a> «ai e i OpeenevanBremerhavennaarAmerika ■vertrekkende stoomboot is onlangs een der passa giers, Niemann, uit Wersitz, in zoo hevige mate door de zeeziekte aangetast, dat hij wanhopig over boord gesprongen en verdronken is. Een tweede passagier wilde zijn voorbeeld volgen, maar werd daarin verhinderd. Deze werd met eene boot naar het vasteland teruggebracht en heeft van de reis afgezien. Huwelijk met hindernissen. - In de kerk van een dorpje in de nabijheid van Kopen hagen -zou onlaDgs eene trouwplechtigheid plaats vinden, toen het bleek dat een bijenzwerm zich hoven de eenige deur van het gebouw genesteld had. De koster beproefde om met eene parapluie gewapend, de kerk binnen te gaan, maar het ge lukte hem niet en het kerkelijk huwelijk kon dus geen voortgang vinden. De geestelijke vond echter een uitweg en trouwde het verschrikte paartje in een vertrek eener nabij gelegen pachthoeve. j3XJin?E:i>r3LiA.Nr>. Franki'JllL Maarschalk Yon Manteuffels verordening, betref fende den dienstplicht der zonen van in den Elzas verblijfhoudendo vreemdelingen, zoo schrijft do bekende Parijsche berichtgever der „Times", heefc in de Fransche bladen niet vele beschouwingen uit gelokt, ofschoon enkele organen er tegen te velde trekken. Uit particuliere gesprekken blijkt echter dat' zij een gevoel van pijnlijke verrassing heeft veroorzaakt. Dat de Duitsche regeering het tegen woordige oogenblik, terwijl zij den mond vol heeft van hare vriendschap voor Frankrijk, uitkiest om een maatregel te nemen, welke op elk ander tijdstip een kreet van misnoegen in het land zon hebben doen opgaan, brengt scherpzinnige lieden tot de meening dat vijandschap jegens Engeland en eene gemeenschappelijke koloniale politiek niet de ware drijfveeren zijn van prins Yon Bismarcks beminne lijkheid jegens Frankrijk. Zij honden het er voor dat geenszins maarschalk Yon Manteuffel een on- tijdigen stap heeft gedaan, maar dat men opzettelijk eerst Frankrijk in eene goede stemming heeft ge vleid, alvorens een maatregel te nemen, waardoor feitelijk van eene dor in 1871 gedane concessiën wordt teruggekomen. De gravin De Chambord heeft aan de roya listische bladen eene nota gezonden, waarin zij dank betuigt aan de velen, die op don sterfdag van don graaf van hun sympathie blijk gaven. Eene depeche aan de „Times" van gisteren betreffende een tweede bombardement van Ke-Lung wordt van allen grond ontbloot genoemd. De correspondent te Berlijn van de „Stan dard" heeft van eenige leden der Chineesche legatie aldaar de verzekering ontvangen dat hun niets bekend is van de tijding, volgens welke de hoofden der in China wonende Franschen op prijs gezet zonden zijn. De zaak komt hun onwaarschijnlijk voor, althans in de open havens; maar zij geven toe, dat wat Tonkin betreft de maatregel misschien wel zou kunnen genomen zijn. Bedoelde diplomaten verklaarden voorts dat, hoewel China niet geneigd is toe te geven, tot dusverre nog geen officiëele oorlogsverklaring is gedaan en uit niets blijkt dat zij gedaan zal worden. Dnltschland. Het „Berliner Tageblatt" meldt ten stelligste dat keizer Wilhelm bij de ontmoeting van den czaar en den keizer van Oostenrijk tegenwoordig zal zijn. De officieuze „Norddentsche Allgemeine Zei- tung" meldt dat de Fransche gezant aan het depar tement van buitenland8che zaken de volgende mede- deeling heeft gedaan over de maatregelen, die de Fransche vloot tot bescherming van de belangen der vreemdelingen in China genomen heeft: „Aan den commandant van het Fransche eskader in de Chineesche wateren is bij het begin der vijandelijk heden in het bijzonder aanbevoleD, alle met den aard zijner krijgsoperatiëu mogelijke voorzorgsmaat regelen voor de veiligheid der vreemdelingen en de bescherming hunner belangen te nemen. Om de onversterkte steden en de vreemdelingen-wij ken zooveel mogelijk te sparen, is het plan der krijgs operatiën zoodanig ingericht, dat zij vrij zullen blij ven. Te Foo-Chow is het bombardement uitsluitend tegen de vloot, het arsenaal en de forten langs do Min gericht geweest. De stad zelve, voor zoover zij buiten de versterkingen ligt, heeft geene schade ge leden. T© Shanghai heeft de Chineesche gouverneur met den Franschen consul