LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 7572.
Vrijdag 524 October.
A0. 1884.
Tweede Blad.
PRIJS DEZER COURANT:
foor Leiden per 8 maasden1.10.
Fnaoo per poet.1.40.
A&coderli)ke Nommers.0.05.
Deze Ceurant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES»
Vu 18 regel. 1.05. Iedere regel meer 0.17J.
Groolere letter, neer pleeureimte. Voer het intuin
ren buiten de sted wordt 0.10 berekeed.
Gemengd N i en wa.
De officier van justitie te Arnhem
requireerde gisteren tegen den 16-jarigen Montfroy,
beschuldigd van kerkdiefstallen, onder aanneming
van verzachtende omstandigheden, eene gevangenis
straf van zes maanden.
Te Rijsbergen, nabij Breda, heeft de
landbouwer A. V. in dronkenschap zijn zwager
zoodanig met een stuk hout op het hoofd geslagen,
dat deze in een gevaarlijken toestand verkeert. De
dader is gevankelijk naar Breda gebracht.
In de buurtschap Orden, onder Ape 1-
doom, is een jongmensch bij een twist een ge
vaarlijke messteek toegebracht. Men vreest voor
zijn leven. In diezelfde gemeente is Maandag-na
middag een bejaard man in het gedrang op de
kermis aldaar onder een rijtuig geraakt en zwaar
gekwetst.
Een drenkeling, die te Maastricht
uit het kanaal werd gered, heeft zijne reddiDg niet
lang overleefdhij js aan de gevolgen overleden.
Welters, zoo heette de jongeling, was naar Maas
tricht gekomen ter bijwoning van het jubileum van
den rector in het R.-K. weeshuis, waar hij was
opgevoed.
Het politie-schandaal te Pest, waar
plotseling bleek dat de boeven met de handhavers
van orde en veiligheid op den meest vriendschappe-
lijken voet stonden, neemt steeds grootere afmee
tingen aan. Behalve een aantal gewone agenten,
zijn nu reeds drie inspecteurs in hechtenis genomen,
omdat zij gemeene zaak maakten met valsche spelers
en dieven. Het laatste slachtoffer was een koopman
wien in den trein, terwijl hij een dutje deed, eene
portefeuille met 9000 fl. werd ontstolen. De dief,
een net gekleed heer, sprong uit den trein, ofschoon
deze nog in volle vaart was. Te Pest aankomende,
ging de koopman terstond naar de politie, herkende
in het boeven-album het portret van den heer, met
wien hij had gereisd en betaalde aan een der
detectives 4000 florijnen, welke deze, naar hij ver
telde, noodig had om den dief op te sporen. De
dief werd niet gevonden en de koopman, die geen
cent van zijn geld terugkreeg, met een kluitje in
hot, riet gestuurd. Nu echter blijkt dat de politie
agent met den dief, die bekend was, gemeene zaak
hüd gemaakt en met hem eerlijk de geheele opbrengst
der zaak had gedeeld.
Te Elbing heeft zich verleden week
een in de jaarboeken der jury zeker niet dikwijls
voorkomend geval voorgedaan. Het Duitsche Wet
boek van Strafvordering bepaalt, dat een beschul
digde moet worden vrijgesproken, indien van de
12 gezworenen 5 tegeü de schuldigverklaring
stemmen. De president der jury te Elbing echter,
een fabrikant, zag die bepaling over het hoofd en
verklaarde voor het Hof, dat de jury het schuldig
uitgesproken had, hoewel de stemming 7 voor en
5 tegen de schuldigverklaring had opgeleverd. Het
Hof veroordeelde den beschuldigde (een hotelhouder,
die wegens brandstichting terechtstond) daarop tot
2'/, jaar tuchthuisstraf. Eenige uren na de ver
oordeeling bleek de ware toedracht der zaak, maar
het Hof verklaarde, dat zijn arrest in alle opzichten
geldig was en dat aan de jury dus niets anders
overbleef dan zich tot den keizer te wenden om
gratio voor den veroordeelde te verzoeken. Het Hof
besloot echter, den veroordeelde voorloopig in vrij
heid te stellen.
