Iemand die tien jaren geleden hetBel- levue-hospitaal te Nieuw-York zonder neus binnen trad en daarenboven nog de onderste oogleden miste, verliet, Daar een der Amerikaansche bladen bericht, dezer dagen gemelde inrichting in het bezit van hetgeen hij vroeger moest derven. Professor Thomas Sabine, die den patient in behandeling had genomen, deed, door verplaatsing van diens vleosch en been, de ontbrekende lichaamedeelen weder aangroeien. De oogleden nam hij uit de wangen en het voor hoofd en voor den neus gebruikte hij een gedeelte van het vleesch en been van den middelsten vinger der linkerhand, welke hij echter later ook weder liet bijgroeien. Deze laatste kunstbewerkingen vor derden echter veel tijd en veroorzaakten den lijder veel pijn, maar de uitkomst moet zoo ver rassend zijn, dat men den aangegroeiden neus niet van een natuurlijken onderscheiden kan. Volgens de officiëele restantenlijst der Russische loten 1866, heeft de gelukkige be zitter van het lot serie 14114, No. 50, waarop verleden jaar de hoofdprijs (R. 2G0,000) is gevallen, zich nog niet aangemeld. Om de sprinkhanenplaag op Cyprus te keereD, hebben do Engelschen sedert eenige jaren omvangrijke maatregelen genomen. Men be rekent, dat alleen in 1883 een getal van 195,000 sprinkhanen is vernield, met nog 58,000 iu dit jaar. De vruchtbaarheid van dit beestje is ontzagwekkend. Een onkel paar heeft in vijf jaar 65,000 afstam melingen. Eene weduwe te Hadimontdievan de liefdadigheid harer stadgenooten moest leven en dus over geen geldmiddelen te beschikken had, ïs dezer dagen dcod op haar bed gevonden. Haar gelaat zag geheel blauw en een geneeskundig onderzoek toonde maar al te zeker aan dat hier aan vergiftiging moest gedacht worden. De politie beijverde zich den vermoedelijken dader op te sporen en na overal in de omstreken geweest te zijn, vond men ten slotte in Parijs den dader van den afschuwelijken moord. Hij was een neef van de oude arme vrouw, en volgens zijne ver klaring dacht hij dat de vermoorde over een vrij aanzienlijk bedrag te beschikken zou hebben. Hij had echter mis gerekend, en moet nu zijne zucht naar rijkdom in de gevangenis boeten. P a r ij 8 heeft eene tentoonstelling van kleine kinderen gehouden, Londen gaat thans nog verder, en stelt binnenkort de gelegenheid open om reuzen te bezichtigen, die naast de kleinste persoontjes geëxposeerd zullen zijn. Zoo heeft zich reeds iemand aangemeld die 409 kilo weegt, als pendant van een kereltje dat, tegen het kaarslicht gezien, ongetwijfeld doorschijnend is, 6D, evenals zijn dikken confrater, minstens op een eersten prijs rekent! Verder zal men kunnen bezichtigen, kinderen met twee hoofden, volwassen personen met olifants- pooten, menschen met twintig vingers en andere bezienswaardige mismaaktheden, te veel om op te noemen en die ongetwijfeld veel stof tot genoe gen zullen geven. In een bosch bij Par ij s vond men dezer dagen het lijk van een jonkman, die door een kogel van het leven scheen beroofd te zijn. Toen men den vermoorde naderde, schoot opeens een omstreeks achttienjarig meisje toe, die zeide dat men haar beminde niet mocht wegvoeren en dat zij bij het lijk zou wachten totdat de levens geesten waren teruggekeerd. Al spoedig bleek dat het meisje krankzinnig was en dat zij den man met wien zij eenmaal in den echt hoopte te treden door kwaadwillige personen had zien vermoord worden. Dit had ze zich zoozeer aangetrokken, dat ze haar verstand verloren had en zich niet van het lijk wilde verwijderen. De daders zijn tot nu toe nog niet gevonden. ingezonden. Is er geen oorzaak 1 Sam. XVII: 296. Van der Palm vertaalt de boven aangegeven Bijbelplaats met: het zijn immers slechts woorden maar voegt er in de noot bij, dat anderen deze uitdrukking opvatten in den zin van: er is immers wel reden voor! Daar nu de Hoogleeraar er niet bij zegt, dat die anderen totaal ongelijk hobben, zoo veroorloof ik mij voor ditmaal aan do uitlegging der laatstgenoemden de voorkeur te geven, en ver ontschuldig deze preferentie met de vraag: is er geen oorzaak? Dit mijn schrijven toch zal, hoop ik, niet ter zijde gelegd worden met een minachtend bet zijn immers slechts woorden! Het gezegde is van den herdersknaap David. Toen Goliath