LEIDSCH
DAGBLAD.
A'0. 7562.
Maandag 13 October.
A0. 1884,
Eerste Bind.
PRIJS DEZER COURANTt
V*or Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
Dezo Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER AD VERTE NTEB5
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer O.tTA.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incarne
ren builen de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Dit nouimer bestaat uit VIER BLADEN.
Officieel© Keniiisgeyingen.
Burgemeester en Weihouders van Leiden;
Gezien art. 5 der wet van den 2Ssten Juni 1881 (Staats
blad No. 97);
Brengen ter algemeene kennis dat door de weduwe
M. STAAL, geb. RUYFJES te Vinkeveen een adres is
ingediend, houdende verzoek om vergunning tot uitoefening
van den kleinhandel in sterken drank in het perceel 3de
Groenesteeg No. 53 alhier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
11 Oct. 1S84. E. KIST, Secretaris.
De Antwerpselie tentoonstelling.
Geen der grooto Europeesche mogendheden, in
wier hoofdsteden eenmaal ééa of meer algemeeiie
internationale tentoonstellingen plaats hadden, acbijDt
er meer aan te denken nogmaals zulke reusachtige
ondernemingen op het getouw te zetteD, en niet
zonder grond. Men mag veilig zeggen dat hetgeen
Parijs het laatst van dien aard te zien gaf, moeilijk
zou zijn te overtreffen; de schrikbarende kosten,
op verre na niet gedekt door do opbrengst, zou
den alleen reeds voldoende zijn om elko natie
van het openen van dergolijken internationalen
wedstrijd terug te houden, terwijl eindelijk het
practisch nut meer en meer wordt in twijfel ge
trokken. In Italië, waar men reeds sinds jaren
dergelijk plan koesterde, is men tot dusver nog
steeds voor de uitvoering teruggedeinsd.
Onder die omstandigheden verhuisden de alge
meene wereldtentoonstellingen naar andere wereld-
deelen en Philadelphia en Melbourne zagen ze
achtereenvolgens binnen hunne muren, totdat ein
delijk eene kleine Europeesche natie, de Nederland
sche natie, de stoutheid had zulk een reuzenstrijd
weer aan te binden. Of neen, juister gezegd, het
algemeen gedeelte der Amsterdamsche expositie,
met de alles en niets zeggende benaming van uit-
voerhandeltentoonstelling bestempold, was slechts een
aanhangsel; een reusachtig, maar wel ietwat verward
aanhangsel van de gezonde kern der onderneming,
do internationale koloniale expositie, die, vooral wat
onze eigen koloniën betreft, een waar juweel mocht
heeten, een in waarheid afgerond geheel, dat een
aanschouwelijk beeld gaf van onze overzeesche be
zittingen.
Intnsschen, toen het aanhangsel, de zoogenaamde
uitvoerhandel, eenmaal aan de kern, de koloniale
expositie was toegevoegd, hadden wij Nederlanders
er voor onzen goeden naam het grootste belaDg bij
dat ook dit toevoegsel een zoo goed mogelijke figuur
maakte. Dat nu is vrij wel gelukt, dank zij vooral
de krachtige deelneming onzer Belgische naburen.
Allen, die de tentoonstelling bezochten, hebben zich
kunnen overtuigen van de in evenredigheid der
grootte van hun land kolossale uitgebreidheid hunner
inzendingen, en wil men ten overvloede tot staving
van die bewering het getuigenis van een onpartijdig
vreemdeling vernemen, men lezo wat de heer Victor
Champier, een bekend Fransch schrijver op kunst
gebied, daaromtrent schreef in de „Revue des arts
décoratifs", waar hij zegt: „Van het hoofdgebouw ter
oppervlakte van 60,000 vierk. M. besloeg Frankrijk
met zijn 1600 exposanten het vijfde gedeelte.
Belg'ë nam 9000 vierk. M. in, Nederland 7000, Enge
land zonder zijne koloniën 3000, Duitschland even
eens 3000, Oostenrijk en de Vereenïgde Staten elk
1400 vierk. M. enz. - "Wat het belang betreft, dat
de verschillende natiën er 'oij hadden zich op die
tentoonstelling te deen vertegenwoordigen, het ligt
voor de band. België met zjjn bekende be
geerte naar toenadering tot Nederland
heeft een veel beteekenenden ijver aan
den dag gelegd om er een goed figuur
te maken."
