aan het bovenlijf bedolf, doch deze wiet zich er uit te werken. Een oogenblik daarna kwam een tweede zandlaag naar beneden, die ditmaal den baas geheel begroef, zoodat geen spoor van hom te zien was. Gistermorgen werd met voel moeite zijn lijk uit het zand gedolven. Eene artistieke bokspartij. - Een haast ongeloofelijk bericht wordt op den toon van groote zekerheid door de „Haagsche Courant" als volgt medegedeeld „Het zal velen opgevallen zijn dat te Rotterdam de opvoering van „Richard III" dezer dagen uit gesteld moest worden, wegens een kwetsuur, welke de heer Louis Bouwmeester aan het oog heeft bekomen. „ThaDB wordt ons van zeer welingelichte zijde een voorval geschreven dat met het bovenstaande allerwaarschijnlijkst verband houdt. „Gisteravond," zoo luidt dit schrijven, „vernam ik dat de heeren Louis Bouwmeester en A. C. Loffelt, de kunstverslaggever van het „Vaderland,' samen een partijtje gebokst hebben, waarbij de heer L. B. een blauw oog heeft opgeloopen en de heer A. C. L. zoo bont en blauw gestompt is, dat hij ontoonbaar is." „Nadere information, ofschoon overbodig tegen over de ernstige zijde waarvan wij dit bericht ont vingen, hebben deze bijzonderheden helaas bevestigd." Het is nu geen tijd voor eene Aprilgrap, en de „Haagsche Courant" schijnt niet te schertsen. Men vertrouwt dat de heer Bouwmeester spoedig dit verhaal zal tegenspreken. Bij de Wateringbrug aan den Erom- menieërweg nabij Wormerveer, zakte een kind op eene prikslede door het ijs. De vader die dit zag, vloog terstond zijn kind te hulp, maar, daar het ijs te zwak was om hem te dragen, zonk bij in de diepte weg, na zijn kind gegrepen te hebben. Een paar mannen, die op het noodgeschrei te hulp wilden komen, geraakten ook te water, maar had den toch, na veel gevaar en krachtsinspanning, de zelfvoldoening vader en kind beiden van een wissen dood te redden. De Watering is bij de brug niet minder dan zestien voet diep. Behalve dit ongeval was het nogal te broze ijs oorzaak dat twee mannen een nat pak opliepende een achter de Roomsche kerk in de Krommenieërpad-sloot, de ander in Wegsloot op het Noord. Het bevel over de schutter ij te Oud- Beierland wordt sedort jaren waargenomen door een korporaal-titulair. Er h e e f t t e R o 11 e r d a m e e n i n b r a a k plaats gehad in den scheepsvictualiën winkel van don heer Andreasen in de Wijnstraat. De dieven hebben den man, die alleen het huis bewoonde, aan handen en voeten gebonden en een prop in den mond gestopt, in wolken toestand hij 's morgens gevonden werd. Alle aanwezige geldswaarde en tal van voorwerpen van waarde werden medegenomen. De politie doet onderzoek. Een baanwachter van Wier den, die naar Enschedee verplaatst was, nam volgens de „N. R. Crt.", bij het vervoer van zijn huisraad per spoor wagen de gelegenheid waar om zijn ouden schoon vader met zijn ledikant eveneens in dien goederen wagen te plaatsen; bij aankomst aldaar bleek bij het openen van den verzegelden wagen, dat de 83-jarige man was overleden. Door de justitie is een onderzoek ingesteld. Te Bathmen heeft den lsten Januari bij het schieten met een pistool een boerenzoon zijn hand afgeschoten. - Te Deventer is dien dag een emid, vader van verscheidene kinderen en 50 jaar oud, in de jenever gestikt. Een treurig feit heeft ook op Nieuwjaarsdag plaats gehad te Ooltgensplaat (eiland Overflakkee). Op het daar aanwezige fort „Prins Frederik" zjjn sinds eenigen tijd een twaalftal mineurs gedetacheerd, ten einde het in telephonische verbinding te brengen met het aan de overzijde der rivier gelegen fort „De Ruyter" (bij Willemstad). Op Nieuwjaarsdag waren zij in het op ongeveer vijftien minuten af stand van het fort gelegen dorp, en kregen daar ïn de herberg van den tapper molenaar L. twist met een aantal burgers, waarop weldra eene geduchte kloppartij volgde. De mineurs namen de vlucht naar het fort, doch wijl zij daarbij het dorp in zijne grootste lengte moesten doortrekken, bleven j twee hunner in handen der vervolgers, die hen zoo mishandelden, dat een onder de slagen dood bleef. De verwarring en ontsteltenis op het dorp waren niet gering. To Mop pel ontstond gisteren ophot i;s een vechtpartij, tusschen schippersknechts