Jft?Derde Mal
N°. 737
69.
Maandag 25 Februari.
A0. 1884.
LE
IDSOÏÏ
PT
▼oor LeicL
DEZEB COUBANT:
^^oidea per 8 miudm1.10.
per post1.40.
.^mrlijke Nommere.8 0.05.
dan °GomoDjfd NleuwA
gen c' -
jnerf het „Weekblad Tan Woerden"
men:
ilet medewerking van den heer Gebhard nit
jiden, en een paar verdienstelijke solozangers, gaf
de heer J. H. P. Koop, directeur der zangvereeni-
ging „Excelsior", van Nieawveen, verleden week
Donderdag-avond te Bodegrave eene openbare uit
voering. Het talrijk opgekomen publiek volgde met
belangstelling het rijk gevolde programma, en zeker
zon het genot van de meesten grooter geweest zjjn
als enkelen, in plaats van vervelend lnidrnchtig te
zijn, zich wat bedaarder gedragen hadden. De
tweede afdeeling mislukte dan ook voor een groot
gedeelte, daar het rnmoer, door weinigen begonnen,
aanstekelijk scheen te worden. De sohoone sonate
voor viool en piano, door den vervaardiger, den
beer Gebhard, en den directenr ten gehoore gebracht,
was alleen voor de dichts bijzijnden genietbaar, en
hiermede werd een einde gemaakt aan het pro
gramma, dat nog eenige nommers bevatte. Voor
de werkende leden zoowel als voor de luisterende
bezoekers was dit eene groote teleurstelling, die
voor dien avond althans niet verdreven kon
worden door den sohralen troost dat in dezen tijd
van het jaar uitgaan en pret maken onafschei
delijk verbonden zijn. De jeugdige vereeniging
„Excelsior" en haar ijverige directenr verdienen in
ruime mate onzeu lof. GeBtennd door mannen als
Gebhard en Withake, nit Leiden, kan het zang
gezelschap van Nienwveen ook elders optreden, en
zal het den leden voorzeker niet ontbreken aan
blijken van instemming en waardeering."
In een der Botterdamscbe bladen
komt de volgende mededeeling voor
„In de berichtsweek, geëindigd den llden Feb.,
zjjn aan de pokziekte gestorven te Weenen 3, Bu
dapest 1, Praag 34, Krakatau 5, Brussel 3, Pa
rijs 2", enz.
Arm Krakatau 1 dat pas door eene vulkanische
uitbarsting half verwoest is en nu weder door pok
ziekte geteisterd wordt. (D. t>. N.)
Bij de ontdekking van de geheime
speelbank te Pest, ten huize van zekeren graaf
d'Ecquevilley, zijn de meeste spelers ontsnapt. Toen
een commissaris van politie met zeven, ah heeren
vermomde, agenten er een bezoek kwam brengen,
werden zij in het salon toegelaten, dat door eene
dnnne deur van de eigenlijke speelkamer was ge-
soheiden. In het salon was een jongmensch, die
den commissaris kende en terstond naar binnen
schreeuwde: „Maakt dat je weg komt." Tevens
draaide hij de deur op slot en ging er tegen staan,
doet na een paar seconden werd hij verwijderden
stormfen de agenten binnen. De meeste spelers
waren bezig door de ramen te ontvluchten. Vier
bleven >r achter, terwijl bovendien nog zeven over
jassen in Je voorkamer werden gevonden, waarin
de visitekaa-tjes de namen der spelers verrieden.
Alles, wat m,n vond, werd in beslag genomen, en
de graaf onding een mededeeling van den Btads-
commandant. waarin hem gelast werd om binnen
48 uren de hoofdstad te verlaten. Uit het onder
zoek bleek 'at deze geheime speelbank reeds drie
en een half jt.r had bestaan.
In e en k, i e n mjj n t e Co rn el 1 s - Vi 1 le
(Pennsylvanië) ieeft eene groote uitbarsting plaats
gehad, welke dc-meest betreurenswaardige gevolgen
na zioh sleepte. Vijf en zeventig arbeiders waren
er aan het wer toen de hevige slag werd waar
genomen, en hi'.yaj] zjjn er 29 als lijken terug
gevonden. Bovenin werden 12 personen te voor
schijn gebracht, je Z(56 gekwetst waren dat men
voor hun leven v^est.