Inderdaad, zoo is het. Aan het land, dat in het
hoofdgebouw zelfs 2000 M2 meer ioDam dan ons
e'gen land, hebben wij zeker voor een niet gering
doel het welslagen dor internationale tentoonstelling
te Amsterdam te danken. Dat die krachtige mede
werking onzer naburen grootondeels voortsproot uit
sympathie voor ons, Nederlanders, waarlijk de Fran-
sche schrijver behoefde het ons niet te zeggen om
hot ons te doen begrijpen en gevoelen.
Welnu, datzelfde volk wil thans op zijne benrt
eene wereldtentoonstelling ondernemen, die reeds
het volgende jaar te Antwerpen, de groote Belgische
koopstad aan de Schelde, zal werden geopend. Rust
nu niet op ons, Nederlanders, wederkeerig de zede
lijke verplichting om van onze zijde door krachtige
deelneming zooveel mogelijk mede te werken om
hot welslagen der grootscho Belgische onderneming
te verzekeren? Indien wij aan de roepstem, die
daartoe van hen tot ons uitgaat, geen gehoor gaven,
zouden wij toonen de ons zoo hartelijk, zoo oprecht
aangeboden vriendschap niet op prijs te stellen.
En dat zal toch niemand willen dat van het gast
vrije Nederland kan worden gezegd.
Maar er is meer. Ook thans, bij hun uitnoodiging
tot deelneming komen onze Belgische naburen ons
met bijzondere welwillendheid te gemoet. Uit de
circulaire, door de Nederlandsche hoofdcommissie
voor de Antwerpselie tentoonstelling tot onze Nijver
heid, Scheepvaart, Landbouw en Tuinbouw gericht,
blijkt dat zij met gunstigen uitslag werkzaam is
goweest tot het verkrijgen van eene geschikte plaats
en voordeolige voorwaarden voor de Nederlandsche
inzenders. Dezen toch zullen op nagenoeg even
gunstige voorwaarden kunnen inzenden als aan de
Belgische exposanten zijn verleend. Waar aan de
laatstgenoemden 30 fr. per meter plaatsruimte wordt
berekend, (het officieel tarief bedraagt 70 fr.) met
vrijdom van vervoer heen en terug, zal de Neder
landsche iüzender 15 gulden betalen en voor het
vervoer vrijdom op de terugreis genieten. Do Fran-
sche inzenders b. v. zullen daarentegen eeuheoger
bedrag moeten betalen.
Wanneer bovendien - dit zij in het voorbijgaan
opgemerkt - door onze vertegenwoordiging het sub
sidie wordt toegestaan, dat de Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid heeft toegezegd voor
de Nederlandecheh'nzending ter Antwerpsche tentoon
stelling te zullen aanvragen, zullen de kosten voor
de Nederlandsche exposanten nog aanzienlijk wor
den verminderd, daar de hoofdcommissie zich dan
zal belasten met het algemeen decoratief en de be
waking hunner afdeeling, mot het vervoer der goe
deren binnen Antwerpen en de zorg voor de emballage.
Met het oog èo op de bijzonder gunstige voor
waarden, en vooral op de verplichting, die op ons
rust om België, dat zoo krachtig meewerkte om de
Amsterdamsche expositie te doen slagen, thans ook
bij zijne grootscho onderneming te steunen, hopen
wij van harte, dat do Nederlandsche afdeeling op
de Antwerpsche tentoonstelling van 1885 tot de
uitgebreidste en schoonste der geheele oxpositie
moge behooren.
LEIDEN, 11 October.
Heden is aan de universiteit alhier de heer
II. Prins Visser, geb. te Sliedrecht, bevorderd tot
doctor in de geneeskunde, met academisch proef
schrift, get.: „Verslag der chirurgische kliniek aan
de Rijks-universiteit te Leiden, gedurende den cursus
18S1—1882."
Naar wij vernemen, zal de Maatschappij voor
Toonkunst albier, den 7den November a. s. haar
vijftigjarig bestaan luisterrijk herdenken.
Alvorens iets mede te deelen aangaande de wijze,
waarop commissarissen het gouden feest wenschen
te vieren, achten wij het niet overbodig in herin
nering te brengon dat de Maatschappij yoor Toon:
kunst als een onafhankelijk lichaam moet beschouwd
worden en niet, zooals dikwijls gebenrd is, mag
verward worden met de Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst.