on j boeren uit Staphorst. Een hunner kreeg twee mes- sneden over het aangezicht. Een diefstal zooals in den afgeloopen zomer aan de Associatiekas te Amsterdam plaats had, heeft in het volgende een tegenhanger te Ant werpen gevonden. Een jongmensch, Seleens genaamd, zon voor zijn patroon eene som van ruim 12,000 fr. bij de Nationale Bank te Antwerpen storten. Hij ontving daartoe 13,000 fr. en deed een brieije van 1000 fr. wisselen om het noodige af te passen. Middelerwijl stak hij de 12,000 fr. in den zak. Men stelle zich zjjne ont zetting voor toen hij, het gewisselde geld ont vangen hebbende en dit daarbij willende voegen, de 12,000 fr. niet meer vond. Ofschoon de deuren van het gebouw der Bank onmiddellijk gesloten werden, bleek na een half unr onderzoek, dat de dief verdwenen was. Het volgende moet, volgens „De Am- stelbode", dezer dagen aan een grensstation hebben plaats gehad. De controle der douane was afgeloopen en men wachtte op de opening der deur van de wacht kamer om naar den gereedstaanden trein te kunnen stormen. Onder de reizigers bevond zich ook een tenger manneke, door moeder natuur bedeeld met een pracht van.een bult. Daar gaat de deur der wachtkamer open en de stroom der reizigers zoekt door de smalle opening een weg naar het perron. Men duwt, men host.Ook de kleine bult komt tusschen bet gedraDg. Eensklaps slaken som mige reizigers kreten van verbazing. Men had den kleine den bult plat gedrukt. Op hetzelfde oogen blik vloeide er door de wachtzaal eene groote hoe veelheid sterk riekend vocht. Ook uit de kleeren van het manneke liep het met een straaltje. Yoor oen der wachthebbende douanen ging een licht op. Onze kleine man werd bij den kraag gegrepen en naar de inspectiekamer geleid. Daar bleek dat de bochel een meesterstuk van namaak, van blik vervaardigd, was en eene groote hoeveelheid spiritus bevatte. Nu herinnerden zich de kommiezen „den bult" meermalen dat grensstation te hebben zien passeeren. Door eene verzakking van rotsen in de steengroeven bij Carnarvon zijn 7 personen levend begraven. Men ziet geen kans de steen massa's binnen eenige weken op te ruimen, zoodat er weinig hoop bestaat de ongelukkigen levend te vinden. KOLONIE W. BATAVIA, 29 November3 December. (Fransche mail.) In hetgeen de „Jav. Crt." ontleent aan het politiek verslag van den Civielen en Militairen Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 2 tot en met 18 November jl., leest men o. a. De nieuwe post Siroen werd op 14 November opgericht en bezeteene beschieting gedurende den volgenden nacht berokkende geen verliezen. Op 6 November werd de nieuwe versterking Tjot-Iri bezet en keerden de troepeD, die sedert 25 October den arbeid aan de opruiming van het véórliggend terrein hadden gedekt, naar Kotta- Radja terug; deze troepen hadden gedurende die dagen door de beschieting van het bivak een ver lies geleden van zes gewonden, waaronder één offioier, de 2de luitenant der infanterie H. G. Van Resteren licht. Op 9 November werd een transport van Boekit- Seboen naar Boekit-Lampaja nabij kampong Roeh plotsoling beschoten. De troepen kregen daarbij twee dooden en een gewonde, allen minderen. De vijandelijke bende werd tot aan den Glétaroempas vervolgd en vlood in het gebergte. Zij moet vier dooden en vjjf gewonden bekomen hebben; onder de gewonden zouden zich bevinden Imam Hap, Toekoe Haschim en Toekoe Moesa. Ofschoon nog eene enkele maal schoten werden gelost op transporten en posten in de XXII Moe kim», was in de streek een zeer merkbare voor uitgang te bespeuren, vooral sedert Toekoe Baid (3 November) te Lombaroe gevestigd is en zijn iuvloed aldaar toeneemt. Een groot deel der te Boentjala aanwezige Perideezen was met tal van hoofden, waaronder Imam Longbatta en Toekoe Oemar, naar Kemala vertrokken. Ook ten gevolge van gebrek aau rijst, welk levensmiddel aanzienlijk in prijs was gestegen, verloor de oorlogspartij, waarvan Boentjala hot contrum is, veel van haar aanhang, zeodat hare verrichtingen tegenwoordig weinig te beteekenen hebbeD. Aan de bewoners der III Moekims Kerkoen, met name van Ghani, werd, nadat Toekoe Moeda Baid een onderhoud had gehad met Toekoe Siroen, toe gestaan de sawah's in