LEIDSCH DAGBLAD. i\°. 7393. Maandag 24 Maart. A0. '188r4. Eerste Blad. PRIJS DEZER COURANT: V«or Leiden per 9 maanden1.10. Franco per post1.40. Afronóerlijke Nommera0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PEIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.' Groolere letters naar plaatsruimte. Voor het incaseee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN. Offlolëol© KennlsgeringeB. De Burgemeester van Leiden; Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872 (Stbl. No. 134); Brengt ter kennis van de ingezetenen dat in de afge- loopen week drie personen aan mazelen zijn overleden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 22 Maart 1884. DE KANTER. Eene nalezing op een Adres. Het adres van veehouders en belanghebbenden bij den Nederlandschen landbouw en veeteelt aan den minister van binnenlandsche zaken is een stuk, dat alleszins de aandacht verdient, waarom wij dan ook niet aarzelden er in een bijvoegsel van ons No. van 4 dezer een afdrnk van te geven. Het verzoek schrift strekt om bij den minister eerbiedig, doch krachtig aan te dringen op het nemen van ver scherpte maatregelen tegen het verspreiden van be smetting bij onzen veestapel, die rijke bron van welvaart voor eon groot deel van ons vaderland, niet het minst ook voor Leiden en zijne door land bouw en veeteelt zoo bloeiende omgeving. Een der hoofdredenen - om niet te zeggen: de eenige reden - voor dien aandrang is hierin gelegen, dat adressanten „met belangstelling en niet zonder bezorgdheid do beweging gadeslaan, welke zich in den laatsten tijd in Engeland heeft geopenbaard tegen allen invoer van levend vee uit den vreemde, waardoor, zooals bekend is, het Engelsche gouver nement zich genoodzaakt zag wetsvoorstellen te doen, om zich een meer discretionaire macht op dat pnnt te verleenen. De oppositie stelt zich hier mede echter geenszins tevreden, maar wil, zoodra in eenig land besmettelijke ziekte onder het vee voorkomt, den invoer van daar onmiddellijk ver broken zien." Dat die vrees voor algeheel verbod van invoer lang niet ongegrond is, daarvoor vonden wij onlangs het bewijs in een artikel van het „Petit Journal" van 25 Februari jl., waarin de schrijver, een lans brekende voor vrijheid van handel, oDgeveer het volgende zegt: „Eenige maanden geleden had de Fransche re geering opnieuw den invoer in Frankrijk van ge zouten varkens vleesch uit Amerika toegestaan. Haar daar begon men van trichine te spreken, het publiek werd ongerust en de Kamer van Afgevaardigden nam oen motie van orde aan strekkende om don invoer van genoemd artikel opnieuw te verbieden. Gejuich bij de Fransche veefokkers! Dat was een kolfje naar hun hand. "Voortaan zou men minder hebben te dochten van de buitenlandsche mede dinging; het Fransche vee zou beter te verkoopen zijn. Nog één of twee maatregelen van dien aard ten opzichte van den invoer van vee uit Duitsch- land, Italië en Oostenrijk, en de Fransche vee fokkers zouden weer meester zijn van de Fransche markt. Zeker, het beschermend stelsel was toch maar het ware! „Edoch, de Fransche veefokkers voeren ook uit naar het buitenland, voornamelijk naar Engeland. Dat wa9 de Engelsche veefokkers niet naar don zin, en dezen verkondigden dat de Fransche runde ren die aan cocotte (een oogziekte?) leden, de kiemen der besmetting bij het Engelsche vee overbrachten. Zij intrigeerden bij hun Gouvernement en het einde van do geschiedenis was, dat de invoer van rund vee van Fransche horkomst in Engeland werd verboden. „En wat deden du de Fransche veefokkers Zij, die vroeger zoo luide hadden gejuicht, toen hun regeering den invoer van gezouten Amerikaansch varkensvleesoh verbood, protesteerden nu even luid tegen het Engelsche verbod van invoer als vroeger de Amerikanen tegen het Fransche verbod." Tot zoover het Fransche dagblad. Men ziet hier uit in de eerste plaats dat het Fransohe vee reeds feitelijk van de Eogelsohe markt is geweerd en tevens uit de nitdrnkking„de Engelsche veehouders intrigeerden - 't staat er woordelijk - bij hun Gouvernement", dat de Franschen over dien maat regel jaist zoo oordeelen als er hier te lande over gesproken en gedacht wordt: zij zien er een manoeu vre van de Engelsche veehouders in om louter uit eigenbelang het buitenlandsche vee van hun eigen markt te weren. In dat geval is er heel veel kans, dat de vrees van adressanten, dat alle invoer van levend vee uit den vreemde in Engeland zal worden verboden, maar al te gegrond zal blijken te zijn, al worden er ook nog moer maatregelen tegen het ver spreiden van besmetting genomeo dan adressanten verlangen. IntusBchen, dat is geen reden om met de handen in den schoot te blijven zitten. Zoolang de onzen veehandel bedreigende slag nog niet is gevallen, is het verstandig door verscherpt toezicht de bij hun Gouvernement intrigeeren de Engelsche vee houders ook maar het geringste voorwendsel te ontnemen om met eenigen schijn van grond op uitsluiting ook van het Nederlandsche vee te blijven aandringen. Of het daarom geraden is zoover te gaan als adressanten willen en voortaan geen dispensatie meer te verleenen van het verbod van in- endoor- voer van vee uit Duitschland. België en zoodanige landen, die niet vrij zijn van besmettelijke vee ziekten - ziedaar eene vraag, die wij niet zoo voet stoots bevestigend zouden darven