LEIDSCH DAGBLAD. N°. 7621. Zaterdag 20 December. A0. 1884. Bericlit. GODSDIENSTIGE POËZIE PRIJS DEZER COURANT: Vöor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommera.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. FBIJS DEB ADVEBTENTIEK: Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174- Grootere letters naar plaatsruimte. Voor lut ineassee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. In de TolgeDde week zullen wij aan onze Abonné's op de gewone conditiën als PREMIE aanbieden Een bundel Zangen' onder den titel: VA2T J. J. L. TEN KATE. Maandag-avond a. s. wordt de BONT in ons blad geplaatst, waarop tegen bijbetaling van ÖO cents het boekwerk aan ons bureel: Doezastraat 1, kan worden afgehaald. Aan onze Abonné's naar buiten geschiedt de verzending per post, tegen inzending per postwissel van 65 ets. en duidelijke opgave van naam en adres op de strook van den post wissel, of in postzegels met Bon. Zij, die zich met 1 Januari op het Leidsch Dag blad abonneereD, hebben mede het recht dit premie- boekwerk te ontbieden. Officieel© Kennisgevingen. Burgemeester en "Wethouders der gemeente Leiden her inneren bij deze den belanghebbenden dat, ingevolge de Vèrordening van den 9den Januari 1868 (Gemeenteblad Ne. 1), de_ Beestenmarkt en de Kaasmarkt, in plaats van op Vrijdag den 26sten December e. k., zullen worden gehouden op Woensdag den 24sten te voren. Burgemeester en Wethouders Aoornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 19 Dec. 1884. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 19 December. Heden is aan de universiteit alhier de heer A. A; Moll, geb. te Zieriksee, bevorderd tot doctor in de reebtsweten8chap, met academisch proefschrift get. „Het toezicht van Gedeputeerde Staten op de bur gerlijke rechtshandelingen der gemeentebesturen." In de vergadering van de orde van advocaten zijn de aftredende leden van den raad van toezicht, mrs. D. Van Eek en H. A. Neeb, met bijna alge- meene stemmen herkozen. De Regeering heeft bij de Tweede Kamer eene verhooging voorgedragen van hoofdstuk VI (Marine) der Staatsbegrootïng voor 1885. Het vergaan op onze kust van schepen, aan welke ten gevolge van eene bestaande leemte in ons red dingwezen geene of geen tijdige hnlp kon worden verleend, zij 't ook tot redding der bemanningen, heeft eenige Nederlandsche Staatsburgers bewogeD deze aangelegenheid in overweging te nemen en te rade te gaan hoe daarin verandering ware te bren gen. De uitkomst dezer overwegingen is neergelegd in eene aan de ministers van Marine en Water staat, Handel en Nijverheid gericht adres, waarin de wenschelijkheid tot instelling eener kustwacht wordt betoogd. De Regeering, het initiatief der adressanten waardeerende, heeft zich met de in dit adres opgenomen beschouwingen over 't geheel wel kunnen vereenigen, doch zij heeft zich afgevraagd of in deze tijden van finantiëele spanning voor het beoogde doel geldelijke offers van den Staat moch ten worden verlangd. Zij heeft gemeend die vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Het komt haar voor dat adressanten terecht den dienst der kuBt- wacht wenschen verbonden te zien aan dien der kustverlichting als de meest bereikbare en doel treffende en de minst kostbare oplossing van het vraagstuk der kustbewaking, terwijl ook het door hen vermelde, nl. dat kustwacht in tijd van oorlog zal kunnen dienst doen als uitkijk naar den vijand, niet zonder gewicht is. De Regeering meent voorts dat de uitgave niet zoo belangrijk is of zij is moge lijk reeds met het oog op internationale zedelijke j verplichtingen, maar in elk geval op humanitaire j gronden, ook thans te rechtvaardigen. Hedenavond zal, naar het „D. v. 's-Gr." ver neemt, in de residentie eene vergadering worden gehouden van eenige ingezetenen, met het doel om gelden bijeen te brengen voor eene waardige ver tegenwoordiging van Nederland op de tentoonstelling te Antwerpen, nu de Tweede Kamer daarvoor geen subsidie wilde toestaan. In den pas verschenen Delftschen Studenten almanak wordt o. a. vermeld dat er thans te Delft zjjn ingeschreven 333 studenten; daarvan zijn 225 corpsleden. Die 333 studenten zijn als volgt ver deeld: civiel ingenieur 43; bouwkundig ingenieur Iwerktuigkundig ingenieur 40scheepsbouwkundig ingenieur 1; technoloog 17; ijker 1; civiel en bur gerlijk ingenieur 67civiel burgerlijk en werktuig kundig ingenieur 18; scheepsbouwkundig en werk tuigkundig ingenieur 19; voor verschillende stu diën 121. B. en Ws. van Amsterdam hebben aan den gemeenteraad voorgesteld om het middelbaar onder wijs in handelsrecht, staathuishoudkunde en staats inrichting aan de drie scholen in die gemeente in ééne hand te vereenigeD, en daartoe te benoemen een leeraar in die vakken op eene jaarwedde van f 2500 tot f 3000. Ds. "W. J. G. Aalders, predikant bij de Herv. gemeente te Kampen, heeft het beroep naar Am sterdam aangenomen. De Kon. Academie van "Wetenschappen, Let teren en Schoone Kunsten van België heeft in de jaarlijksche vergadering der wetenschappelijke af- deeling onzen beroemden, voormaligen landgenoot, den Italiaanschen senator Jac. Moleschott, hoog leeraar aan de „Sapienza" te Rome, tot bnitenlandsch lid benoemd. Door dr. Maurits Snellen, chef der Neder landsche Noordpool-expeditie, zal eene beschrijving van die expeditie, geput uit de officiëele