het zuidelijk deel der Blang Tanah te bewerken, onder uitdrukkelijke voorwaarde echter, dat de beschietingen der werkers en troepen bg Siroen zouden ophouden. De Imams van Sibrew en Lamleuh waren in de VII Moekims teruggekeerdlaatstgenoemde en de Imams van Eroeng Ma en Atek met een 15-tal mindere hoofden maakten in tegenwoordigheid van Toekoe Baid op den 12den November hunne op wachting bg den Civielen en Militairen Gouverneur. Imam Sibrew was door ziekte verhinderd dien dag naar Kotta-Radja te komen. Toestemming werd gegeven tot wederoprichting van eenige pasars in de VII Moekims Baid, nl. te Njo Bada, Tjot Gloempang en Longi, terwyl de pasar te Lambaroe verplaatst en vergroot werd. Blijkens een by het Lagerbestnnr ontvangen telegram van den militaren commandant ter Suma tra's Westkust, gedagteekend 26 Nov., zyn in den morgen van dien dag, ter beteugeling van het verzet van eenige hoofden in do Toba-landen, van Padang naar Siboga vertrokken 150 man infanterie onder bevel van den kapitein der infanterie J. Hesse, benevens ééne sectie bergartillerie, één officier van gezondheid met het noodige hospitaal-personeel, één luitenant-kwartiermeester en 50 dwangarbeiders, terwgl zich te Siboga nog by de troepen zonden aansluiten 150 dwangarbeiders en ingehuurde koelies. De telephoon-kantoren te Sindanglaya en te Manondjaja zouden den 5den December worden geopend. Te Tangerang en te Lasem zijn 1 Decem ber de telephoon-kantoren geopend. De luitenant-kolonel der infanterie H. A. Du Croo, ODlangs van verlof nit Nederland terugge keerd, wordt, ter vervanging van zyn ranggenoot F. R. P. Van den Abeelen, benoemd tot chef van het lste bureau der 2de afdeeling van het departe ment van oorlog. AD.) De opheffiog van de Landbouwschool to Buitenzorg is voor den directeur dr. M. Treub een streep door de rekening van f 150 's maande, waar tegen de heer Treub opkomt, omdat onder de voor waarden waaronder hy indertyd naar Indië gekomen is, ook het traktement van f 150 als directeur der Landbouwschool was. De regeering hier, met wie niet over het uitkomen van dr. Treub onderhandeld is, heeft hem moeten verwyzen Daar het opperbe stuur, waarmede die ondorhandeliDgen in der tyd gevoerd zyn. AD.) Aan een particulier schryven uit Deli ontleent de „Soerak. Crt." het volgende: Dezer dagen ontsnapten uit den harem van den pangeran van Langkat twee der bewoonsters en wel te zamen met een harer bewakers. Deze, die tevens het opzicht over de gevangenen had, stelde eenigen daarvan heïmelyk in vrijheid, stal een prauw, bemande die met gezegde boeven en zoo toog het geheelo gezelschap op avontuur. Links en rechts worden nu boden uitgezonden tot Atjeh toe om deze inlandsche Cooks party op te sporen, want onder de Maleiers dezer streken worden zulke zaken als eene groote schande be schouwd en zwaar gestraft. Poging tot vergiftiging werd dezer dagen ont dekt in een Chineesch huisgezin in de Benedenstad van Batavia. De giftmenger had het zont, dat dien dag voor gebruik bestemd was, met rattenkruit vermengd. Gelukkig werd het tijdig ontdekt en de dader gearresteerd. Uit Mandor bericht de „Jav. Crt.": De resident der Westerafdeeling van Borneo seint, ouder dagteekoning van 26 Nov. jl: „Opstandelingen uit elkander; ga heden met afdeelingscommandant naar Mandor." En op den 27sten: „Zonder verzet met colonne] aangekomen te Ka- piaDg; kooboe's verlaten; gevangenen uitgeleverd; staan voor Samtiamverbond; alleen by arresteeren hoofden opstand misschien eenig verzet." Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indie rijn de vol gende beschikkingen genomen Civiel Departement. Benoemd: Tot resident van Madura, O. M. De Munnicktot 2den commies op het bureau van de» Gouv. van Sumatra's Westkust, F. H. Scholten. Gesteld: Ter beschikking van den dir. van binnenl. be- atimr, om te worden werkzaam gesteld bij het binnenl. bestuur, J. W. Meerburg en H. Rijtsnijder. Ontslagen: Eervol als zoodanig de élève-tolk voor de Soendaneesche taal H. Lonrens. Departement van OorUg. Ingedeeld: De kapt der iDf. C. P. J. Vau Vlierden bij het 17de bataljon; de 2de luit. der ief. F. H. Boissevain bij het 9de bat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2