bijdrage en
stond hij enkele oogenblikken stil bij de ontwerpen
van den laatsten tijd. Wie zal echter aan de streng
opgevatte architectuur van het Centraal-station te
Amsterdam eene huisvesting vragen voor stoom en
electriciteit? Men zon in het binnenste daarvan eer een
prior als hoofd, dan een stationschef in uniform als
heerscher denken te begroeten. En wat hadden der»
gelijke gebouwen zonder slaafsche navolging kunnen
worden? Het antwoord op deze vraag luidde dan
ook dat onze hedendaagsche Nederlaodsche bouw
kunst zich nog niet meten kan met die der 17de
eeuw. Zoolang we copiëeren, kunnen we wel even
aren, maar niet voorbijstreven.
Namens eene commissie werd vervolgens door den
heer Kersbergen rapport uitgebracht over de vraag
„Welk soort voegwerk is geschikt voor fabrieks
gebouwen, schoorsteenen, gevels voor huizen op het
noord- en zuidwesten staande, alsook voor de wal-
muren, bruggen, duikers enz.
Uit dat rapport blijkt dat, om duurzaam voeg
werk te maken in walmuren, bruggen en duikers,
't een eerste vereischte is dat het metselwerk met
specie worde gemaakt, welke versteenen kan en
daarna ongeschikt is weder water in zich op te
nemen. Is hieraan voldaan, dan zal, wanneer de
metselspecie ter diepte van ongeveer 1.5 c.M. uit
de voegen wordt gekrabd en deze daarna met
geljjke deelen portland cement en scherp rivierzand
zijn volgezet, het aldns gemaakte voegwerk aan de
hoogst mogelijke eischen beantwoorden.
Voor werk in het algemeen dat niet zoo onmid
dellijk als walmuren enz. met water in aanraking
komt en waaraan de, niet met portland cement te
verkrijgen, witte voegen gewenscht zijn, wordt met
uitstekend gevolg de volgende behandeling toegepast:
de metselkalk ter diepte van 1 cM. uit te krabben
en daarna vol te zetten met voegkalk, gemaakt van
3 deelen gegoten schulpkalk, 1 deel gezift soherp
zand en 1 deel bloem van rogge; voor fabrieken
of dergelijke werken kan het gieten der schulpkalk
worden vervangen door ziften.
Voegwerk op de voorschreven wijze gemaakt,
weerstaat zelfs de felste vorst, ook al zijn de mnren
nog niet uitgedroogd of al is het voegwerk nog
niet oud.
Op deze bjjeenkomst gaf de heer G. Barger,
ingenieur bij de Nederlandsche Maatschappij voor
Electriciteit en Metallurgie, tevens eene uitvoerige
beschrijving van Grinnell's zelfwerkende brandblusch-
inrichting en brand-signaal. Dit vernuftig en hoogst
eenvoudig toestelletje wordt op verschillende af
standen in een gebouw tegen het plafond of de binten
aangebracht.
Bij toepassing van dit systeem behoeft men geen
brandvrij gebouw meer te maken. Enkele fabri
kanten hebben dit systeem reeds toegepast, en
zelfs enkele assurantiemaatschappijen hebben, bij
aanwending er van, hunne premiën met 30 pet.
verminderd.
Een twintigtal leden der Leideche afdeeling waren
gisteraamiddag - op nitnoodiging - nabij het Qoll.
station te 's-Hage van eene uitstekend geslaagde
proefneming getuige. Het gebouwtje was 24 M1.
groot, en voorzien van eene groote hoeveelheid
krullen. Tegen de zoldering waren 4 apparaten
aangebracht. De proef werd onder zesr ongunstige
omstandigheden genomenalle ramen en deuren
toch van het gebouwtje stonden open. Binnen 2
minuten smolt het soldeersel, waarmede het koven
aan het gebouwtje aangebrachte apparaat gesloten
wordt gehouden, en binnen 5 minuten was de brand
door een stroom van water gebluscht.
Er hadden 3 apparaten gewerkt, ofschoon voor
deze oppervlakte 2 apparaten voldoende zijn. Op
het oogenblik dat de apparaten beginnen te werken,
gaat ook een klokje luiden. De inrichting is voor
fabrieken als anderszins zeer aan te bevelen.
