Wederom valt er uit onze goede stad, schrijft de „N. Groninger Crt.", een treurig feit to vermelden, waarschijnlijk niets meer cf minder dan een broedermoord. De zaak is deze. Sedert geruimen tijd woonden in de Zwanestraat de g3- broeders Z., die het beroep van schoorsteenveger uitoefenden. Vroeger waren het zeer oppassende, vlijtige en zuinige lieden, die zich niet de minste weelde veroorloofden, waarvan het gevolg was dat een niet onaanzienlijk kapitaaltje werd vergaderd, van welke spaarduitjes hunne mosder een huis kocht, en nog ongeveer een paar duizend gulden in do spaarbank werd belegd. Die weelde werd hun blijkbaar echter te groot, want langzamerhand begon bun ijver te verflauwen, en offerden zij nu en dan te veel aan Bacchus. Toen echter hunne zorgzame moeder in Januari jl. kwam te overlijden, was eerst het tijdperk van onbeschrijfelijke ellende voor hen aangebroken. Zij hielden geheel met werken op, werden hoe langer hoe meer aan den drank verslaafd en van dag tot dag liederlijker, zoodat zij ten slotte als dieren leef den. Van reiniging was natuurlijk geen sprake, en de gevolgen daarvan bleven evenmin uit, terwijl onderlinge vechtpartijen aan de orde van den dag waren. Hunne versufte gezichten droegen dan ook steeds de sporen van die broederlijke geziadheid en waren als het ware immer getatou- eerd. Wat van de meubelen niet werd stukgeslagen, werd voor een appel en een ei aan gedienstige geesten verkocht, welk geld weder in spiritualia werd omgezet. Hunne woning zag er ook ten slotte geheel overeenkomstig han liederlijk leven uit, geen blind paard kon daarin schade aanrichten, en alleen een paar bosjes onwelriekend stroo strekten dien wezens tot legerstede, maar de onderlinge vecht partijen hielden niet op. Integendeel, deze werden bij den dag heviger, en jl. Vrijdag- en Zaterdag nacht zijn die mishandelingen zoo ernstig geweest, dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen, terwijl het gevolg was, dat één der gebroeders naar het academisch ziekenhuis moest worden overge bracht, waar bij Maandag-morgen is overleden. De overgebleven broeder is thans door de politie gearresteerd, omdat bijna zeker is gebleken dat het overlijden van den ander het gevolg is van de ondergane mishandelingen, terwijl natuurlijk van een en ander proces-verbaal is opgemaakt. De een alzoo dood, de ander straks op de bank der beschuldigden, voorwaar weder een treurig einde van een rampzalig bestaan, dat alléén aan mis bruik van sterken drank is te wijten. INGEZONDEN. Dc Lcidsche Schouwburg. Het stuk van Justus (mij persoonlijk onbekend, doch dit is mij in deze zaak volkomen onver schillig) in het nummer van 21 dezer noopt mij tot een laatst woord over de opgeworpen qnaestie. Wat de vraag betreft, waarom ik mijne beschou wingen in deze niet vroeger bekend maakte, kan ik slechts antwoorden dat zij werden opgewekt door het lezen van het raadsverslag, zoodat ik zo moei lijk vroeger kon neerschrijven. En al ware dit geschied, geloof ik niet, dat zij tot een anderen uitslag zouden geleid hebben- thans heeft het bestuur van den schouwburg alle gelegenheid om de geopperde bezwaren weg te nemen, zoodat zij een volgend maal niet meer tegen het verleenen der gemeen te-subsidie behoeven dienst te doen. Blijven zij daarentegen bestaan, dan kunnen zij bun gewicht in de schaal leggen, wanneer weder over het toekennen der subsidie wordt gestemd. Dat mijne bezwaren door zulk een voorstander als Justu6 worden erkend, is mij een krachtig bewijs voor du juistheid daarvan -, en daar zij bij goeden wil zeer goed kunnen weggenomen worden moge dit het bestuur van den schouwburg tot spoorslag strekken om verandering in den toestand te brengeD, waardoor mjjn doel zou zijn bereikt. Geenszins toch ben ik een tegenstander van het tooneel; slechts kom ik er tegen op dat van gemeentewege sub sidie wordt verleend, waar de toegang niet voor alle burgers gelijkelijk openstaat en de opgevoerde stukken van dien aard zijn dat zij aan zeer velen aanstoot geven. De spreuk „den reine is alles rein" wordt dikwijls gebruikt om het vuile met een mantel ta bedekken- volgt er uit dat hij die afkeer van het onreine gevoelt, Diet tot de reinen mag gerekend worden? Ik geloof dat niemand dit zal beweren. En waar