eene proclamatie uitge vaardigd om de inwoners gerust te stellen en waarin do rustverstoorders met strenge straffen bedreigd worden." Gelijk men weet, heeft do Duitsche regee ring, niettegenstaande deze verklaring, besloten, het Daitsche eskader in de Chineesche wateren te versterken. Groot-Britannlë. Uit Durban wordt bericht dat de bisschoppelijke woning te Bishopstown is afgebrand. De bibliotheek van Colenso ging verloren. De „Pall Mall Gazette" zegt dat er sprake van is om lord Carlingford, voorzitter van den ge heimen raad, naar Berlijn te zenden, als voorloopig plaatsvervanger van lord Ampthill. Uit Calcutta wordt aan de „Daily News" bericht dat wegens gebrek aan regen in 6ommige streken het mislukken van den oogst gevreesd wordt. Twee vrouwen pleegden reeds zelfmoord, omdat zij geen voedsel voor hare kinderen hadden. Een telegram uit Nieuw-York in do Londensche bladen meldt dat, volgens daar ontvangen berichten uit Hongkong, de Duitsche regeering al hare onder danen die zich thans in Chineeschen dienst bevinden, terugroept en dat, naar men zegt, al de Britsche onderdanen, die op de Chineesche vloot dienen, ontslag genomen hebben. Oosteiir.-Hong'.-AXoiiarcliïe. Aan de politie to Woenen is het deze week gelakt eene groop anarchisten, met hunne geheime drukkerij to ontdekken. Daar werden vele brochures gedrukt, bevattende aansporing tot wraak over het voltrekken van het doodvonnis aan Stellmacber, en die onderteekend zijn: „Uitvoerend Comité der socfeal-revolutionnaire arbeidsparty van Oostenrijk." Die vlugschriften werden per post verspreid. Onder do in hechtenis genomon vijf personen bevinden zich Willibald Bachmann en zijne vrouw, te wier huize do drukkerij gevestigd was. Rusland. De czaar en zijne gemalin kwamen gisternamid dag om 2 uren uit Peterhof te St.-Pelersburg aan, bezochten de vestingkerk, verleenden aan den Per- zischen gezant, Daoule Yakiahkhan eene afscbeids- aadientie, en verlieten daarop St.-Potersbnrg weder. De St.-Petersburger en Moskouer bladen zwygen over de reis van den czaar, omdat zij er niet over mogen spreken, terwijl de buïtenlandsche en ook do provinciale pers er laüge berichten over opnemen. De Russische censuur in de hoofdstad heeft daardoor weder een bewijs gegeven van hare gezindheid tegen de pers. Zij heeft dezer dagen ook do „Golos" nog het laatste vonkje levenslicht uitgeblazen. De eigenaar van het blad, de heer Krajewsky, drukte nl. een paar maanden geleden op zekeren dag eenige nommers, om zoodoeade, overeenkomstig de Russische wet op de drukpers, het recht op de uitgave te behouden. "Wanneer men toch een jaar lang geen gebiuik van do ver gunning om een blad op te richten maakt, dan is deze ingetrokken. Maar het heeft niet mogen baten. Maandag heeft het bureel van het toezicht op de pers in het Regeeringsblad medegedeeld dat het blad de „Golos" desniettemin als geheel opgeheven was te beschouwen. Dit is wel niet volgens de wet, maar de uitgever zal zijn best doen zich maar in het onvermijdeljke te schikken. Herhaaldelijk worden staaltjes van Russische willekeur meegedeeld. „Eens heeft men mij" - zegt de berichtgever der „Köln. Zeit." te St.-Petersburg- „een telegram doorgehaald, waarin gezegd werd dat de keizerin zich in don besten welstand bevond. Ik bewaar dit gewichtig stuk als een blijvend aan denken." ingezonden. De Lcldsche Kaasmarkt. Mijnheer de Redacteur! "Wij hebben in Leiden eene kaasmarkt, die niet bloeit. Hoe kemt dat? Ik had daarover met drie landbouwers uit de omstreken van deze stad een gesprek, dat ik u bij deze ga mededeelen en waarvoor ik een plaatsje vraag in uw veelgelezen blad. „'t Schiet met de Leidsche Kaasmarkt weer niet hard op," zoo begon er een, en hij liet er op volgen Ze hadden 't in Leiden bij de eerste mislukte proef maar moeten laten, want je zult het zien, deze kaasmarkt gaat den weg op van do vorige; van week tot week minder, totdat"Ik liet hem niet uitspreken, maar viel hem in de rede met den uitroep: „wel, we!, wat hebt gij het vasdaag op Leiden gemunt", terwijl ik er aan toevoegde: „de Leidsche Kaasmarkt is er, en zij blijft; zij heeft zich ook reods te laüg staande gehouden, om niet te blijven en zij bestaat nog te kort, om