LEIDSCH DA ItHLAD. T. 7596. Vrijdag 21 november. A0. 1884. Eerste Blad. TRIJS DEZER COURANT: Voor I-eidcn per 3 maanden1.10. Franco por post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIE!!: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.' j Groolere letters naar plaatsruimte. Voor het mcassee- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Dit nummer bestaat uit TWEE BI ADEN. Met 1 December begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij die zich als dan op deze Courant abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Officiëele Kennisgeyiiigeii. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van J. J. F. YAN DEN BERGH, hou dende verzoek om vergunning tot oprichting van eene smederij in het perceel aan de Haarlemmerstraat No. 11, uitkomende in de Jan Bannensteeg; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad N°. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Donderdag den 4den Dec. aanst., 's voormiddags te elf uren, op "het Raad huis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 20 Nov. 1884. E. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 6 der Verordening van den 27sten November 1879 (Gemeenteblad No 10); Brengen bij deze ter algemeene kennis dat aan den heer PETRUS JOHANNES VAN HOEKEN op verzoek eervol ontslag is verleend als heer der Gebuurte No. 37 of No. 4 van "Wijk VIII en dat in zijne plaats is benoemd de heer WILLEM FREDERIK FILIPPO Hz. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 20 Nov. 1884. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 2© November. Op de gisteravond in hot Nutsgebouw alhier ge houden vergadering van oud-leerlingen van het ge nootschap „Mathesis Scientiarum Genitrix" is be sloten om bij gelegenheid van het eeuwfeest des genootschaps vanwege de oud-leerlingen eene feest viering te doen plaats hebben. De voorloopige commissie is uitgenoodigd en heeft zich bereid verklaard om als commissie van uitvoe ring op te treden, nadat haar getal is uitgebreid tot negen leden. Deze aldus gevormdo commissie zal in een nader uit te schrijven vergadering van oud-leerlingen plan nen voor de feestviering ter tafel brengen. Het definitieve wetsontwerp tot verandering van art. 198 der Grondwet is bereids aan de Kamer ingediend en voor do toelichting wordt vorwezen naar de mondelinge en schriftelijke gedachtenwis- seling daaromtrent reeds gevoerd. De Regeering heeft opnieuw bij de Vertegen woordiging ingediend bet wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 240, 242 en 247 der Gemeentewet (terugneming van V5 der personeele belasting, zoo dat aan de gemeenten *j- verblijft, maar zij bevoegd heid verkrijgen tot verhooging van het maximum der opcenten op de grondbelasting). Zij had dit ontwerp ingetrokken in de verwachting der aanne ming van het voorstel tot vermindering van de uitkeeringen voor het lager onderwijs aan de ge meenten. Nu echter de wet van 11 Juli 1884 in die uitkeeringen veel minder verandering heeft ge bracht dan de Regeeriüg gewenscht had en o. a. gehandhaafd bleef de uitkeering van 30 pet. voor schoolbouw, ziet de Regeering zich wegens het blijvend tekort genoodzaakt het ingetrokken ont werp opnieuw in te dienen. De vroeger voor dit ontwerp aangevoerde gronden wegen nu te zwaarder na verwerping der klassen- belasting. Daar het volstrekt onmogelijk is de uit gaven van den Staat en van vele der gemeenten op den duur to bestrijden zonder belasting op do inkomsten der gegoeden, zoo is het logisch gevolg van de genoemde beslissing dat het Rijk zijne on misbare opbrengsten put uit belastingen naar vaste grondslagen en aan de gemeente overlaat de heffing van plaatselijke lasten naar de inkomsten der ingezetenen. Het wetsontwerp is geheel gelijkluidend aan het vorige; alleen is de inwerkingtreding op 1 Mei 1885 gesteld. Volgens het „Yad." is het onjuist, dat graaf Herbert Yon Bismarck in het begin van het volgend jaar als Duitsch gezant te 's-Hage zal worden opgevolgd door den zaakgelastigde van het Duitsche rijk te Londen. Zaterdag a. s. hoopt de heer P. H. Suringar te Amsterdam den dag te herdenken, waarop hij, 40 jaar geleden, zijn professoraat in de geneeskunde aanvaardde. Door den rector magnificus der universiteit van Amsterdam zijn voor het studiejaar 1884/85 voor het eerst ingeschreven 144 studenteD, als: goneeskunde 80, rechten 26, wis- en natuurkunde 20, godgeleerdheid 10, letteren 8. De nieuwbenoemde directeur van het stedelijk abattoir te Amsterdam, de heer "W. Hoogenboom, zal van gemeentewege op reis gaan, met de opdracht om na te gaan, wat in het buitenland te dier zake, ook met betrekking tot het marktwezen, is en wordt ondernomen. De Staatscourant van heden bevat het ver slag aangaande de oude gemeente- en waterschaps archieven in Zuid-Holland, uitgebracht aan Gede puteerde Staten dier provincie door den heer J. H. Hingman. In de eerste plaats maakt hij melding van de beschrijving en regeling van het archief der ge meente Voorburg. In de tweede plaats hield hij zich bezig met de ordening van het oude archief van Hazerswoude. Dit was eene zeer belangrijke verzameling, dieniet alleen het archief van het ambacht, maar ook die van den in 1759 drooggemaakten Noordpias en van alle de onder die