Justus toegeeft dat de Fransche tooneel- producten van onzen tijd nu en dan zondigen tegen Onze nationale begrippen van zedelijkheid, kan ik slechts den wen6ch uitspreken dat het lang moge duren eer deze begrippen zoodanig zijn veranderd, dat de voorvallen waarop die producten in den regel bem8teD, ook bij ons tot de gewone, dagelijks voor komende behooren. Justus maakt onderscheid tusschon de stukken, die voor de zeer ontwikkelde burgerij en die welke voor het groote publiek zijn bestemd. Het onjuiste van deze onderscheiding is mij onlangs op schit terende wijze gebleken. Te Amsterdam vertoevende, genoot ik hot voorrecht op uitnoodiging en in ge zelschap van het bestuur der vereenigiug „hetNe- derlandsch Tooneel" eene opvoering van „Richard III" in den Stadsschouwburg bij te wonen. Het is hier do plaats niet om dat meesterwerk te beschrij ven en de opvoering naar waarde te roemen. Doch dit wensch ik hier mee te deelen, dat niet alleen de voorstolling door een groot publiek, dat alle rangen van de duurste tot de hoogste galerij dicht bezette, werd bijgewoond, maar ook de opgewonden heid en toejuiching niet het minst door het minder ontwikkeld publiek werden te kennen gegeven. Reeds was het de zesde of zevende opvoeringen nog altijd stroomde het publiek toe. Het bestuur verzekerde mij dat geen 6tuk zooveel opgang had gemaakt en zoo populair was geworden, ook onder het minder ontwikkeld publiek, als dit diepzinnig maar aangrijpend drama. En dit niet alleen. Maar niettegenstaande de hoogo kosten aan deze uitvoe ringen verbonden, maakten geene stukken zulke goede recetten als de werken van Shakespeare door Burgersdijk vertaald, - en waar bet bestuur nog 6teeds met tekorten in de kas had te kampen werden dezen veroorzaakt door de Duitsche kluchten en moderne Fransche tooneelproducten, maar werd hierin voor een goed deel te gemoet gekomen door de groote ontvangsten bij do opvoering dor ge noemde meesterwerken. Toen ik verder vroeg of bet niet mogelijk was deze 6tukken ook te Leiden, evenals te 's-Gravenhage en Utrecht, op te voeren, was het antwoord dat dit met „Richard III" wegens het groote personeel en de noodige apparaten niet gaan zou, maar zeer goed mot „de Koopman van Venetië", „Othel'o", „Romeo en Julia", niet minder heerlijke werken, die ovenveel toeloop trokken en gemakke lijker op een tooneel van kleiner omvang konden gegeven worden. Dit ter overweging aan Justus en allen die meenen dat het groote publiek slechts wordt ge- getrokken door werken van minder allooi; dat het hier beneden het Amsterdameche zou staan niet alleen in omvang maar ook in peil, kan ik r.iefc gelooven. Leiden, 22 November 1884. Van Geer. Mynheer de Redacteur Dagelijks erger ik me over de schandelijke wijze, waarop vooral de Rijnsburgor groenjoügens hunne honden afbeulen en mishandelen. In zoovele groote en kleine gemeenten is hot trekken door honden verboden; indien de gemeente Leiden hiertoe niet kan overgaan, zou dan het doen dragen van honden niet door haar kunneD verboden worden? Dan moet ten minste de eigenaar de kar zelf besturen en kan niet zooals nu, met de handeu in don zak, er bij loopen om zijn hond te mishandelen wanneer 't vermagerde beest met de kar ergens tegen aan rijdt. Bestaat hier geen afdeeling van de Dierenbe scherming? Met de plaatsing dezer regelen zult u ten zeerste verplichten Een Dierenvriend. LEIDEN20 November. De verwachting voor morgen is: noordwestenwind. Door de alhier zitting houdende commissie voor het geneeskundig staatsexamen zijn heden be vorderd tot arts de heeren H. Kremer, doctorandus, en J. Th. Born wat er, candidaat-arts, terwijl toege laten werden voor het eerste gedeelte de heeren "W. Van Hoorn, doctorandus, en C. Kodde, c&ndi- daat-arts. Door de afdeeling Leiden en omstreken der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde werd gisteravond in het gebouw der Loge eene buitengewone vergadering met dames gehouden. De opkomst, ook wat de dames betreft, was ditmaal veel beter dan anders. De heer J. Büttikofer alhier, die als spreker optrad, had zich ten doel gesteld den plantengroei Tan Liberia en meer bijkomende zaken uit eigen ervaring mede te deelen. Zwitser van geboorte riep hij der aanwezigen aandacht en welwillendheid in, terwijl