LEIBSCH DAGBLAD. Maandag 3 November. Eerste Blad. iV. 7580 A0. 1884. PRIJS DEZER COURANT! V#or Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Dete Courant wordt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PKIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels 1.05. ledore regel meer 0.174- Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Dit Lommer bestaat uit DRIE BLADEN. Oftïciëele Kennisgevingen. De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergade ring van den 23sten October 1884, is vastgesteld de vol gende verordening: VERORDENING waarlij wordt gewijzigd de Verordening houdende aanwijzing der pin ai sen, dagen en uren voor de verschillende markten linnen de gemeente Leiden, vastgesteld den 9den Januari 1868 (Gemeenteblad N°. 1), gewijzigd bij de Ver ordening van den 14den Februari 1878 (Ge meenteblad N°. 8), nader gewijzigd bij die van den 2Qt(ett Augustus 1880 (Gemeen teblad N°. 7) en bij de Verordening van den 22sten Juli 1881 (Gemeenteblad N°. 12). De Raad der gemeente Leiden; Gezien art. 135 der Wet van den 29sten Juni 1851 Staats- Uad N°. 85); Heeft besloten: Met wijziging in zooverre van de Verordening van den Oden Januari 1868 Gemeenteblad N°. 1). gewijzigd bij de Verordeningen van den 14den Februari 1878 Gemeente blad N°. 8), van den 26sten Augustus 1880 Gemeenteblad N°. 7) en van den 22sten Juli 1881 Gemeenteblad N°. 12), de plaatsen, dagen en uren voor de verschillende markten binnen deze gemeente te bepalen als volgt: Dagelijks den ganschen dag, enz. des Zaterdags van tien uren des voormiddags tot vier uren des namiddags, voor de kooplieden enz. voor ie bloemisten en boomkweekers, aan den Apo- thekersdijk; voor kramers enz. Vastgesteld door den Raad der gemeente Leiden in zijne openbare vergadering van den 23sten October 1884. De Burgemeester, DE KANTER. De Secretaris, E. KIST. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 31sten October 1884 Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Ta alver knoeiers. Ware ik kleermaker, oneindig liever zou ik den Nederlandschen naam van mijn beroep voeren, dan mij tailleur laten noemen, - want „tailleor" bo- teekont „SDijder", en dat vind ik alles behalve mooi. Evenzoo kliekt het ouderwetsche; goed ver staanbare, eetlustprikkelende woord „kok" in mijn Hollandsche ooren veel wellnidender dan cuisi- nior, hetwelk is overgezet zijnde „keukenman. Men drijft weieens den spot met onze zuidelijke broeders van den Dietscken stam, over den ijver waarmede zij post vatten tegenover elk woord dat eene Romaansche afkomst verraadt, 'tls mogelijk dat zij somtijds wat ver gaan; meestal echter lacht men niet om het beginsel, maar om het vreemde van hot woord dat gebezigd wordt ten einde den Waal- schen indringer te vervaügen. Werd het maar alge meen gebruikt, zoodat hei wat moer bekend was aan ons gehoor, er zou wezenlijk geen reden tot vrooljjkneid zijn. Do Fransche taal is ongetwijfeld eene der schoonste van de wereld; toch behoeft de onze, naar mijn niet-beschoiden meening, in geen enkel opzicht voor haar achter te staan. En al ware dat zoo, toch wouden we verzet moeten aanteekenen tegen het mengelmoesje, dat vooral de dagbladen soms te lezen geven, en dat er gewoonlijk daarom zoo wonderlijk uilziet, omdat de mannen van de pen eenvoudig te traag zijn om te zoeken naar het ju-iste woord dat hun gedachte kan uitdrukken, en zich gemakshalve bepalen tot het overnemen van zekeren geijkten klank die niet Fransch en riet Nederiaudsch is. Daar zijn er die beweren, dat we de bastaard woorden niet kunnen missen, en tot bewijs hunner stelling ons in