De e c h t g e n o o t e v a n d e n p r e d i k a n t
Kübel, uit Ausbach, ging voor eenige weken met
haar tienjarig zooDtje eene wandeling doen in de
omstreken van Heiden, aan het Bodenmeer. Door
de invallende duisternis op een dwaalspoor gebracht,
kwam zij op eene gevaarlijke rots terecht en gleed
nit. Zij viel in den afgrond met haar zoontje. Al
hare pogingen om zich op te richten waren tever
geefs. Gelukkig was het knaapje bijna geheel
ongedeerd en kon hij hulp gaan inroepen. De dame
was zwaar verwondzij is dan ook vóór eenige dagen
aan de gevolgen van den noodlottigen val overleden.
Eene vergissing. - Een beroemd dokter
te Weenen ontving dezer dagen gelijktijdig twee
brieven, die alles behalve complimenteus waren en
waarin den geneesheer voor de voeten werd ge
worpen, dat de door hem voorgeschreven genees
middelen niet enkel geen nut hadden gedaan, maar
de kwalen die zij genezen moesten, zelfs zeer ver
ergerd hadden.
De dokter hield de zaak aanvankelijk voor een
grap, maar daar de brieven bekende handteeke-
ningen droegen, sloeg hij toch zijn dagboek eens
na en toen werd het raadsel opgehelderd.
Zes weken geleden was eene schoone actrice
ten zijnent geweest, die zich ernstig ongerust
maakte over een donkerkleurig dons dat haar boven
lip bedekte, en toevalligerwijze kwam een oogen-
blik later een luitenant hem bezoeken, die er ver
schrikkelijk over tobde dat er niet meer dan een
paar onnoozele haartjes onder zijn neus wilden
verschijnen.
De gemoedelijke geneesheer had beiden beloofd
om ze zoo goed mogelijk te helpen enzich in
de verzending der beide pakjes met geneesmiddelen
vergist.
Het gevolg ervan was dat de lieftallige kunste
nares dagelijks zeep en scheermes moest gebruiken
en de ongelukkige luitenant zich de haren uit het
hoofd trekt omdat hij zelfs de paar haartjes verloor,
die zijn gelaat versierden.
Een vreeselijke moord is op eene land-
bouw-onderneming ia Deli (Neerl.-Indië) gepleegd
op den heer Giovani Boniciolli, als geëmployeerde
aldaar sedert drie jaren werkzaam.
Zonder iets kwaads te vermoeden begaf hij zich
in den morgen van den 23sten Augustus jl., zooals
gewoonlijk door den Chineeschen mandoor vergezeld,
naar eene der schuren om tabak in oütvangst to nemen.
Aldaar aangekomen zag hij geen enkelen koeli
zelfs de wachters waren niet present. Ook dit wekte
bij hem geen argwaanhij zette zijn hoed op en
wilde vertrekken, toen hij, aan den uitgang komende,
van een Chinees, die zich achter de deur verscholen
had, een slag op het hoofd ontving met een zoo-
genaamden „parang benghok", die een einde aan
zijn leven heeft moeten maken. Ook het lijk werd
niet ontzienbijgestaan door een anderen koeli, die
intus8chen ook uit zijne schuilplaats was te voor
schijn gekomen, werd het op de afschuwelijkste
wijze verminkt, ja, letterlijk in stukken gesneden,
zoodat geen enkel lichaamsdeel ongeschonden was.
Bij de lijkschouwing door dr. Martin gehouden,
werden 36 wonden geconstateerd, waarvan 25 elk
op zich zelve doodelijk waren.
De mandoor, die den heer Boniciolli vergezelde,
was intusschen gevlucht en had zich in de alang-
alang verscholen, in stede van alarm te maken. Er
rusten op hem zware vermoedens van medeplichtig
heid. Ia stede van te vluchten, begaven zich de
moordenaars onmiddellijk naar hem, waarop hij uit
zijne schuilplaats te voorschijn kwam, eene kleine
wond aan den schouder vertoonende, welke door een
hakmes blijkt te zijn toegebracht maar onmogelijk
door het wapen, waarmede de aanval op den heer
Boniciolli had plaats gehad en tevens het eenige
wapen, waarover zij te beschikken hadden. Verder
hebben de moordenaars, die in volle bekentenis
waren en met eene voorbeeldelooze koelbloedigheid
de bijzonderheden van den moord aan den controleur
te Medan mededeelden, gezegd dat zij den mandoor
niet hadden aangevallen noch verwond.