beantwoorden. Wy denken daarbij aan hetgeen wij boven aan haalden omtrent de Fransche veehouders. Zij, die algeheel verbod van ia- of doorvoer voor ons land eischen, kunnen zich al heel moeilijk beklagen, indien Engeland denzelfden maatregel in zijn eigen rijk toepast ten opzichte van ons vee. Daarbij bedenke men, dat de bewering van adressanten, dat dispen satie van dat verbod, moge zij soms een gerief voor de slagers zijn, den consumenten geen voor deel aanbrengt, misschien wel voor eenige weder legging vatbaar is; althans met evenveel, ja met meer grond zou men kunnen volhouden, dat alge heel verbod van invoer in ons land, gepaard met sterkon uitvoer naar Engeland, den consnmenten allesbehalve tot voordeel zou zijn, daar de prijzen van het vee alsdan op den duur zeker belangrijk zouden stijgen. Wellicht ware er iets op te vinden, indien, gelijk Engeland ten opzichte van Deptfort deed, hier te lande op onze Duitsche en onze Belgische grenzen elk eeo enkel station van invoer, desnoods met verbod van doorvoer, werd aangewezen. Strenge keuring, zoo noodig met toepassing van quarantaine, zou voor slechts twee plaatsen zeker niet tot de onmogelijkheden behooren. Het oordeel in deze gaarne aan meer bevoegden overlatende, wilden wij alleen gevraagd hebben of hot rationeel kan worden genoemd aan andere lan den absoluut datgene te weigeren, op welks behoud men voor ons eigen land terecht zoo hoogen prijs stelt, en die vraag doen wij vooral met het op het belang der consumenten. LEIOEN, 22 Maart. De minister van justitie heeft zijne bijzondere tevredenheid betuigd aan den commissaris van politie te Leiden over diens ijverige bemoeiingen en nauwgezette plichtsbetrachting in de bekende vergiftigin gszaak Wij kannen hierbij nog vermelden dat door Z. M. den Koning aan C. J. La Rivière Jr., custos, en H. P. Jossevel, bediende, beiden aan het Anatomisch Kabinet alhier, eene gratificatie is toegekend voor de door hen bewezen diensten bij het door de heeren prof. T. Zaayer en dr. P. De Koniog verrichte gerech- telijk-geneeskundig onderzoek der lijken van 16 vermoedelijke slachtoffers van vergiftiging. De voorstelling, welke het Weener Operetten- gezelsohap uit den Parkschouwburg van Amsterdam hier gisteravond gaf, tintelde van humor. Hot was humor van het begin tot het einde. Yoor een groot deel dankt „der Bettelstadent" dan ook daaraan zijn bijval. De toejuichingen deden zich bij herhaling hooren, al moesten ze soms ook worden toegeschreven aan een oogenblikkelijke opwelling, voornamelijk ver oorzaakt door de opwekkende, vroolijke muziek.' Het publiek - en ditmaal was het zeer talrijk - amuseerde zich uitstekend: en dit toch was onge-i twijfeld ieders doel, 't was zelfs hoofdzaak. Het regende bouquetten! Vijf op één avond toch is voor Leiden met gering te achten. Daarvan namen de dames Verdier en Münk er ieder twee, en mejuffrouw Fischor er één mee. Aan hen met de heeren Schenk en Mejo in de allereerste plaats de eer van het behaalde succes! Onlangs heeft zich het geval voorgedaan dat bij het elkander ontmoeten van twee gewapende troepen door het eene corps het geweer werd ge schouderd, terwijl door het andere alleen de rechter zijde werd gelaten en het eerbewijs niet verder werd beantwoord. Hoewel art. 328 van het reglement voor doD gar nizoensdienst het schouderen van het geweer voor gewapende troepen, waarbij zich geen vaandel be vindt, niet uitdrukkelijk voorschrijft, acht de minister van oorlog het op grond van het bg het leger diep ingewortelde en steeds geëerbiedigde gebrnik en ten einde de militaire beleefdheidsvormen nier uifc het oog te verliezen, wenschelijk, dat bedoeld eer bewijs voortaan geschiede. Alle autoriteiten der landmacht, wie znlks aan gaat, zijn mitsdien nitgenoodigd, er op te letten dat gewapende troepen, die elkander ontmoeten, niet alleen links zullen uitwijken, maar ook het ge weer znllen schouderen of de sabel in de hand nemen (dragen). Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 3957 volwassen personen en van 2—4 kinderen. Ds. J. H. Wensink te Aarlanderveen is be^ roepen naar de Ïïed.-Herv. gemeente te Nieuw- Lekkerland. Tot onderwijzer aan de openbare school in het dorp te Nieuwkoop is benoemd de heer B. J. Van Tnyl te Bunnik. De benoemde denkt in Mei a. 8. in functie te treden. De in 1872 te Noord wijk gebouwde school zal 31 Maart a. s. publiek verkocht worden. De kerkeraad der Ned.-Her v. gem. te 's-Gra-? venhage heeft op het adres van 445 gemeenteleden, behoorende tot de vrijzinnige richting op godsdien stig gebied, waarbij verzocht werd om gedurende de vacature-Hoevers eenmaal om de veertien dagen een modern predikant te doen optreden en het gods dienst-onderwijs voor kinderen van moderne gemeen-ï teleden aan een onderwijzer van die richting op te dragen, afwijzend beschikt. De kerkeraad noemt de kenschetsing „vrijzinnige gemeenteleden" eene vage uitdrukking, waaronder moeten worden verstaan de modernen", die, naar zijn gevoelen, op grond hong ner richting niet tot de Ned.-Herv. Kerk behoorenj Het bestuur van het Pensioen verbond voor ambtenaren, hunne weduwen en weezen, heeft aan de afdeelingen medegedeeld, dat wegens den on gans tigen toestand van 's Rijks schatkist, besloten is aan den Koning voorshands geen ondersteuning te vragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1