oen punt des tijds een twintigtal om de ooron werpen, die we inderdaad moeielijk door iets anders kunnen vervangeD. Meestal zullen dat echter wetenschappelijke- of vak-woorden zijn, on dan is het kwaad zoo heel erg groot niet, cf- schoon, als men zich van het eerste oogonblik af dat zij gebezigd zijn de moeite bad gegeven er een Nederlandsch woord voor te vinden, en dat gehand haafd had totdat het in hot taalgebruik ware opge nomen, de vreemdeling ziju biezen wel gepakt zou hebbeD. De taal moet met de ontwikkeling van ons denken en weten gelijken tred houden, en ik zie niet in welke eigenschap der onze bet scheppen van nieuwe vormen in den weg staat. Het ergste is evenwel dat knoeien met on-Hol- landsche woorden in het dagelijksch leven, waarvan in den aanvang een paar voorbeelden werden gegeven. In weerwil dat bij werkelijk beschaafde lieden onze taal meer in eere is dan vijftig jaar geleden, en Diemar.d zich meer schaamt Van Lennep en Bosboom-Toussaint beter to kennen dan Victor Hugo en George Sand, ontbreekt het ten eenen- male aan ernstige pogingen om het taalbederf dat zich uit handelskringen een weg baant tot de groote menigte en zich als een olievlek op eon stuk papier uitbreidt, tegen te gaan. De opschriften op onze winkels beginnen meer en meer te gelijken op een bargoensch waaraan geen touwen zijn vast te knoopen, - en als men de vierde blauzijde van een dagblad doorloopt, dan mosten wel de haren te berge rijzen van ieder die do leer is toegedaan dat een volk, hetwelk zijne taal ontrouw wordt, zijn doodvonnis teekent. Zou daar, al is het ook ter elfder ure, niets tegen te doen zijn? Op een kloek voorbeeld komt het hier vooral aan. Onder onze handelaars en Dijverheids-mannen ontbreekt het niet aan smaak, getuige de nette uit stallingen waarmede velen hunner de aandaohtder verbruikers weten te trekken. Welnu, dat diezelfde smaak - geen geleende vederentooi, maar een zelf bewust gevoel van hetgeen waarlijk schoon is-hen eens opwekke een groot gedeelte vau dien vreem den woordentooi over boord te werpen, en we hou den ons overtuigd dat hot getal navolgers grootor zal zij a dan men zich durfde voorstellen. De vreemdelingen die nu eenmaal het burger recht verkregen hebben, zou ik niet zoo opeens over do grenzen willen zetten: het zou dwaasheid zijn, het onmogelijke te eischeo. Vinden onze letter kundigen het deftiger, deel te nemen aan een „congres" dan aan eeu „bijeenkomst", of zoo iets, - dat zij hun hart ophalen. Maar wel zon ik diezelfde congres-bezoekers eens aan het werk willen zien, om dammen op te werpen tegen het toonomecd taalbederf, door met woord en daad alle goede Nederlaodsche woorden in be scherming te nemen, op welker rechten men inbreuk poogt te maken of reeds gemaakt heeft. Is het noodig, voor eene nieuwe zaak een nieuw woord in het leven te roepen en algemeen in gebruik to brengeü, waar zou men dat geschikter kunnen doen dan in een vergadering van bevoegde personen uit het gebeele land en een belangrijk deel van België, mannen en vrouwen, die z:ch gewijd hebben aan de bevordering van den bloei ODzer taal? Voorts acht ik het zeer gewenscht, dat wij allen .samenwerken om den „tailleur" en don „marchand de nouveautés," den „cuisinier-confiseür-patissier- glacier," den „tommis-voyageur" en den „restau rateur" en de komel weet hoe al die heeren verder mogen heeten, eens aan het verstand to brengen, dat zij ons volstrekt geen genoegen doen met het voeren van titels die onze eenvoudige Hollandsche ooren niet best kunnen verdragen. Zeer wel mogelijk dat die boom van Franschon bodem niet met den eersten slag valt, maar, als men blijft hakken, en zijn slagen ter rechter plaats en op de jaiste wijze toebrengt, dan moet hij in 't eind wel omver. Onze goede, schoone taal is die moeite dubbel waard. LEIDEN, 1 November. Heden zijn aan de universiteit alhier bevorderd: de heer W. J. M. Yan Stockum, geb. te 's-Hage, tot doctor in de klassieke letteren, met academisch proefschrift, get.: „De martialis vita ac scriptie cornmentatio", - en de heer P. M. E. Roessingh, gcb. te HareD, tot doctor in do geneeskunde, met acad. proefschrift, get.