LEIDSCH DAGBLAD. iV. 7445. A0. 1884"; PRIJS DEZER COURANT t V*or Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post.n 1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Conrant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES! Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17A. Grooterc letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Met 1 Juni begint een nieuw kwartaal van liet Leidsch Dagblad. Zij die zich als dan op deze Courant abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de Nos. 70 tot 72 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. 26 Mei—3 October. De dag rail heden was bestemd tot onthulling van het gedeokteekon van Leidens ontzet. Bekende omstandigheden hebben er toe medegewerkt dat die plechtigheid eerst den 3den October zal plaats hebben, - óók dat het voetstuk zelfs nog steeds voetstok gebleven is. Dat uitstel heeft echter ook zijne goede zijde. VeleD, zoo niet allen, zullen het immers eigen aardiger vinden dat de onthulling geschiede op den blijden datam waarop alle leed geleden was, dan op dien droeven, waarop de bange strijd nog ge streden moest worden. Wat is er tusscben beide datums hier nu 310 jaren geleden niet al voorgevallen De Spanjaard voor do stad, de honger binnen hare wallen. Welke vreeselijke toestandDe knieën knikken onder het gaan, schimmen gelijken vele Laidsnaars. Kind of vriend of echtgenoot sterven den hongerdood. Het musket ontvalt op schans en wal aan menigen schutter, die, bij gebrek aan voedsel, aan den lederen gordel, waaraan hot breede heupzwaard hangt, knaagt. Onbeschrijflijk groot is de ellende binnen Leiden. Den sterkste ontzinkt schier de moed. Wanhoop maakt zich van een aantal burgers meester en doet hen orde en plichtbesef verzaken. Als een woeste hoop waren zij wijk en wallen kermend rond. Gelijk de meeuw, na het vallen vau eene dichte snoeuw, op het blinkond veld of het krakend ijs naar voed sel zoekt, zoo loopt de menigte langs marktveld, grachteD, steeg en straat en betwist elkaar bij boom en struik het dorrend loof en kauwt grijnzend op het blad, maar kan zich daarmee niet spijzigen. Daar valt haar oog op eene vrouw, die aan gindsche deur met strakken blik en bleek van tint een knaapje aan heur borst vastklemt om zijn dorst te lavenAllen stormen daarheen, want zij houden zich verzekerd dat daar nog voorraad moet zijn. Maar ontsteld zien zij elkander aan, want vrouw en kind zijn beiden dood. Het kind stierf aan de borst der moeder, toen haar de honger het blóod deed stollen om het hart. „Dat is te veel, te fel geleden", roept er een uit de bent. „'t Wordt tijd dat men de poort ontsluit. Men smeeke den Spanjaard om genade, eer allen van gebrek bozwijken. Voort, mannen, voort", klinkt zijn taal, „naar Van der Werf. Zijn trotschheid stort ons in 't verderf, men dwinge hem tot de overgave der stad." Die taal vindt ingang bij den woesten hoop, die orde noch gezag meer erkent. Als men 's burger vaders huis bereikt, slaat men woest met steen en stok op knop en deurpaneel, dat post en gevel davert en blind en vensterglas rinkinkt. De deur gaat open. De grijsaard treedt, in 't zwart gekleed} maar met een krijgsmanszwaard aan zijne zijde, te voorschijn en vraagt minzaam en bedaard: „Wat wenscht gij, dierbaro burgers? Dreigt Leidens vost een nieuw gevaar? Wat voert u in den vroegen ochtend met zulk een woest getier herwaarts?" - „Ontsluit de poort: geef op den wal, eer allen van den honger omkomen", roept de menigte luidkeels. „Het geduld der burgers is ten einde. Do ellende, is ten top