PBOGEAMMA
TWEEDE BLAD VAN HET «LEIDSCH DAGBLAD'
voor de plechtige begrafenis van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid WILLEM ALEXANDER
KAREL HENDRIK FREDERIK, Prins van Oranje,
op Donderdag den 17den Juli 1884, in de Nieuwe Kerk te Delft, des voormiddags te 9 uren.
van Zaterdag 42 Juli 1884, N°. 7484.
onder de ELooge goedkeuring des Konings vastgesteld
Schout-bij-Nacht en Generaal Majoor, Grootkruis der Orde van den Nederlandschen Leeuw en der Groot-Hertogelijk
Luxemburgsche Órde van de Eikekroon, Ridder 1ste Klasse van den Gouwen Leeuw
van het Huis van Nassau enz. enz. enz.,
Eerste Afdeeling.
Betreffende de beschikkingen binnenshuis.
A. Op den dag bestemd voor de begrafenis, zal
het Vorstelijk Lijk, behoorlijk gekist, staan op eene
estrade in eene der zalen van het Paleis van wijlen
Z. K. H. den Prins van Oranje.
B. De dienst bij het Vorstelijk Lijk zal verricht
worden door
lo. den Opper-Ceremoniemeester; 2o. de navolgende
Heeren, bestemd tot het dragen der slippen van het
lijkkleedGepensioneerde Kolonel Jhr. Hooft, Adju
dant des Konings in buitengewonen dienst; Kolonel
Hojel, adjudant van wijlen Z. K. H. den Prins van
Oranje; Majoor Beijerman, Adjudant van wijlen Z.
K. H. den Prins van OranjeKapitein baron Sirtema
Van Grovestins, Adjudant van Z. M. den Koning;
3o. zestien Kamerheeren, bestemd tot het dragen van
het Lijk.
Op de nader aan te wijzen plaats zullen zich be
vinden zestien onder-officieren der Zeemacht, der
Dienstdoende Schutterijen van 's-Gravenhage en van
Delft en der Landmacht, die de Kamerheeren zullen
behulpzaam zijn bij het dragen van het Lijk, gaande
zij alsdan aan de binnen- en de Kamerheeren aan de
buitenzijde.
Tweede -A-fdeeling-.
Betreffende den Stoet.
Een uur vóór den optocht der begrafenis, zuilen
alle personen tot denzelve beboorende, zich bevinden
ten Paleize van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje,
in de daartoe bestemde lokalen.
De Groot-officieren en Kamerheeren zullen aldaar
voorzien worden van de noodige rouwmantels en
handschoenen.
Aan de Hofbeambten en officianten zal worden
bekend gemaakt waar zij zich van het bovengenoemde
zullen kunnen voorzien. De lijkstoet zal zijn als volgt
A. Drie Escadrons van het 3de reg. reg Huzaren
met den staf en den standaard tot opening van den trein.
B. Een Bataljon van de Schutterij der Residentie,
gevolgd door het lste en 3de Bataljon van het
Regiment Grenadiers en Jagers, met den staf en het
vaandel van het Regiment.
De Haagsche Schutterij zal deelnemen aan den
optocht tot bij de barrière op den Rijswijkschen weg;
te Delft zal een gelijk corps Delftsche Schutterij zich
op diezelfde plaats in den stoet aansluiten.
C. Een Hoffouriër en twee rijknechts te paard.
D. De Kamerheer-Ceremoniemeester des Konings,
gezeten in eene koets, bespannen met twee paarden,
gaande naast elk portier een lakei.
E. De Hofbeambten en Officianten van het Huis
van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje, alsmede
de livreibedienden van den overleden Vorst, allen
in diepen rouw, met lamfers aan de hoeden, gaande
twee aan twee, de jongsten in rang vooruit.
F. Vijf hofkoetsen, elk bespannen met twee paarden,
bestemd voor de Karnerbeeren-Dragers van het Vor
stelijk Lijk, en voor de Dragers der slippen van het
rouwkleed, gaande naast elk portier een lakei.
G. De heeren dr. II. J. Yinkhuyzen en dr. G. J.
Van Wieringhen Borski, Geneesheeren van wijlen
Z. K. H., gezeten in eene koets, bespannen met twee
paarden, gaande naast elk portier een lakei.
H. De Opper-Ceremoniemeester des Konings, gezeten
in eene koets, bespannen met twee paarden, gaande
naast elk portier een lakei.
I. De Koninklijke Rouwwagenbespannen met zes
paarden, door evenveel stalbedienden geleid.