Ter beantwoording der vragen door het hoofd
bestuur gesteld: „Welke eischen dient men te stellen
aan eene goede regeling van vakonderwijs a voor
den handwerksman in de bouwambachten en b van
dat meer bepaald voor de opleiding van bouwopzich-
ters?" werden benoemd de heeren W. C. Mulder,
G. Van Driel en P. G. Lancel- en voor de vraag
„Hoe moet men schulpkalk keuren?" de heeren
J. I. Planjer, P. G. Lancel en Joh. Verhoog.
Wegens het vergevorderde unr moest eene voor
genomen bespreking van de ter tafel gebrachte
teekeningen met beBtek van het a. s. feestgebouw op
de Ruïne achterwege blijven, maar toch werd door
den secretaris met enkele woorden er niettemin op
gewezen dat èn constructie èn omschrijving of
bestek zeer veel te wenschen overlaten en bepaalde
afkeuring verdienen. [Het maken van het feestge
bouw is inmiddels opgedragen aan de minste in
schrijvers de heeren P. J. Christiaanse en N. N.
Zehrik.]
Ten slotte deelde de voorzitter mede dat dr. W.
Pleyte de Afdeeling het genoegen zal doen in de
volgende vergadering eene lezing te houden en tot
onderwerp gekozen had „de woning."
Zooals uit de voorloopige aankondiging blijkt,
zal de heer Anton Rubinstein, uit Berlijn, op zijne
kunstreis door Nederland ook onze stad met een
bezoek vereeren, hetgeen door de muzieklief hebbers
zeker op hoogen prijs zal worden gesteld, te meer
daar het niet alleen tot de zeldzaamheden behoort
znlk een talent in ons land, maar vooral te dezer
stede te zien optreden.
Zelden is alhier een tooneelspel vlugger
afgespeeld dan gisteravond het geval was. Werd
vroeger wel eens - en zeer terecht - geklaagd over
te laoge pauzen tasschen de verschillende bedrij
ven, nu had men ternauwernood gelegenheid even
adem te halen. Wellicht had dit ééne goede zijde:
de tijd ontbrak daardoor om na te deuken over
hetgeen men to hooren en te zien kreeg.
Wit er te hooren viel, was toch niet veel bijzon
ders. Reeds menigmaal - en wij znllen dit steeds
blijven doen - hebben wij onze afkeuring te ken
nen gegeven over stukken, welke slechts dienen
om wandaden onzer maatschappij liefst zoo aan
schouwelijk mogelijk voor te stellen. En dat dit
gisteravond zelfs zéér aanschouwelijk geschiedde,
wie zal het ontkennen? Wanneer men door steeds
op hetzelfde aambeeld te hameren een doel be
reikte, d. w. z. wanneer daardoor grootendeels die
daden werden uitgeroeid, dan nog zonden wij er ons
misschien eenigszins mede kunnen vereenigenmaar
nn keuren wij dergelijke stukken beslist af en vin
den ze eenvondig èn de opvoering èn ons Neder-
landsch tooneel onwaardig.
Wat men te zien kreeg, liet ook zeer veel te
wenschen over; enkele scènes uitgezonderd - die
zeer goed weergegeven werden - was het spel
over het algemeen middelmatighet stuk ging blijk
baar boven de krachten van het Park-gezelschap.
Wat „üenise", die vrucht van Franschen bodem,
waarschijnlijk nog eenigszins had kannen redden,,
is een los, natuurlijk, vrij spel; maar dit ontbrak.
Het publiek was dan ook volstrekt niet onder
den „noodigen" indruk; men lachte over tooneelen,
waarbij men minstens tranen had moeten „vergie
ten!" Wij gelooven ook dédrom niet dat onze
schouwburgbezoekers, die anders nogal goed waren
opgekomen, bijzonder voldaan huiswaarts keerden.
Het orkest geeft ons reeds eenige malen betere
stnkken te hooren, dan de gewone bekende marschen
enz. Men ga zoo voort!
In de gisteren gehouden vergadering van den
gemeenteraad te 's-Hage, kwam o. a. in behande
ling het praeadvies van B. en Ws. op het verzoek
der leeraren van de H. B.-school voor jongens met
5-jarigen cursus, om vergoeding van het nadeel,
geleden door het in het ongereede raken hunner
jaarwedden over do maand December 1884.
Door B. en Ws. was te kennen gegeven dat,
hoezeer ook begaan met het door de leeraren ge
leden verlies en hoe gaarne zij ook zouden willen
medewerken tot het voldoen aan het verlangen tot
vergoeding van het nade9l, zij evenwel gelooven dat
er voor de gemeente geen aanleiding bestaat om
daaraan te voldoeD, terwijl de gemeente, hetgeen
door adressanten volmondig wordt erkend, niet aan
sprakelijk kan gesteld worden voor de wijze waarop
hun het verlies is berokkend.
Hierover ontstond eene vrij uitvoerige beraad-;
slaging, doch ten slotte werd het praeadvies van B.
en Ws. aangenomen.
De „Maasbode" deelt mede dat mr. B. U.
Bahlmann, lid der Tweede Kamer, sedert eenige