rapporten van de leden van zijn staf, worden samengesteld. Het werk zal met 20 lichtdruk platen worden ver sierd en alleen bij inteekening verkrijgbaar worden gesteld. De schoolcommissie te Bolsward heeft bij missive aan den Raad collectief haar ontslag aan geboden, naar men verneemt, omdat zij bij het Dagelijksch Bestuur niet die bejegening en mede werking ondervindt, waarop zij meent aanspraak te mogen maken. De Indische bladen hebben melding gemaakt van eene ziekte onder het vee in het Solosche, over wier aard men het oneens was. Veepest was geconstateerd, maar zekere „men" wilde dat het miltvuur zou zijn. Volgens een particulier schrijven, waarvan wij inzage hadden, is er geen twijfel, of de ziekte was veepest, maar kan zij gelukkig reeds als geweken werden beschouwd. (Korf.) Het stoomschip „Jacatra", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 17 Dec. te Padang; de „Gelderland", van Java naar Rotterdam, vertrok 16 dezer van Padang. De gewone audiëntie van den minister van binnenlandsche zaken zal morgen, Zaterdag, niet plaats hebben. Het onderzoek der ontwerpen van wet tot voor- loopige vaststelling van onderscheidene hoofdstuk ken der Staatsbegrooting voor 1885 in deafdeelin- gen der Tweede Kamer, heeft aanleiding gegeven tot verschillende algemeene beschouwingen. Na kennisneming van den inhoud dezer wetsont werpen meenden verscheidene leden te moeten ver klaren, dat zij in de behandeling daarvan weinig Dut zagen en er de voorkeur aan zouden geven, om in de maand Januari de definitieve begrotings wetten af te doen. Daardoor zou slechts het voor beeld gevolgd worden, door de Eerste Kamer sedert jaren gegeven; en hoewel men zich de bezwaren niet ontveinsde aan deze wijze van handelen ver bonden, scheen toch voorafgaande behandeling dezer kredietwetten aan nog meer bedenkingen onderhevig* Immers bij het onderzoek der ingediende Staatsbe grooting in de afdeelingen was van vele zijden de noodzakelijkheid betoogd, om met het oog op den toestand der schatkist, ook wat betreft bestaande organisation, op de voorgedragen uitgaven zooveel mogelijk te bezuinigen en verschillende uitgaven uit te stellen. Voor hen, die dit gevoelen waren toegedaan, moesten kredietwetteD, op de leest der Staatsbegrooting voor 1884 geschoeid, onaannemelijk zijnzij zouden ongetwijfeld beproeven tal van posten, en waaronder ook die op de loopende begrooting voorkwamen, door het indienen van amendementen uit de kredietwetten te verwijderen, en de behan deling van deze zou dientengevolge veel tijd kosten. Vele leden voegden er bij dat, indien zij al ge neigd mochten zijn onder de bestaande omstandig heden tot de vaststelling van kredietwetten mede te werken, de voorgestelde termijn van vier maanden hun in elk geval te lang voorkwam. Zonder aan deze bedenkingen elk gewicht te ontzeggen, meenden vele andere leden te moeten opmerken dat de indiening van kredietwetten door de meerderheid der Kamer eenigermate was uitge lokt. Nu de Regeering gemeend had aan deü daartoe ontvangen wenk te moeten gevolggeven, ging het toch niet aan de aangeboden kredietwetten thans buiten behandeling te laten. Was derhalve de indiening van kredietwetten ter voorkoming van erger kwaad gerechtvaardigd, de hier bedoelde leden konden ook niet toegeven dat de Regeering bij het ontwerpen van deze hare voorstellen van eeno zoo geheel verkeerde gedachte zou zijn uitgegaan. Aan het einde dezer gedachtenwisseling werden verschillende denkbeelden aangegeven over do beste wijze, om met eerbiediging der gerezen bezwaren den dienst te verzekeren. Voorts gaven vele leden, die geneigd waren om in do vaststelling van kre dietwetten te berusten, te kennen dat zij zich de vrijheid dachten voor te behouden, om bij de be handeling der definitieve begrootingswetten zoo noodig ook posten af te stemmen welke bereids in de kredietwetten waren opgenomen. Enkele leden brachten nog in het midden dat van de kredietwetten althans alle posten voor on voorziene uitgaven behoorden te worden weggelaten. Dit denkbeeld vond echter weinig bijval. De commissie van rapporteurs hoopt dat de Regeering bereid zal worden bevonden de verlangde verklaringen af te leggen, en de kredietwetten als nog in den aangedniden zin te wijzigen, daarbij lettende op de aanmerkingen, in de verslagen vermeld. De Regeering heeft reeds hare antwoorden inge zonden op verschillende hoofdstukken der Staats begrooting voor 1885. Zij geeft aan de Kamer in overweging do algemeene beschouwingen over de definitieve Staatsbegrooting af te scheiden van het eerste hoofdstuk en herinnert dat de Eerste Kamer zeer dikwijls in gelijken zin heeft gehandeld. Voosts deelt zij mede dat een wet tot algeheele herziening der zegelbelasting voltooid is, waardoor de bestaande zegelwetten zaHen vervallen. Yoor de benoeming eener staatscommissie tot voorbereiding der herziening van de concessie der Nederlandsche Bank vindt zij geen voldoenden grond. Zij onderhandelt echter met de Bank tot tusschentijd8che wijziging van het octrooi met het doel hoofdzakelijk om, tegenover eene verlenging van dat octrooi, den Staat reeds van 1 April 1885 sf naar billijkheid in de groote winsten der Bank te doen deelen, maar met het plan tevens om andere wenschelijke wijzigingen in het octrooi te brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1