de slagordenen Gods hoonde, kon David dat niet zwijgend aanhooren: hij liet zich kiachtig uit over de schande, Israël door dien Filistijn aangedaan. Over deze uitlatingen nu werd David door zijn oudsten broeder Eiiab hard gevallen, en nu is het, dat de jongeling zich verantwoordt met de vraag: Is er geen oorzaak? heb ik geen reden aldus te spreken over den man, die Israël en in ons volk ook onzen God smaadt? Wanneer ik thans mijne stadgenooten verzoek, mij voor een oogenblik hnnne aandacht te vorleenen, dan vrees ik niet, dat iemand over mijne redeneering, als Eliab, in grimmigheid zal ontsteken, maar ook ik wil mij verantwoorden, nu ik u kom lastig vallen. Door onze straten wandelt niet een reus, maar een klein meisje, doch datzelfde meisje doet ons schande aan, of neen, niet dat ongelukkige kind, maar het feit, dat zij hier nog rondzwerft is eene schande, die uit Leiden moet worden weggedaan. Bijna ieder weet, welk meisje ik bedoel, en velen hebben reeds den naam gespeld van „zotte Mietje/' Juist, wij hebben 't over zotte Mietje. Niet zoozeer over den last, dien zij menigeen aandoet, hoe groot die anders ook zij, maar vooral over den verdorfelijken invloed, dien haar verkeer op de openbare straat uitoefent op een deel der burgerij. O, gij bedoelt de kwajongens, meesmuilt de lezer. Natuurlijk, maar over die kwajongens spreken wij in dit geval niet met vergoelijkend glimlachje noch met licht schouderophalen. Neen, want hun getal is zoo hier als elders, legio, omdat tot die rubriek ook zoo vele meerderjarigen behooren van beiderlei kunne, en hunne aardighedon zijn veelal vreeslijk onaardig. Yeelal niet altijd. O ja, ik weet wel: de plagerijen, waaraan de arme idioot dagelijks bloot staat, zijn soms tamelijk onschuldig en niet altijd kwalijk bedoeld; wat meer zegt, ik weet, dat menig een haar wel eens wat toestoptMaar ik weet ook, dat de ontmoeting met zotte Mietje aanleiding geeft tot baldadigheden van je allerlaagste soort, tot zoogenaamde grappen, die, zoo zij slechts in woorden bestaan, het meisje zelve vooralsnog niet zullen schaden, maar die een terugwerkende, zeer nadeolige, kracht uitoefenen op de daders zeiven, wier lust in vuile spotternij versterkt wordt, en die daarenboven voor de omstanders eene bron worden of van ergenis, of van zondig vermaak. Met het oog op die feiten zeg ik: Dat kan zoo niet langer, die scbando zal en moet uit Leiden worden weg gedaan. Ik spreok boud - maar is er geen oorzaak? En nu sprak ik nog niet over het deerniswaardig schepsel zelve, noch over hare ouders, behoeftige, maar oppassende mensehen. Toch moest het mede lijden met kind en ouders ons reeds aansporen iets voor hen te doen. Ja, er moet iets gedaan worden. Ziet, het meisje langer laten losloopen, dat gaat niet. Moeten de ouders het dan opsluiten als eeD beest in een hok, bet vastleggen als een hond aan een ketting? Foei, neen 1 Maar valt niet het kind in de termen, om vol gens de Wet. van stadswege verpleegd te worden? Men heeft mij nadrukkelijk verzekerd: Neen, want hot meisje is niet krankzinnig, maar idioot. Wat dan De weg is, dunkt mij, aangewezen. Onze arme Mietje meet naar het bekende Gesticht voor minderjarige idioten te 's-Hage. Ik bid u, waarde stadgenooten! stelt ons in staat, haar derwaarts te zenden! De moeder zelve zal u daartoe dezer dagen eene lijst aanbieden, en telken avond na rondgang, het ingeschrevene en ingezamelde bij den ondergetee- kende verantwoorden. Den eindaitslag onzer collecte hoop ik u in dit blad te melden. Och! och! 't is altijd maar vragen en bedelen, altijd maar om ons lieve geld te doen. (Ja, 't geld is lief, omdat het in staat stelt tot liefdewerk.) Met dat al, gij hebt recht: er wordt veel gevraagd. Maar Dog eens: voor ditmaal, is er geen oorzaak? Leiden, 19 Sept. R. Koopmans Van Boekeren. buitenland. SVaakKltls, Het kasteel van den heer A. Willet, den be kenden Nederlandschen kunstverzamelaar, in het departement Seine en Oise, gelegen in Le Vésinet, rue du Chatou, is eene prooi der vlammen geworden. Eene kostbare verzameling schilderijen uit de oude school, eene haast eenige collectie Delftsch aarde- werk en vele onder kunstkenners vermaarde oude wapenen zijn totaal vernield. Met moeite ontkwa