LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
X\ 7576
Woensdag 129 October.
A°. 1884.
Tweede Blad.
PBIJS DEZER CDUBAKTs
▼•or Leiden per 8 mundea1.10.
Franco per post1.40.
AfcooderHjke Nommers.8 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeten-
PBIJS DEB ADVERTENTIES:
▼tn 16 regel* 1.05. Iedere regel meer 0.174-
Grootere letters naar plaaUraimte. Voor het inc«M«-
ren buiten de stad wordt /0.10 berekend.
Officiëele Eennisgeringen.
Hostelooze vaccinatie en revacclnatle.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
brengen ter kennis van belanghebbenden dat gedurende
de maanden Jnli, A tl gustos, September en October
gelegenheid bestaat tot kostelooze vaccinatie en revac-
cinatie voor onvermogenden op Woensdag van elke week,
des namiddags te één uur in een der lokalen van de
Stadswaag, en dat daarmede alzoo een aanvang zal worden
gemaakt op Woensdag 2 Jnli a. s.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
24 Juni 1884. E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 28 October.
De afdeeling Leiden en Omstreken der Maat
schappij tot bevordering der Bouwkunst zal Don
derdag-avond a. s. hare 122ste vergadering honden.
Het was te verwachten dat het Rotterdam-
sche gezelschap, dat gisteravond wederom in odzod
Schonwbnrg optrad, niet met een dergelijk bezoek
vereerd zou worden als waarop het ten volle aan
spraak heeft. Yoor velen toch is „Onze Vrouwen"
een vanouds wel goed bekend werk, maar men
wenscht liever iets nienws. Vergissen wij ons niet,
dan is dit reeds de derde maal, dat dit stnk werd
gegeven. De opkomst was dan ook beneden het
middelmatige. Van Znylen was als altijd - bijna
onnoodig het te zeggen - even amusant en werd
goed ter zijde gestaan door alle anderen. Het was
een uitstekende avond, en wij knnnen niet anders
dan de slechte opkomst betreuren, waarvoor eohter
wel redenen bestonden.
Bij beschikking van den minister van binnen-
landsche zaken van 27 dezer is bepaald dat de
oommissie, aan welke wordt opgedragen het exami-
neeren van hen, die eene akte van bekwaamheid
voor het middelbaar onderwijs wenschen te ver
krijgen in de Nederlandsche taal- en letterkunde,
geschiedenis, aardrijkskunde, staatswetenschappen,
boekhouden en schoonschrijven, voor het jaar 1884,
zitting zal houden te 's-Gravenhageen zjjn benoemd
tot lid en voorzitter dier commissie dr. A. T. Van
Aken, inspecteur van het middelbaar onderwijs, te
's-Gravenhage; tot leden; dr. J. Ten Brink, hoog
leeraar aan de Rijks-universiteit te Leiden; A. W.
ütellwagen, leeraar aan het gymnasium te 's-Gra
venhage; dr. E. Epkema, directeur der Rijks
hoogere burgerschool te Zaltbommel; dr. "W. Julius,
directeur der Rijks hoogere burgerschool te Gouda;
J. Brals, leeraar aan de Rijks hoogere burgerschool
te Assen; R. F. Modderman, directeur der Rijks
hoogere burgersohool te Meppelmr. C. M. J.
Willeumier, oud-hoogleeraar van het Athenaeum
te Amsterdam; C. J. Thennisse, leeraar aan de
hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te
Rotterdam; J. C. F. Prikken, leeraar aan de
hoogere burgerschool te Amersfoort; J. Van der
Brnyn, leeraar aan de hoogere burgerschool te
Schiedam.
Tot onderwijzer te Voorschoten is benoemd
de heer J. Sehaafsma te Neede.
Door den heer Hojel zijn dezer dagen de
gratificatiën, door den Koning toegekend aan de
onderofficieren, die bij de begrafenis van wijlen den
Prins van Oranje dienst hebben gedaan, aan den
minister van oorlog overgedragen. Elk van die
onderofficieren zal f 25 ontvangen.
In den ouderdom van 70 jaren is te 's-Hage
overleden de kunstschilder N. J. W. De Roode.