De laatste heeft haren hoofdzetel in Amsterdam
en afdeelingen in verscheidene plaatsen van ons
land en sedert ongeveer tien jaren ook hier eene
afdeeling.
De Leidsche Maatschappij leidt sedert 1831 een
geheel onafhankelijk bestaan.
Eigenaardig mag het heeten dat juist de Amster
damsche Maatschappij aanleiding heeft gegeven tot
het oprichten der Leidsche. Een blik in de gesohie-
donis der Leidsche muzikale wereld zal ons daarvan
het overtuigend bewijs leveren.
Misschien zuilen nog enkelen onzer muzikale
stadgenooten zich herinneren hoe eene halve eeuw
geleden door mannen als dr. Heye en Vermeulen
ernstige pogiogen werden aangewend om hier eene
afdeeling te stichten van de Mij. tot B. der T.,
waarvan zij commissarissen waren. En werkelijk vond
hun streven bij de hoofdleiders op muzikaal gebied
alhier, bijval.
De zaak had veel kans te zullen slagen, doch
men bedacht dat de aansluiting bij de Hoofdmaat-
schappij ook tevens de verplichting aan het toe
komstig Bestuur der afdeeling oplegde om jaarlijks
een zeker tantum van de contributie der leden in
de kas dor Hoofdmaatschappij te storten. Dit tantum
bedroeg toen meer dan de helft der contributiën.
(Sedert is het tantum aanmerkelijk gedaald en be
draagt nu nog f 1.50 vaa elk lid.)
Men begreep - en o. i. terecht - dat in eene stad
als Leidon eene Maatschappij voor Toonkunst recht
had van bestaan ook zonder bescherming van eene
Hoofdmaatschappij. Vrij algemeen was men deze
meeDing toegedaan. Wat nu gebeurde is licht te
begrijpen. Het moederlijk toezicht werd nietnoodig
geacht, het afstaan van eeu gedeelte der contributiën
gold als bezwaar, en hoezeer men ook de pogingen
van dr. Heye c. s. waardeerde, eene afdeeling kwam
er niet. Neen! men richtte met eigen middelen
de tegen woordige Leidsche Maatschappij voor
Toonkunst op en wat meer zegt ook eeno daaraan
verbonden Muziekschool. En, als wij nu herdenken
welk nut de Maatschappij in het afgeloopen tijdvak
van vijftig jaren gesticht heefthoevele mannen,
die later in do muzikale wereld schitterden, aan
onze Leidsche Muziekschool hunne eerste opleiding
genoten hebbenhoeveel kunstgenot zij onzen stad
genooten heeft verschaft, dan kunnen wij niet dank
baar genoeg zijn voor het edel streven van hen,
die noch geld noch tijd hebben ontzien om dit alles
tot stand te brengen. Helaas! velen dier achtens
waardige mannen zijn niet meer, doch wat zij sticht
ten is gebleven en thans is eene halve eeuw voor-
bijgegaan zonder dat ook het bestaan der Maatschappij
eeue enkele maal gevaar liep. Het gouden feest der
Leidsche Maatschappij voor Toonkunst zal nu ge
vierd worden op eene wijze, die het tegenwoordig
Bestaar tot eer verstrekt. Te bejammeren is het
dat het oorspronkelijk plan om de feestviering op
grootscbe wijze te doen plaats hebben in de Hoog-
Jandscho kerk, door omstandigheden, onafhankelijk
van den wil van heeren commissarissen, moest
opgegeven worden.
En thans de feestviering zelve. De leerlingen der
Muziekschool zulleu nu eene soirée musicale geven,
gevolgd door bal. Aan de ledon der M. v. T. zal een
prachtig concert worden aangeboden op den 7den
November a. 8., te geven door het Paleisorkest onder
directie van den heer CoeneD. Als solisten zullen op
treden de beroemde coloratuurzangeres DynaBeumer,
uit Brussel, sopraan, en de heer D. F. Van Goens, uit
Parijs, cellist. De heer Van Goens heeft op de
Muziekschool der Maatschappij zjjne eerste opleiding
genoten (Nov. '68—Aug. '72) als leerling van dea