De Koninklijke Kroon, gehecht op een rood flu-
weelen Kussen, benevens de ordeteekens van wijlen
Z. K. H., zullen op het rouwkleed, dekkende de kist,
geplaatst en bevestigd worden.
De vier slippen van het rouwkleed, gedragen door
de Heeren. zooals hierboven is aangewezen, onder letter
B in de Eerste Afdeeling.
De zestien Kamerheeren, bestemd tot het dragen
van het Vorstelijk Lijk, acht aan elke zijde van den
Rouwwagen, bijgestaan door de onderofficieren, aan
gewezen onder letter B in de Eerste Afdeeling.
J. Zijne Majesteit de Koning, gezeten in eene koets,
bespannen met acht paarden, door evenveel stalbe
dienden geleid, gaande naast elk portier vier lakeien.
De gepensioneerde Luitenant-Generaal Jhr. Ver-
Spijck, Adjudant-Generaal van Z. M. den Koning,
rijdende ter rechter- en de Generaal-Majoor Van Bel,
Adjudant des Konings in buitengewonen dienst, waar
nemend Gouverneur der Residentie, ter linkerzijde van
de Koninklijke koets.
Het dienstdoende Militaire Huis des Konings volgt
te paard.
K. De vreemde Vorsten, die voor deze gelegenheid
3anwezend mochten zijn, gezeten in koetsen, bespannen
met vier paarden, gaande naast elk portier twee lakeien
en de afgevaardigden van vreemde Hoven, gezeten in
koetsen, bespannen met twee paarden, gaande naast
elk portier een lakei.
L. De Grootmeester van het Huis van Z. M. den
Koning en van H. M. de Koningin, Opper-Kamerheer
en de Vice-Admiraal, Adjudant-Generaal der Marine
Chef van het Militaire Huis des Konings, gezeten in
eene koets, bespannen met twee paarden, gaande naast
elk portier een lakei.
M. De Heeren van het gevolg der Vorsten, die de
plechtigheid mochten bijwonen, gezeten in koetsen,
bespannen met twee paarden, gaande naast elk portier
een lakei.
N. De Stalmeester in buitenwonen dienst, de heer
C. Van der Oudermeulen, gezeten in eene koets, be
spannen met twee paarden, gaande naast elk portier
een lakei.
O. Twee Bataljons van Regiment Grenadiers en
Jagers, een Escadron van het 3de Regiment Huzaren
en eene Batterij Veld-artillerie tot sluiting van den
trein.
De stoet zal den volgenden weg nemen:
Kneuterdijk Plaats Hoogstraat Veene
straat Wagenstraat Huygensstraat naar den
Rjsv.njkschen Weg.
Aan de barrière aldaar gekomen, zullen de Heeren
en Kamerheeren, aangewezen voor het dragen der
slippen en van het Lijk, zich begeven in de voor hen
bestemde koetsen. De trein gaat verder over den Delft-
schen Weg tot vóór Delft, alwaar de Heeren Dragers
der slippen en de Kamerheeren-Dragers van het Lijk,
hunne plaatsen bij den Rouwwagen hernemen.
De trein neemt alsdan den volgenden weg:
Het Oude-Del ft over de Kerkbrug het Oude-
Delft de Nieuwstraat voorbij de Hal achter
het Stadhuis langs de Hoofdwacht over de
Groote Markt voor de Nieuwe Kerk.
Aldaar gekomen, plaatst zich de Militaire Macht,
bij A en B Tweede afdeeling genoemd, in bataille.
Naarmate de Lijkstoet aankomt, zullen de personen,
tot denzelve behoorende, uit hunne rijtuigen treden, de
Officieren van hunne paarden afstijgen en zich in
dezelfde orde, waarin zij bij den Stoet gerangschikt
waren, in de Kerk begeven.
De Hofbeambten, Officianten en Livreibedienden
zullen zich aldaar in twee rijen rangschikken, de
jongsten aan de kerkdeur, en zoo vervolgens naar
het Koor toe.
De zestien Kamerheeren-Dragers van het Vorstelijk
Lijk, bijgestaan door een gelijk getal onderofficieren,
hierboven genoemd, zullen hetzelve naar den Konink
lijken Grafkelder dragen.
Aan het Graf gekomen, wordt het vorstelijk Lijk
op eene daartoe bestemde Lijkbaar gesteld.
Eene toepasselijke aanspraak wordt alsdan gehouden
door den Weleerwaarden Zeergeleerden Heer Dr. C. E.
Van Koetsveld, Hofprediker.