men de heer Willet en zijn getrouwe reiskoerier Soeber het gevaar van in de vlammen om to ko men. Twee vrouwelijke dienstboden die uit de vensters van de derde verdieping sprongen, werden zwaar gekwetst. Groot-Britannlë. Toen de heer Gladstone, vergezeld van mevrouw Gladstone en zijne dochter, in een op9n, met vier paarden bespannen rijtuig van Haddo-House, waar hij de gast was van lord Aberdeen, naar de 8 rad Aberdeen reed, werden hem op vele plaatsen onderweg de afstand is negentien mijlen ovatiën gebracht. Bij het station te Aberdeen wachtten duizenden hem opde paarden werden van het rijtuig gespannen en door een aantal spoorwegbeambten naar de bestemde gereserveerde plek getrokken, waar de heer Gladstone eene deputatie van eene liberale vereeniging ontving, welke, hij staande in het rijtuig, kortelijk beantwoordde. Hij zeide o. a. te hopen, dat het Hoogerhuis in de najaarszittiug blijken zon, tot andere gedachten te zijn gekomen. Daarna begaf hij zich in den trein om aan lord Dalhousie een bezoek te gaan brengen. Aan de stations Montrose en te Brecbin was weder eene groote schare bijeen en werden toespraken tot den heer Gladstone gericht, die hij telkens beantwoordde. De heer Braudlaugh heeft te Northampton voor zijne kiezers het woord gevoerd over de quaestie der kieswet. De radicalen behoorden, naar zijne meening, volgens hnnne beginselen te streven naar afschaffing van het erfelijk lidmaatschap van het Hoogerhuis. Hij was Dooit een revolutionnair geweest en wenschte het ook nooit te worden, maar als de lords zeiven, gelijk nu, den handschoen der revolutie neerwierpen, zouden op hun hoofd de schuld en da gevolgen neerkomen. Spanje. Volgens eene particuliere mededeeling aan de „Temps" zou het ontslag van den Spaanschen ge zant Silvela niet een overhaast en op zich zelf staand besluit zijn, maar met eene groote verandering in hot Kabinet van Madrid in verband staan. De tegenwoordige minister van buitenlandsche zaken, de heer Elduayen, zou hem opvolgen. Eene andere combinatie zou zijngraaf De Molins, Spaansch gezant bij het Vaticaan, zou naar Parijs gaan, en te Rome vervangen worden door den heer Pidal y Mon, minister van publieke werkeD, die er zich wel thuis zou gevoelen. Ook de ministers van koloniën en binnenlandsche zaken zouden hun ontslag nemen; de heer Canovas Del Castillo zou tot collega voor buitenlandsche zaken den heer Manuel Silvela, van binnenlandsche zaken den heer Pace Silvela kiezen en het zuiver ultramontaan8ch element van zich uitstcoten. Uit Madrid wordt gemeld dat de onderhan delingen over een handelstractaat tusschen de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika en Spanje goed vooruitkomen, en dat de komst van Engelands ver tegenwoordiger in die stad weldra de hervatting van de onderhandelingen over een gelijk verdrag tusschen Spanje en Groot-Brittannië doet verwachten. Egypte. De leden van het bestuur der „Caisse de la Dette" zouden heden een protest indienen tegen de schending der liquidatiewet, en de gouverneurs der provinciën aansprakelijk stellen voor iedere be taling welke plaats heeft zonder bewijs van ontvangst, door het genoemde bestuur af te geveD. De op de Londensche beurs verspreide geruchten betreffende eene leening worden officiëel op de meest positieve wijze tegengesproken. Tot heden toe is hieromtrent niets bepaald. De vertegenwoordigers der mogendheden heb ben nog geen instructiën ontvangen betreffende den maatregel door de Egyptische regeering geno men mot betrekking tot de Staatsschuld, doch er bestaat grond voor een collectief optreden van alle mogendheden met uitzondering van Engeland en Italië. Het gerucht dat Gordon Berber heeft ingenomen en verbrand, is volkomen onwaar. Rumenië. Aan de te Munchen verschijnende „Allgemeino Zeitung" wordt gemeld dat vorst Alexander van Bulgarije te Bucharest is aangekomen om een be zoek aan koning Karei te brengen. Met het oog op de goede verstandhouding, die tusschen den Servischen en den Rumeenschen koning bestaat, wordt aan dit bezoek nogal gewicht gehecht. Men verwacht, dat het tot eene regeling van de nog stoeds tusschen Servië en Bulgarije hangende ge schillen zal leidon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 2