De ware oorzaak van dit bloedig feit ligt nog in
het duister. De „Penang Times" wil ook hierin, even
als in al de wanordelijkheden, die in den laatsten
tijd in Deli hebben plaats gehad, de hand zion van
geheime Chineesche genootschappen, waarvan dan de
daders de blinde werktuigen zouden zijn.
Houdt men echter rekening met de door dat blad
medegedeelde feiten, dat de eene moordenaar, die den
verslagene heeft aangevallen, een gewezen zeeroover
is, die vroeger wegens poging tot moord heeft terecht
gestaan, en de tweede een lui en onhandelbaar sujet,
terwijl zucht tot persoonlijke wraakneming jegens
het slachtoffer niet in het spel kan zijn geweest,
daar hij beschreven wordt als van een goedig karak
ter te zijn en hij zelden of nooit geschillen met zjjne
koelis heeft, dan gelooft men veeleer te moeten den
ken aan eene uiting van moedwil en woestheid, welke
door het oefenen van kort en streng recht zullen
moeten worden bedwongen.
Maar hieraan hapert het in Deli, zooals het
Penangscheblad terecht opmerkt. Sedert 1875 enl876,
toen moord, doodslag en brandstichting er aan de
orde van den dag wareD, mogen politie en recht
spraak er wat verbeterd zijn, zij zijn op verre na
nog niet op dien voet georganiseerd, dat niet in vele
gevallen schuldigen ongestraft blijven, dan wel door
het lange tijdsverloop tusschen het plegen van een
misdrijf en het opleggen der straf het afschrikkende
hiervan te loor gaat.
Eene boosaardige toovenaarster. - De
stad Blois is in opschudding over een geval van
tooverij, verbonden met eene poging tot moord en
braudstichting, die er onlangs plaats vond.
Zekere mevrouw Duval, eene rijke vrouw die van
haar renten leeft, maar zeer gierig is, bevond zioh
op de markt te Blois toen eene onbekende vrouw
haar toevoegde: „gij hebt groot verdriet en wordt
door vreeselijke ongelukken bedreigd; vertrouw op
mij om (Jie af te wenden en uw vermogen te ver-
grooten, want ik vermag in de toekomst te zien en
kan uwe woning met schatten vullen."
Mevrouw Duval nam de gewaande toovenares
mede naar hare woning on deze gelastte haar om
haar commode met goud en bankbiljetten te vullen,
aangezien „geld steeds geld aantrekt."
De oude vrouw handelde ingevolge de ontvangen
raadgeving, stelde het geld dat in hare woning
was, ter beschikking der onbekende, leende zelfs
verscheiden duizend franken en nam bij haren notaris
Gnineau eene som van achtduizend franken op.
De afgezante van zijne helsche Majesteit liet „al
het geld" in eene lade doen en verbood de eigenares
om er naar om te zieD, daar de betoovering dan
verbroken zoude wordeodaarna nam zij den sleutel
der lade in bewaring, sliep een nacht in de onmid
dellijke nabijheid der schatten en vertrok toen met
de toezegging om binnen een paar dagen terug te
komen.
Zij stelde mevrouw Duval een wit poeder ter
hand dat in de vlammen van een fel brandend
fornuis moest worden geworpen, waarna het goud
de woning zoude binnenstroomen.
De rentenierster deed gelijk haar gezegd was
en maakte Donderdag een groot vuur aaD, waarna
zij het geheimzinnige poeder in de vlammen wierp.
Eene ontploffing volgde. De oude vrouw werd
tegen den grond geslagen en verloor het bewustzijn.
Het huis brandde.
Door spoedige hulp werd de brand gebluscht,
en men hoopt dat de arme vrouw herstellen zal;
het witte poeder was eene ontplofbare stof en de
toovenaarster had gehoopt zich daardoor van de
vrouw te ontdoen, wier geheele vermogen zij, in
den nacht toen zij bij de schatten sliep, gestolen had.
Het blad waaraan bovenstaande mededeeling is
ontleend, deelt mede dat de toovenaarster in eene
stad, in de nabijheid van Blois gelegen, gearresteerd is.