hij van zijn kant zich zoo duidelijk moge lijk zou trachten uit te drukken. Na vooraf met hem do reis ter zee van Er-geland uit medegemaakt te hebben, bracht hij gehoor geleidelijk van de duinstreken naar de moerassen, wouden en hoogvlakten, daarbij vermeider.de den plantengroei en de dieren-vegetatie, aangevuld met bijzonderheden van wat hij zelf ondervonden en gezien had. Zoo boeide hij den aanwezigen met het een en ander tot de pauze, io welke het bestuur naar belcfto overgiDg tot hot verloten van een 5-tal kamerplanten, waaroüder eene Latania borbonica, Ficus olastica, Draceana iudivisa en Ar: Ha siboldu fol. arg. var. uitmuntten. Toen de heer Büttikofer vervolgens op nog veel merkwaardigs omtrent natuur en cultuurbonw, voor namelijk van koffie, cacao, peper, caoutchouc, palm olie enz. enz. had gewezen, bracht hij ten slotte namens allen een woord van dank aan den heer Witte, die, zonals hij zich uitdrukte, de illnstratiën geleverd had voor zijn tekst, door nl. a. r ohouwe- lijk voor te stellen de producten van L eria, hetzij levend, hetzij in verduurzaamden vorm. De voorzitter dankte daarna den spreker, zoo mede, uit naam der aanwezige dames, een onbe kenden gever der schoone rozen, hetwelk voor den 25sten Nov. waarlijk eene zeldzaamheid m:-.g hegten, dank zij het bestaan eener Maatschappij or Tuin bouw en Plantenkunde. De regeering van Victoria heeft aan den Staat der Nederlanden ter plaatsing in 's Iiijks Ethno- graphisch Museum te Leiden geschonken eene ver zameling etknographi8che voorwerpen van naturel- leostammen aldaar, benevens een aar. .1 meest botanische werken, facsimiles van goudklompen, mineralen, afbeeldingen van landbouw-vcortbreng- selen, flesschen met Eucalyptus-praeparaistereo typen, kaarten Fauna van Victoria vo rstellende, landkaarten en brochures, mitsgaders een redding sloep en reddingsboei, alles afkomstig van de Am sterdameche tentoonstelling. Al wat buiten de ethnographische voorwerpen ontvaDgen is, is deels reeds aan verschillende in stellingen afgegeven, deels nog onverdeeld onder bewariug verbleven van den directeur van het Rijks Ethnographisch Museum. Aan de regeering van Victoria is een tegengeschenk gezonden, bestaande uit verschillende boekwerken voor rekening of met subsidie van den Nederland- schen Staat uitgegeven, benevens een twaalftal afgietsels van mecrendeels zilveren voorwerpen, in 1877 te Leeuwarden tentoongesteld geweest. Men deelt aan hot „D. v. N." mede dat in het begin vau Januari de heer Le Gras, lid van de Rotterd. afdeeliog van „Het Nederlandsch Tooneel", zijn 25-jarig jubileum als acteur zal vieren. Bij die gelegenheid zal een nieuw stuk worde vertoond van Roeier Faassen, dat „PJatijn en Cie." heet en aan de Zaan speelt. Wij vernemen dat dr. H. J. Viukhuyzen als genees- en heelkundige bij den geneeskundigen dieDst des Konings en Zr. Ms. Hofpersoneel ver bonden blijft. Het stoomschip „Jacatra", van Amsterdam naar Java, vertrok heden van Suez. De afloop der heden te Amsterdam door de Nederlandsche Handelmaatschappij gehouden veiling van 106,034 balen en 1479 kisten koffie is, dat voor goed ordinair besteed werd 28'/a cents. Dit is wel '/2 cent beneden de taxatie, doch de betere soorten brachten zooveel meer op, dat over het geheel kan worden aangenomen, dat de taxatie prijzen werden besteed. De opbrengst kan dooreen worden aangenomen op ruim 34 cents. Bij de raming der middelen voor 1884 was door den minister van financiën een prijs van 32 cents gesteld. Kort voor het ter perse gaan van dit nommer ontvingen we uit Amsterdam het bericht dat er op de Elandsgracht een hevige brand woedde in een perceel waarin eene siroopfabriek en zakkendrogerij. De brandweer wist het vuur te beperken tot den zolder en het dak. De watorsohade is nogal be langrijk. Door den minister van oorlog is het bedrag, waarover de militaire commissie kan beschikken, tot den aankoop van voor het leger benoodigde paarden in de provincie Friesland, van f 12,000 gebracht op het maximum van f 26,500. De heer Van der Oudermeulen geefc heden voor leden der hofhouding, on diplomatie een luis terrijk diner, gevolgd door eene soirée in de zalen vaa het ruime woonhuis aan don Kneuterdijk te VHage.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 2