Dezen winter zal te 's-Hage een cursus ge
opend worden voor belegeringsoefeningen op de
kaart, bij te wonen door hoofdofficieren en kapiteins
der bezettingstroepen, die daardoor in de gelegen
heid znilen komen dergelijke oefeningen in hunne
garnizoenen ten dienste van de andere officieren
der bezettingstroepen te leiden.
Aan sir Mozes Montifiore bar', is namens de
Centrale Commissie tot de Algemoene Zaken van
het Nederlandsch-Israëlietisch Kerkgenootschap een
schrijven gericht, waarin de Commissie zegt zich
gelukkig te achten, als tolk der gevoelens van de
Israëlietische bevolking in Nederland, hem te kunnen
gelnkwenschen met de vieriög van zijn honderd
sten geboortedag, na een zoo bijzonder roemvollen
levensloop, gewijd aan de behartiging der belangen
zijner geloofsbroederen, in alle streken der aarde,
aan de verdediging hunner rechten als menschen,
daar waar men die met voeten trad, aan hunne
bevrijding nit drnk en ellende, daar waar dweep
ziek bijgeloof en ruw geweld alle menschelijk gevoel
bij hunne medeburgers uitgedoofd hadden.
„Moge de Algoede uw, door allen geëerd en
bemind, leven nog eene reeks van jaren in gezond
heid en met opgewekte levenskracht sparen, is de
wensch van de Centrale Commissie."
Hedenavond wordt door de Amsterdamsche afdee
ling van de „Alliance Israëlite Universelle" in
het gebouw voor den werkenden stand de hon
derdste verjaardag van sir Mozes gevierd.
De bisschop van Haarlem heeft benoemd tot
pastoor te Edam den heer A. M. M. Q. Swildens,
tot pastoor te Hellevoetslnis den heer A. C. Hoog
straten.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden dat aan de Rijks
Hoogere B.-schooi met 5-jarigen eursns te Gronin
gen de betrekking van leeraar in wis- en werk
tuigkunde te vervullen is. Jaarwedde f 2000. Zij
die voor deze betrekking in aanmerking wenschen
te komen, gelieven zich uiterlijk op 10 Nov. a. s.
aan te melden bij den inspecteur van het middel
baar onderwijs dr. A. T. Van Aken te 's-Gravenhage.
De gemeenteraad van Maassluis heeft besloten
do onlangs gekozen raadsleden, de heeren Winster
en Groenewegen, niet toe te laten, op grond dat in
het proces-verbaal van stemopneming geen melding
was gemaakt van het feit dat bij de stemming op
den persoon van A. Lnijendijk 74 stemmen waren
uitgebracht, die als ongeldig waren beschouwd. Het
stembureel had daartoe besloten, omdat naar zjjne
meening op die briefjes niet duidelijk genoeg was
aangewezen welke persoon bedoeld was. Gedepu
teerde Staten der provincie zullen thans het geschil
hebben uit te maken.
BUITENLAND.
DuitschlanA
De „Norddentsche Allgemeine Zeitnng" neemt
het manifest van den hertog van Cumberland in
hare kolommen op, zonder er eenigen commentaar
aan toe te voegen. Alleen laat zij onmiddellijk op
dit stuk den brief volgen, waarin de hertog van
Cumberland den Dnitschen keizer kennis gaf van
het overlijden van zijn vader, de vroegere koniDg
Georg van Hannover, en waarin hij zijne rechten
op den troon zjjner vaderen uitdrukkelijk en in al
hunnen omvang reserveert.
Aan de „Weser-Zeitnng" wordt nit Berlijn
geschreven dat zich onder de regeeringen der Bond
staten eene sterke strooming openbaart ten gunste
der candidatnnr van prins Albrecht van Pruisen
voor den Brnnswjjkschen hertogszetel. Aan eene
annexatie zon te Berlijn niet gedacht worden.
De Bondsraad heeft gisteren het voorstel van
den Rijkskanselier, betreffende de vertegenwoordi
ging van Bronswijk in dien Raad aangenomen.