gemeente gelegene polders bevatte. Reeds eenigen tijd geleden heeft hij oen aanvang gemaakt met het ordenen van het archief van's-Gra- venzandeook dit werk is bijna ten einde gebracht. Ten slotte deelt hij nog mede dat hij geregeld is voortgegaan met de beschrijving van het archief van het hoogheemraadschap van Schieland, en zich thans bezighoudt de consentboeken zooveol doenlijk bruikbaar te maken. Da gewonö audiënties van de ministers van marine en koloniën op 21 en die van binnenlandsche zaken op 22 Nov. a. s. zullen niet plaats hebben. Het stoomschip „Prins van Oranje" vertrok gisteren van Batavia naar Amsterdam; do „Prinses Amalia", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde Dinsdag te Batavia. In de heden gehouden zitting der Eerste Kamer werd mededeeling gedaan van de benoeming van mr. JE. baron Mackay tot voorzitter der Tweede Kamer. De behandeling van het ontwerp-adres van ant woord op de Troonrede gaf den heer Fransen Yan de Putte aanleiding aan de Regeering te vragen welke hare positie was sedert de rechterzijde in de Tweede Kamer de meerderheid heeft, of zij zich bij de nieuwe anti-liberale partij zal aansluiten of haar het bewind overgeven. De minister van binnenlandsche zaken verklaarde dat de Regeering, zonder de teekenen des tijds uit het oog te verliezen, nog geen verschijnselen had waargenomen die tot een crisis kuonen leiden, en van eene vijandige parlementaire meerderheid nog niets heeft ontdekt, evenmin vernomen dat eene meerderheid het bewind opeischt. De heer Yan de Putte achtte 's Lands belang ni^t gebaat met een voortdurend dobberen tusschon de partijen zonder kleur te bekennen, waarop de heer Yan Naamen opmerkte dat kleurenblindheid ook een kwaal is van Regeeriügen. De vierde paragraaf, welke de heer Van Naa men overbodig achtte, werd met 21 tegen 7 stem men gehandhaafd, waarna het geheele adres een parig is aangenomen en de Kamer uit eengegaan, In de Tweede Kamer werd hare nieuwbenoemde president A3, baron Mackay door den tijdolijken voorzitter, den hoer Wijbeoga, geïastalleerd met eene rede, waarbij hij den heer Mackay huldigde als een man van kennis en ervariDg, en van groote belangstelling in 's Lands zaken, die ongetwijfeld zou medewerken tot handhaving van de waardigheid der Kamer. Ook wees hij op de veranderde partij verhouding sedert de jongste verkiezing, waarbij hij het verlies herdacht van zeer gewaardeerde werk krachten. Den strijd tusschen de kerkelijke partijen noemde bij noodlottig en onbestaanbaar en diep was hij overtuigd dat de kerkelijke hiërarch in Nederland het hooggezag van den burgerstaat rem mer zou overtreffen. Deze rede werd herhaaldelijk door de rechter zijde geïnterrumpeerd, zoodat de spreker stilte moee verzoeken. De heer Mackay deed bij aanvaarding van het praesidium een ernstig beroep op den steun der Kamer bij de leiding der werkzaamheden, wees op de buitengewone opkomst van de stemgerechtigden bij de jongste verkiezingen, die meer dan een for maliteit, integendeel fel en hartstochtelijk waren, wees insgelijks op de verandering in don onder - lingen stand der partijen, op het verlies van vroegere leden, alsmede op de zware verantwoordelijkheid van hen die werden afgevaardigd tot behartiging van 's Lands belang. Hij hoopte op onderlinge samen werking zonder opoffering van beginselen. Besloten is de Troonrede met een adres te be antwoorden. De afdeelingen, opnieuw aangesteld, benoemden huane voorzitters en tot loden voor het stellen van het adres van antwoord, dat morgen zal inkomen, de heeren: Kielstra, Reekers, Kremer, Altema on Goekoop. Eerste KunstbcscLouw in(. Met de portefeuille van de firma Buffa te Am sterdam werd gisteravond de rij der kunstbeschou wingen geopend. Mochten voor de trouwe bezoekers enkele teeke- ningen oude kennissen zijn, er was ook gelegen heid tot nieuwe kennismaking. Ten Kate's zorgvuldig bewerkt, bevallig tooneeltje uit Indië, „de Gambang", trok zeer de aandacht. Of de voorstelling in alle opzichten Indisch mag genoemd worden, durven we niet beslissen. Trou wens de heer Ten Kate verbleef niet zoolaug in Iudië en men dringt niet dadelijk door in het wezen van een vreemd land. H. Zimmerman's koolteekening, „geestelijken" - naar den Italiaanscben schilder Pasini, - mag in alle opzichten gelukkig geklaagd heoteo. De vol ledige, doch uiet kleingeestige, bewerking stempelt deze teakening tot een uiterst aangenaam geheel. Op grauw papier wierp Rochussen met krachtige trekken, enkele figuren vol leven en beweging neer. Zijne twee teekeningen vormen een waar sieraad dezer kunstverzameling. Isaac Israels' kanon niers getuigen van ernstige studie en onopgesmukt weergeven van 't leven. Verlaugen naar den zomer wekte 't fraaie land schap van Bilders. Wolkschaduwen glijden over het frissche groen, hier donker, daar licht, in rijke kleurschakeeriug. Een geestig lichtje glipt over drie of vier bonte koeien aan den kant van een frisschen plas, die „ten spiegel strekt aan de bonte wolken." Evenknie dezer teekeniDg noemen we J. v. d. Sande Bakhuyzens „Poldorschuiton onder 't lommer", eon sappig breodgehouden aquarel, mede rijk aan fris sche zomertinten. Hoppe's watergezicht, Ter Meu-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1