„De Ehrlich'sche reactie." De heer A. D. J. V. M. Dosertine, candidaat in de klassieke letteren aan do universiteit alhier, is benoemd tot leeraar in de oude talen aan het gymnasium te VHortogenbosch. Treurige familie-omstandigheden waren oor zaak, dat aan de feestviering des heeren J. P. Lancet bij gelegenheid van zijn 40-jarig hoofdonder wijzerschap geen openbaar karakter kon gegeven worden. Daarom had die herdenking zoo eenvoudig mogelijk plaat9. Aan den vooravond werd de jubilaris reeds door zijne kinderen gelukgewenscht onder aanbieding van stoffelijke bewijzen van hoogachting. Het onderwijzend personeel zijner school wachtte hem hedenmorgen aldaar op en vereerde hem een prachtigen schrijfstoel. De oudste onderwijzer, da heer Petri, was daarbij do tolk van allen. Hedenmiddag maakten de collega's, hoofden van scholen, van den jubilaris ten zijnen huize hunne opwachting, mede tot aanbieding hunner gelnk- wenschiog en eener sierlijke pendule als aandenken te meer aan dozen voor hem zoo gewiohtigen dag en de door hem ondervonden vriendschap en belang stelling. Ten gevolge een or vergadering, belegd op initiatief van eenige voorstanders, werd heden alhier opgericht eene gymnastiek- en schermver- eeniging, tot welke aanvankelijk 1G werkende leden toetraden, terwijl anderen hunne toezegging deden. De vereeniging heeft den naam aangenomen van „Hercules", terwijl tot directeur werd benoemd de heer Ph. De Vries, leeraar in de gymnastiek alhier. De ons dezer dagen door de firma E. J. Brill alhier toegezonden catalogus van do door haar in den loop dezer maand te houden veiling mag bij zonder rijk gerekend worden op velerlei gebied. Van de Nederlandsche en buitenlandsche, vooral Oostersche letterkunde, de godgeleerdheid, de ge schiedenis van ons vaderland en van onze Indien vindt men daariu de beste en voornaamste werken om van de andore wetenschappen en eene prachtig® collectie prachtwerken niet te spreken. En geen wonder; met alleen toch is het de keurige bibli otheek van wijlen onzen stadgenoot, den alom be kenden en geliefdon dichter en schrijver, notaris J. M. E. Dercksen, maar een belangrijk deel tevens van de uitgebreide boekverzameling van prof. P. J. Veth, die thans wordt verkocht. Daarbij komt boven dien de minder bekende, maar daarom niet minder merkwaardige collectie van den heer J. C. Fischer, die gedurende jaren tal vata curiosa had bijeenge bracht en eene menigte werken over de exacte wetenschappen uit de nalatensohap van den heer J. A. Boon. Zoowel de boekenliefhebber en boekverzamelaar als de beoefenaars der verschillende wetenschappen vinden dus eene uitgezochte gelegenheid om te ver krijgen wat zij wooschen of behoeven, terwijl wij ten slotte de aandacht der kunstminnaars vestigen op eene collectie schilderijen welke na afloop der boek- vcrkcoping zullen worden geveild, waaronder van Waldorp, Kleyn, Van Leen, Sjpkens, Koekkoek, Schotel en- anderen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 4569 volwassen personen en yan 12—14 kindoren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1