De „Reichsanzeiger" zegt dat de rede van
den kroonprins bij de opening van den Staatsraad
zich voornamelijk op het gobied der wetgeving zal
bewegen. De koning is voornemens het advies van
den Staatsraad in te winnen over de voorstellen
aan den Landdag, over die van Pruisen aan den
Bondsraad, over het uitbrengen der stemmen van
Pruisen bij laatstgenoemde vergadering waar het
onderwerpen van rijkswetgeving betreft, zoo dikwijls
het belang van het onderwerp daartoe aanleiding
mocht geven. Ook behoudt de koning zich voor,
de bestuursaangelegenheden aan het oordeel van
den Staatsraad te onderwerpen.
In den Brunswijkschen Landdag heeft de
president Veltheim een schrijven van prins Von
Bismarck, aan den staats-minister Wrisberg, voor
gelezen. De Rijkskanselier verklaart daarin dat hij
den brief van den Regentschapsraad dd. 18 October
ter kennis van den keizer heeft gebracht. De keizer
weigerde audiëntie te verleenen aan graaf Grote,
die door den hertog van Cumberland was afge
vaardigd, en het schrijven van laatstgenoemde in
ontvangst te nemen. De heer Veltheim las verder
eene verordening vao den keizer aan den Regent
schapsraad voor. Ia dit stuk wordt gemeld dat de
keizer het zich tot taak zal stellen, om de rijks-
constitntioneele qnaestieën, welke nit den toestand
geboren worden, gemeenschappelijk met de verbon
den regeeringen, overeenkomstig de grondwettige
bepalingen te regelen, en daarbij de rechten en be
langen van het hertogdom, zoomede die der bevol
king, in overeenstemming met die bepalingen te
verzekeren.
De Landdag nam daarop de volgende resolutie
aan: De landsvertegenwoordiging nit de hoop,
stennende op de verzekeringen des keizers, dat bij
de maatregelen, voor de behoorlijke regeling van
de quaestie der troonopvolging vereischt, zal gelet
worden op de reohten uit de staatsregeling voort
spruitende, niet minder dan op die van den keizer
en het Rijk.
Hierop werd de Landdag door den Regentschaps
raad tot nadere bijeenroeping verdaagd.
Znid-Afrlka.
In den volgenden brief, nit Mafeking, dd. 30
Aug. 1884, bood Montaioa aan Jouberte zijn onder
werping aan:
„Aan mijnheer Jonbert, van kapitein Montsioa.
„Groetenis.
„Toen ik, de Kapitein, gisteravond zag dat u
naar mijn geluisterd hadt en overgekomen was om
vrede te maken, was mijn hart zeer dankbaar, ik
heb toen gezeg ik wil onder jou arms wees, dat is
ik wil onder het Gouvernement van die Transvaal
wees, met mijn volk en mijn grond en mijn land.
„Toen ik deze morgen n ontmoet, dacht ik, de
vrede zal nu klaar wees. Ik en mijn volk en mijn
land zal onder Transvaal komen; en ik moes met
verdriet van u hoor vragen om die werk van
McKenzie, want ik weet nou dat die werk een bedrog
is die mij in de oorlog het gebreng, en daarom was
mijn hart zeer om te hoor dat die werk voor u
zal keer om mij met mijn land en mijn volk onder
jon te neem. Waar is nn McKenzie? Zal hij help
als ik dood is? Neen, ik wil van hem niets hoor.
Ik ziet dat daar is maar een ding om vrede in
mijn land te bring, en mijn volk rust te geven;
daarom verwerp ik McKenzie zijn slegte werken
en ik bid u om mij onder de bescherming en wet
van die Transvaal, Znid-Afrikaansche Republiek, te
breng en ik bid n om mijn ook niet te verlaat
zonder vrede te slniten tnsschen mij en de vrijwil
ligers (wollentiers). Ik stel mij in u hand, ik het
u ingeroep aU Middelateur, en zooals u maak is ik
tevrede, ik verlang net een ding, dat is, om onder
de bescherming van die Republiek, zijn wet, met
mijn volk en land te komen. En nu, meneer Jon
bert, jij moet mij daar onder breng; en deze mijn
brief is mijn hart, en die woord zal ik praat zoo
lang als ik leef op de wereld, en hier is mijn naam.
Ik wil nooit weer buiten de bescherming van de
Republiek wezen.