gestegen. Geef Leiden over!" - „Wat snoodo taal!" voert, de edele Van der Werf hen te gemoel. „Verg me alles, maar mijn schande niet. Gaat, mannen, in vrede naar uw huis en verduurt als ik het vreeselijk lot en vest met mij op God uw vertrouwen." Daar roept er een uit de menigte: „Het valt den burgemeester licht dien edelen plicht te vervullen zijn huis is nog van spijs voorzien. Schaf aan den armen bnrgor brood en hot volk zal weer den vijand bevechten." Men is het eens met dien spreker en krijscht: „geef den voorraad spijs die u rest en en wij zullen de veste behoadeü." Die taal grieft den braven man. Zijn tint verbleekt, tranen vonkelen in zijn oogen. „Ondankbaren", spreekt hij fier, „doorzoekt met valkenblik mijn huis - ne3D, gaat niet voort, ik wil tot bohoud van nw leven, u gaarne tot voedsel aanbieden wat mij rest. Daar is mijn zwaard, stoot mij ter neer en rukt het zwoe gend lijf vaneen en geve het vleosch n moed en kracht tot strijden weder." Beschaamd en vernederd staan de mannon, die zoo even die oproertaal deden hooren, of wel zij smeeken ter aarde vallend: „herneem, o Van der Werf, uw degen, straf elk van ons als moordenaar. Wij, brave held! zijn duizendvoudig den dood schul dig en uw verachting waardig." n^Ü8t °P> mÜn vrienden! ik vergeef wat ieder uwer aan mij mis dreef", zoo troost hen de edele burgervader. „Komt, betracht uw plicht als voorheen. Licht is bij God de redding nader dan het broos en menschelijk harte verwacht. LichA" dan de grijsaard staakt zijn rede, want plotseling dreunt van verre hot geschutgeknal en komt Van der Does met de schatters aangetreden. De kans verkeert; de red ding daagt." Goddank! de wind is noordwest en zweept de golven langs veld en akker. Daar daagt de fiore Watergeus met Zeelands kloeke waterleeuwen op. Van den torentop kan men de wimpels van de reddingsvloot zien waaien. Uit honderden kelen weerklinkt het Wilhelmus van Nassouwe over de watervlakte. Den vijand slaat de schrik om 't lijf bij hot wassen van den vloed. In allerijl neomt hij de vlucht. De Lammerschans houdt hij nog bezet. Weldra moet hij ook die ontruimen. Ter herinnering wordt nog op het Stedelijk Museum de koperen pot, waarin hutspot was gekookt, bewaard, door de Spanjolen in die schans achtergelaten. In 't Vliegat kwam de vloot binnen op Zondag den 3den October 1574, des morgens te 8 uren. Daarheen is de hongerige menigte gegaan. Brood en kaas en haring wordt onder haar uitgedeeld. Onder't gejubel„Leiden, Leiden is ontzet!" gaat de menigte de stad in. De academie is het loon van de trouw en den moed der Leidenaars in het bange beleg, maar voor hem, die, toen wanhoop zich van een aantal burgers meester maakte, hen weer met nieuwen moed wist te bezielen, voor den edelen Van der Werf doet het dankbaar nakroost, dat heldendeugd weet to waar- deeren, een standbeeld verrijzeD, dat luide verkon digt, hoe de fiere houding van dien roemruchten Burgervader uit Leidens bang beleg blijft vereerd. Dnnkt u ook niet, lezer! dat 3 October beter is dan 26 Mei, om dat beeld te onthullen L2SIDEX, 26 Mei. Eene breede, zeer breede schare had zich heden morgen op de begraafplaats aan de Groenesteeg vereenigd om de laatste eer te bewijzen aan Corneillo HeDri Dee, een van Leidens edelste burgers, een man, die zich door zijne vele voortreffelijke eigen schappen van hoofd en hart in tal van kringen ge- eerd en bemind heeft gemaakt. Dat men onder die velen zulk een groot aantal onderwijzers opmerkte, was niet zonder reden. Dee was voor de onder wijzersloopbaan bestemd geweest en schoon