Door den Opper-Hofmaarschalk, Opperintendant der
Koninklijke Paleizen, worden vervolgens de Kroon en
de Ordeteek enen van de kist afgenomen, welke door
Zijne Excellentie in handen zullen worden gesteld van
den Grootmeester des Konings, Baron Schimmelpen-
ninck Van der Oye, gedurende het oogenblik dat zijne
tegenwoordigheid vereischt wordt bij de verzegeling
der kist in den Grafkelder; na afloop waarvan de
Opper-Hofmaarschalk, Opper-Intendant, de Kroon weder
in bewaring neemt.
De kist wordt van het Rouwkleed ontdaan en het
Vorstelijk Lijk in het Graf geplaatst.
Na afloop van deze plechtigheid verlaat de Koning
de Kerk.
De kist wordt vervolgens met het Grootzegel van
het Rijk verzegeld, door den Minister van Justitie,
bijgestaan door den Secretaris-Generaal van gezegd
Departement, in het bijzijn van den Grootmeester des
Konings, Baron Van Tuyll van Serooskerken, en van
den Opper-Hofmaarschalk, Opper-Intendant, Baron
Fagel.
Na de verzegeling der kist zal de Lijkbaar, met
het Rouwkleed daarover, boven den ingang van het
Graf gesteld worden, waarna Baron Fagel zal aan
kondigen, dat de plechtige ter-aarde-bestelling van
het stoffelijk overblijfsel van Z. K. H. Willem Alexander
Karei Hendrik Frederik, Prins van Oranje, volbracht is.
Van het oogenblik waarop de Lijkstaatsie zich in be
weging stelt, totdat het Vorstelijk Lijk in het Graf
geplaatst is, zal te 's Gravenhage en te Delft elke
minuut een kanonschot gelost worden.
Derde Afdeeling.
Betreffende Algemeene Verordeningen.
Alle rijtuigen tot den Stoet behoorende, zullen in
het Voorhout gerangschikt staan, zooals het programma
zulks aangeeft.
Den dag der begrafenis zal de 4ste Compagnie van
het 4ste Bataljon der 's-Gravenhaagsche Schutterij
met het Vaandel de Eerewacht betrekken aan het
Paleis van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje.
De Hof-Commissie zal zich met den Commissaris
van het Koninklijk Graf verstaan, omtrent de voorbe
reidende maatregelen ter nederlating en plaatsing
van het Vorstelijk Lijk in den Grafkelder.
De corpsen Schutterij, Infanterie, Cavalerie en
Artillerie begeven zich op de hun in den trein aan
gewezen plaatsen.
Piketten Cavalerie zullen in de gemeenten en langs
den weg tot bewaring der goede orde medewerken.
Eene Eerewacht der dienstdoende Schutterij en van
het Garnizoen van Delft zal aan de Kerkdeur en bij
het Graf geplaatst worden, van het oogenblik der
opening af tot aan de sluiting van hetzelve.
Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage
zullen bij de barrière aan den Rijswijkschen Weg,
den uittocht van het Vorstelijk Lijk, en Burgemeester
en Wethouders van Delft de aankomst van hetzelve
aldaar bijwonen.
Het Gemeentebestuur van 's-Gravenhage en van Delft
zorgt dat de straten en plaatsen waarlangs de stoet
zal gaan, vrij blijven.
Alle klokken zullen, zoo te 's-Gravenhage als te
Delft, geluid worden van des morgens 9 uren, totdat
het Vorstelijk Lijk in het Graf geplaatst zal zijn.
De zorg dat de Kerk inwendig opgeruimd zij, wordt
opgedragen aan den Burgemeester van Delft, Commis
saris van het Koninklijk Graf, en de Heeren Kerkvoog
den der Nieuwe Kerk.
De Kamerheer-Ceremoniemeester is, met de hem
toegevoegde Aide-Ceremoniemeesters, belast met de
handhaving der goede orde.
De Eerste Stalmeester, Adjudant des Konings, is
belast met het formeeren, in beweging stellen en doen
ophouden van den trein en zullen hem twee wacht
meesters der Cavalerie worden toegevoegd.
De Groot-Officieren en Officieren des Konings, be
nevens de Staatsdienaren, zijn in groot kostuum,
met zwarte pantalons, en de Militaire Officieren in
groot tenue, in den rouw, volgens de dienaangaande
gegeven voorschriften voor het Leger.
Alle livreibedienden zullen in gala gekleed zijn,
met een rouwband om den linkerarm.
De verschillende muziekcorpsen zullen langs den