LEIDSCH DAGBLAD. N°. 7439. Maandag 19 Mei. A0. 1884. Tweede Blad PRIJS DEEEB COURANT: Teor Leiden per 8 muisdenL10. Franco per poet.1.40. AtaoderlQke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. FB1JS DER ADVERTENTIESs Tu 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$ Grootere lettere Deer pUeteroimte. Toer het ucum«- ren buiten de itad wordt 0.10 berekend. Gemengd Nieuws. Gedurende deze week is hier ter stede nog 1 nieuw geval van mazelen aangegeven, terwijl geene lijders aan die ziekte overleden. Deze week werden o p „R h y n z i g t" g e- nomen 116 zwembaden door heeren en 20 door dames. Het water, dat de eerste dagen der week 18° Celsius bereikte, daalde door de hevige winden weder tot 16°. Het is bekend dat schippers gewoon lijk een halsstarrig slag van volk zijn. De een geeft den ander niet toeieder wil zijn zin hebbeD, maar wordt er dan ook meermalen de dupe van. Dit was ook hedenmiddag alhier in het Gangetje het geval. De Rotterdamsche pakschuit komt uit het Steen8chuur en een beladen Friesche tjalk uit den Hieuwen Rijn. De pakschuit is reeds de Hoogewoerds- brug onderdoor en dus in het Gangetje, waar zich bereids ook het tjalkschip bevindt. Aan terugkeeren van ééo van beiden is geen denken en van wijken evenmin sprake, want daarvoor is het water te smal. Men werkt door en elkaar wel niet in deD grond, doch zóó vast in den klem dat men eindelijk noch vóór- noch achteruit kon. Bij het ter perse gaan van dit nommer zaten beide schepen nog vast. De inmiddels gearriveerde andere vaartuigen oefenden Jobsgeduld. In de Haarlemmermeer is afgebrand eene smederij van den heer Hauedoes, bewoond door C. Smit, aan den RiDgdijk, bij den Spaarnwou- derweg. Alles was tegen brandschade verzekerd. Op den tot dusver onbesmettenstal van den veehouder A. Zeeuw te Schiedam zijn twee gevallen van longziekte voorgekomen. Te Deventer is d o o r d e p o 1 i t i e e e n man aangehouden, die opgaf te zijn Johannes De Jong, schipper, geboren en gedomicilieerd te Leiden, en gisteren in die gemeente verschillende werk mansgezinnen bezocht had om hen de groeten te brengen van te Amsterdam wonende familieleden of vrienden, van welke gelegenheid hij, bij som migen met succes, gebruik maakte om voor een oogenblik wat geld ter leen te vragen. Bij aan houding werd hij in het bezit gevonden van een horloge, dat bleek ontvreemd te zijn uit de woning eener vrouw, die hij de groeten bracht van hare te Amsterdam wonende zuster. Door een onbekende oorzaak ge raakte gistermorgen de behuizing van den schoen maker Koers te Wildervank in brand. Aangewak kerd door een feilen wind, verspreidden zich de vlam men zóó spoedig, dat het moeite kostte, de belendende perceelen te vrijwaren. In korten tijd was dan ook zoowel huis als inboedel een prooi der vlammen. Er kon bijna niets gered worden. Een en ander moet verzekerd zijn. Te S t.-O edenrode zijn vier huizen afgebrand. De oorzaak is onbekend en alles was verzekerd. De politie te Weenen heeft verboden dat de ook hier bekende jeugdige rekenkunstenaar Philip Roth in het openbaar optreedt, omdat dc gezondheid van den knaap dit niet toelaat. Van particuliere zijde wordt uit Nieuw-York geseind dat ook de General Saving Bank1' hare betaling gestaakt heeft. Te Weenen ontstond gisternamiddag tegen 5 uren brand in den stadsschouwburg. De vlammen breidden zich snel uit en reeds om halfzes stortte het plafond der zaal in. De vlammen werden tegen 10 nren bedwoDgen, nadat het tooneel en de zaal volkomen waren vernield. Yier personen werden gewond en verscheidene brandweermannen werden bewusteloos weggedragen. De aandrang der menigte in de