hij die liet varen voor de betrekking, welke hij tot zijn dood bekleedde, den onderwijzersstand verg;tt hij niet. Hij teldo in dien kring zijne oud3to en meest intieme vrienden. Van het. onderwijzersgezel1 chap „Litteris Sacrum", waarvan hij mede-oprichter en meer dan 30 jaren bestuurslid was, droegen twaalf der oudste leden zijn stoffelijk overschot naar de geopende groeve. Toen de met kransen overdekte kist geplaatst was boven den gratkuil, welke hem weldra aan aller oog zou onttrekken, nam de Dijkgraaf van Rijnland, de heer S. De Cüercq Wz., het woord om te herinneren wat Dee voor dat college was ge weesteen trouw en ijverig ambtenaar, en dat zegt veel in onze dagen. Maar hij was meer dan dat. Zijne groote voorliefde voor Neerland» t alen historie zette hem aan in Rijnlands archieven na te sporen wat hij meende dat voor Rijnlands be langen en Rijnlands eere waarde had. Menigen schat wist hij zoodoende uit het stof der eeuwen op te delven en menig lang vergeten feit te <ioen herleven, 't Was daarom dan ook vooral, hoopte spreker, dat Rijnland den man, die het zijDo ge- schiedonis loerde, niet vergeten zoo, ook nadat hij gestorven was. Zich daarop tot den eeni on zoon des overledenen wendende, sprak hij: „Jonge man, u is een zware last op de jeugdige schouders gelegd. Het verlies door u en de uwen geleden, is onherstelbaar. Maar uw vader liet u een grooten schat na: een fchafc van liefde, trouw en toewijding. Hij gaf u zijn voorbeeld. Tracht dat na te volgen." Daarna werd de kist in de groeve neergelaten, nam ds. Chavannes het woord om uit naam der familie te danken voor de bewijzen van hulde en warme toegenegenheid den overledene bewezen en menigeen verliet met een traan in het oog, de plek, waar hij een warm en edel vriend voor altoos moost achterlaten. Do heer D. Yonk alhier is benoemd tot onder wijzer te Zevenhuizen. Door den minister van koloniën zijn de heereil dr. H. Kern en mr. P. A. Van der Lith, hoog- leerarea aan de Rijks-universiteit te Leiden; J. J. Meiusma, J. R. P. F. Gonggrijp, dr. A. W. T. Juyn- boll en G. K. NiemanD, hoogleeraren te Delft; J. A. Van den Broek on J. S. A. Van Dissel, lectoren te Delft; H. C. Hamme, dr. W. G. C. Bijvanck, G. A. Wilken en dr. C. Snouck Hurgroüje, lectoren te LeidenN. D. Lammers Van Toorenbnrg, oud-resident op Java, te 'b-Gravenhagedr. B. F. Matthes, laatstelijk directeur van do kweekschool voor inlandsche onderwijzers te Makasser, te 's-Gra- venhage; H. J. Oosting, laatstelijk ambtenaar voor de beoefening der Soendaueosche taal op Java, thans met verlof hier te laDde, te Assenen R. Van Eek, leeraar aan de Kon. Mil. Academie te Breda, - be noemd tot leden van de commissie belast met het afnemen in Nederland in dit jaar van het groot- ambtenaars-examen. De heeren J. G. R. Acquoy, H. C. Roggeen A. W. Wybrands zullen bij de firma Martiuus Nijhoff uitgeven een op onbepaalde tijdon verschij nend tijdschrift, getiteld: „Archief voor Ned. Kerk geschiedenis." De titel duidt genoegzaam het doel der redactie aan. Bij de heden gehouden openbare verkoopïng van cokes in partijen van 100, 10 en 5 hectoliters, waren de prijzen f 34, f 3.60 en f 1.80. In de heden gehouden zitting der Tweede Kamer is de heer Van Laer beëedigd. Bij het voortgezet debat van de Vicariewet zijn de amen dementen van den heer Van der Loeff aangeno men. Art. 4 (verlenging der verjariog) is verwor pen met 47 tegen 10 stemmen. Do geheele wet werd aangenomen met 57 tegen 3 stemmen. Mor gen komt de Schoolwet aan de orde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1