nu reods te kunnen bloeien." De tweede, die ongeloovig zijne schouders op haalde, deed mij de vraag, of ik het marktplein te Bodegrave kende. „Evengoed als de Yischmarkt te Leiden", was mijn antwoord. - Wetan", zeide hij, „dan weet gij ook even goed als ik, dat voor eene flinke Kaasmarkt zooals te Bodegrave, er in Leiden zelfs geen geschikte plaats zou te vinden zijn." Ondanks mij zelf geraakte ik een weinig in gloed, althans met verheffiog van stem antwoordde ik: „als het om plaats te doen is - dan beginnen wij aan hot eind der Botermarkt en de kaaswagens worden geplaatst van daar af in eene schier onaf gebroken rij tot aan of voorbij de Fontein. Dit achten velen met mij eene zeer goede plaats, zelfs bij uit nemendheid goed, omdat de wagens onder bet lom mer der boomen staan, 'c welk men u te Bode grave niet leveren kan en dat toch bij zonneschijn voor eene goede kaasmarkt eene vereischte is." De derde, die tot nu toe gezwegen had, nam thane het woord, en begon met stoutweg to zeggen: „het Leidsche Bestuur heeft bij de oprichting der kaasmarkt eene loelijke fout begaan, met die markt op Yrijdag te stellen. Hadde", zooging hij voort, „dat Bestuur die markt in het voorst in plaats van in het laatst der week gesteld, dan zou het met de Leidsche kaasmarkt oneindig beter gevleugd zijn." Ik wilde dien spreker in de rede vallen met hem te wijzen op de Leideche voortreffelijkheid in alle zaken, waarin eene beslissing moet vallen, over wat voor of wat achter moet, doch hij liet my niet aan het woord en vervolgde aldus: „Ze hebben zeker in Leiden niet bedacht dat ook kaaskoopers rnen- scheu zijn, die wel eens een weinig vrij af willon hebben; verbeold u: op Dinsdag naar Bodegrave, velen op Woensdag naar Haarlem, op Donderdag naar Gouda, op Vrijdag Daar Leiden, op Zaterdag naar Delft. Is het nu wel te verwonderen dat ze een van die markten overslaan en dat dat lot op. Leiden valt?" En mij hierna oven scherp als vriend schappelijk in de oogen blikkende, besloot hij met deze woorden„Eene nieuwe week geeft nieuwen lust, dat hebben ze te Bodegrave ook zeer wijs ingezien, want hadde hot Bestuur ook daar de fout begaan de kaasmarkt op een der laatste dagen der week te stellen, dan zou het hun nooit gelukt zijn de Gouwenaars zoo gruwelijk het gras voor de voeten weg te maaien." 't Gesprek was nit. Had die laatste spreker ge lijk? Ik weet het niet; doch dit weet ik wel: dat nu nog iedere week uit Zoeterwoude, ja zelfs uit Noordwijk, wagenvrachten met kaas naar Bodegrave en Gouda worden vervoerd, en dit ook weet ik, dat als men aan die maDnoa vraagt: „waarom brengt gij uwe kaas niet te Leiden aan de markt?" van allen het antwoord is: „"Wat geeft ons LeidenWij moeten de kooplui hobben, en die komen daar haast niet." Proeven om markten op te richten en tot bloei te brengen, loopen in don regel op mislukking uit. Aan wie de schuld Naar mijn boscheiden meening aan niemand anders dan aan de oprichters, die er geen oogen in schijnen te hebben, dat het lot van iedere nieuwe markt in handen van den k 0 0 p e r i 8. Wij mogen en moeten het niet meer verbloemen: de Leidsche kaasmarkt kwijnt, gelukkig echter zal het geen kwijning ten doode zijn, want de land bouwers al is hun getal nog niet groot - die zoo lof waardig volharden met hunne kaas hier elke week ter markt te brengenen de heeren kooplui - al is hun getal nog klein - die zoo trouw elke week hier die markt bezoeken, zij zijn ons oen waarborg dat do Leidsche kaasmarkt blijven zal, doch blijven is nog geen bloeien: zal de Leidsche kaasmarkt zich uit haar staat van m i n h e i d opheffen, dan moet er niet alleen meer aanvoer van kaas, maar er moet bovenal meer bezoek van kooplui zijn. De heeren kaaskoopers, die iedere week in zoa grooten getale de naburige markten bezoeken, moeten hunne schreden ook eens naar Leiden gaan richten. 't Geldt thans maar de vraag, en daar het een Leidsch handelsbelang raakt, stuur ik die vraag met vrijmoedigheid de Leidsche wereld in: Hoe krijgen wij, na zoo lang verloop, die heerschappen n u n 0 g naar hier Aan de geachte Redactie voor de opname mijn dank. Lei?en, 5 Sept. 1884. J. H. Jassen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 2