nabijheid van den brand was ontzaglijk. De omliggende huizen bleven gespaard. Eene sterke a ard8chudding werd Dinsdag te Krevassa en Erdek (provincie Broussa) gevoeld, waardoor aan verschillende gebouwen groote schade werd veroorzaakt. Ook te Konstan- tinopel heeft men aardsohokken waargenomen. In het dorp Vladsloo heeft een werk man van 42 jaren, die met zijne ouders samen woonde en telkens dronken thuis kwam, zijn 71- jarigen vader met een scheermes een wond aan den nek toegebracht. De 73-jarige moeder wilde haar man te hulp komen, de ontaarde zoon pakte haar bij het haar en wondde haar aan de keel, met het gevolg dat de ongolnkkige eeoige oogen- blikken daarna den geest gaf. De moordenaar is gearresteerd. Door eene botsing van twee treinen bij Connellsville (Pennsylvanië) werden 6 mensohen gedood en verbrandden er 4. In eene laan van het bosch van Bou- logne had het volgende schandelijke voorval plaats. Terwijl twee fatsoenlijke dame9 daar wandeldon op weg naar Passy, naderde er eene fiacre, waarvan de koetsier, op aanwijzing van de beide passagiers, het paard naast de dames in stap bracht om de beide zoogenaamde heeren de gelegenheid te geven de schandelijkste taal tegen haar uit te slaaD. Om zich daaraan te onttrekken, gingen de beide dames het kreupelhout in, doch nu sprongen de beide personen uit het rijtuig en zouden waarschijnlijk tot gewelddadigheden zijn overgegaan, ware er niet juist een bleekerswagen aangekomen, waarvan de bestuurder en zijn zoon de weerlooze vrouwen te hulp snelden. De laaghartige aanranders haastten zich du weer in hun rijtuig te komen, maar de huurkoetsier had nog de laaghartigheid met den steel van zijne zweep eene der dames een zoo hevigen slag op het hoofd toe te breDgen dat zij neder8tortte. Gelukkig wist de zoon van den bleeker het nommer van het huurrijtuig op te nemen, zoodat 9r eene aanklacht kon worden ingediend. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur Nu ik toch het schrijven van den heer Nieuwen- huis beantwoord, rectificeer ik vooraf een zin, in mijn schrijven van 28 April voorkomende, dien velen misschien niet begrepen hebben; men moet nl. lezen „slechts één leerling beeft begrepen, dat men haar (zelfst. n. w.) in groepen en niet elk haartje afzonderlijk moet aangeven." De heer N. begint met zijn spijt uit te drukken, dat het stuk niet met mijn naam onderteekend was. "WaaromIk geloof toch, over feiten sprekende, dat 't er meer op aan komt wat iemand zegt, dan wel wie die iemand is. Nu, ik van mijn kant doe een mensch graag een genoegen. Het gevoel voor karakter in een ornament schijnt bij den heer N. niet hoog te gaan; ten minste als hij mij een ornament, misschien uit een of ander stukadoorsmagazijn gehaald, dat nog slechts flauw herinnert aan die uit den tijd van Lodewijk XIV, voor een „karaktervol Lodewijk XIV ornament" wil doen genieten. Om slechts één voorbeeld te noemenals ZEd. dan toch zoo gesteld is op orna menten uit dien tijd, raad ik den heer N. aan de inwendige ordonnantie van het stadhuis te Leiden te gaan zienmisschien komt ZEd. er dan nog wel eens achter, wat men onder „karaktervol Lodewijk XIV" verstaat. Ik zou den heer N. verder in ge moed e aanraden eerst zelf die boeken over kunst geschiedenis te gaan bestudeeren; misschien ont dekt ZEd. dan nog dat juist niet de 18de eeuw door zijn roemvol verleden geschitterd heeft; maar dat er nog een 16de en 17de eeuw beetaan hebben, die zoowel op kunst als ander gebied ons scheppingea hebben nagelaten, waaraan men steeds door alle eeuwen heen den hoogsten lof zal toe kennen. Uit deze twee eeuwen zag ik op de ten toonstelling niets (behalve de door mij aangehaalde Duitsche intarsia), en toch bestaan er in ons land kunstwerken, als: de koorbanken te Dordrecht door Jan Terwen, de gedenkteekenen in de kerk te Breda, het koorhek te Enkhuizen, de beeldhouw werken van Quellinus te Amsterdam, zonder nog de Fransche en Vlaamsche te noemen, die iemand op 't gebied van teekenonderwijs zeker moest kenneD. Omtrent het maken van ontwerpen heoffc de heer N. een geheel bijzonder begrip. ZEd. zegt: „ont werpen kan nooit doel zijn," - mijns inziens wel; dooh niet dat van M. S. G.; men zal toch moeten toegeven dat men eerst een vreemde taal moet kennen (en teekenen is voor bijna elk een vreemde taal) voor men in staat is zich er in uit te drnkken. Toch blijft het uitdrukken of composeeren doel; daarom, laat de heer N. de leerlingen eerst de taal van het ornament leeren begrijpen, laat hen eerst een ornament met gevoel leeren weergevenmis schien zijn er dan enkelen die hunne krachten aan ontwerpen kunnen beproeven, - wat eigenlijk meer op scholen voor kunst-nijverheid tehuis behoort. Zij zullen dan niet meer die dwaze compositie prodn- ceeren, die deskundigen genoeg gehinderd zullen hebbenzij zullen dan niet meer brokstukken, waar van zij nu niet weten uit welke kunstperiode zo afkomstig zijn, tot een ontwerp trachten samen te voegen. Ik heb gezegdslechts een groot kunstenaar kan, in de beteekenïs „is 't ge geven", vormen uit ver schillende stijlperioden tot een schoon geheel ver eenigen; ik behoef daarvoor slechts aan te halen de meesterwerken ten tijde van Francois I in Frank rijk gesticht, welke door alle kunstrechters, als het schoonste wat ooit op kunstgebied voortgebracht is, zijn erkend geworden, en toch zijn daar vormen nit twee stijlperioden tot één, even schoon, stijlvol als oorspronkelijk geheel vereenigd. Voor de les in het styliseeren zal ik den heer N. steeds dankbaar blijven; maar toch vind ik dat de heer N. hier iets van zeker iemand heeft, die zegt: „let op mijne woorden, maar niet op mijne daden." De les is volkomen waar; nit 't werk der leerlingen blijkt evenwel dat zij meer op de daden dan op de woorden gelet hebbenten minste zij hebben de les slecht opgevolgd. Z.Ed. zegt nl. „men ontneemt hun de toevallige vormen." Nu weet een ieder dat de nerven van een blad juist in de diepte liggen, maar de leerlingen hebben 't tegenovergestelde gedaan en ze dus een toeval- ligen vorm gegeven, waardoor het schijDt als zag men de achterzijde van een blad. Op mij maakte dat denzelfden indruk als plaatste men een kolom onderst boven of als beeldde men steeds een mensch van achter af. Het spijt mij voor den heer N. (al is ZEd. nu juist geen smid), dat hij de voorwerpen op dat gebied geleverd, zóó weinig zjjn aandacht heeft waardig gekeurd en niet ontdekte dat er enkele stukken bij waren, die mij de vaste overtuiging gaven dat, zoo diezelfde leerlingen de school blij ven bezoeken, zij het volgend jaar (d. i. in twee en niet één jaar) in staat zijn voorwerpen te vervaardigen, die op den naam van artistiek mogen aanspraak maken. Dat ik eenige werken aange haald heb, is daarom, dat ik niet geloof dat de leerlingen in staat zijn zelf ontwerpen te leveren; een architect ontwerpt wel een kapiteel, maar voert het niet uit; dit is even goed van toe passing voor een 6mid. De heer N. echter stelt zijne eischen voor ontwerpen al bijzonder laag en zou ook op dat gebied misschien zijn schoonheidsgevoel spoediger bevredigd zien dan het mijne, waarvan ik de billijkheid liefet aan de opinie van het publiek overlaat. Uw dienstw. Dr., Delft, 5 Mei '84. H. J. Jesse,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1