DAGBLAD.
Dexe Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
V,
PBIJS DEB ADVERTENTIE»:
▼ai 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.'
Groetera lettert naar plaatsruimte. Toor het iocateee-
ren buiten de stad wordt/0.10 berekend.
In een bierhuis te Ar 1 es heeft eene
gasontploffing plaats gehad. De eigenaar gelastte
den bezoekers dadelijk de zaal te ontrnimen. Nauwe
lijks had hij echter uitgesproken of een hevige
slag werd gehoord. Toen men van den schrik eenigs-
zins bekomen was, waren alle voorwerpen, welke
zich in de zaal bevonden, omvergeworpen en daar
onder vond men het lijk van zekeren Jacques Faye,
wiens sohedel geheel verpletterd was. Enkele per
sonen werden licht verwond.
Bekend is de verbazende vlugheid,
waarmee Dumas zjjne door het publiek zoo gretig
verslonden romans wist te schrijven. Naar aaleiding
van een weddenschap liet hij zich op zekeren dag
opslaiten met een bepaald aantal vooraf genommerde
vellen papier en schrijfgereedsohap. Hij had aange
nomen in drie dagen een roman in twee deelen te
schrijven. Het spreekt van zelf, dat men hem ge
durende dien tijd van het noodige levensonderhoud
voorzag. Na verloop van 67 uren kwam Damas nit
zijn cel met den geheel voltooiden roman in twee
deelen, bekend onder den titel „Le Chevalier de
Maison-Rouge." Nog vijf uren binnen den bepaalden
tijd had hij das zijne taak afgewerkt. Dat de antenr
schatten gelds verdiende, laat zioh begrijpen, maar
zoo iemand, dan wist hij er raad mee. Geen wonder,
zijn huis stond bijna yoor ieder open. In zijne laatste
levensdagen zei hij tot zijn zoon, terwijl hij zijne zak
ken nazoekende,er slechts één enkel goudstuk in vond:
„Men heeft me een verkwister genoemd. Welnu,
zie eens. Veertig jaar geleden kwam ik te Parijs
met twee lonis do'r in mijn zak en na heb ik er
nog een van over!" Tot een zijner tallooze schuld-
eischers behoorde ook een fruithandelaar, die hem
op zekeren dag een ekster ten geschenke zond.
Nauwelijks was de vogel in Dumas' woning geïn
stalleerd, of hij begon gohier zonder ophouden de
hem door zijn vorigen meester geleerde woorden
te roepen„Betaal je sohnlden I Betaal je schal
den In plaats van zich daarover te ergeren,
spoedde zich Dumas naar den winkel van zijn
schuldeischer en wierp een handvol goud op de
toonbank, er bij voegende„Daar, gij zijt ten
minste slimmer dan de anderenneem dit in be
taling voor je ekster." Toen men reeds tijdens
het leven van den romancier het plan opperde,
een standbeeld voor hem op te richten en de quaestie
ter sprake kwam, welke opschriften men op de
vier zijden van het voetstuk zou plaatsen, zeide
Dumas, die laug niet met het plan was ingenomen
„Zet op een der zijden de namen mijner schuld-
eischersze hebben het wèl verdiend 1"
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Beleefd verzoek ik UEd. mij voor onderstaande
regelen eenige plaatsraimte in nw blad af te staan.
Reeds meermalen is er in uw blad, zoowel als
in andere bladen, op gewezen, hoe het met routine
onbekende publiek dikwerf de dupe wordt der
minder nobele concurrentie, welke er tusschen ver
schillende spoorwegmaatschappijen bestaat. Als bij
drage daartoe deel ik u het volgende mede.
Twee dames, eene oude en eene jonge, geheel
onbekend met reizen, spoorwegen, stations enz., lieten
zich onlangs 's morgens, van elders komende, door
een sjonwer te Rotterdam met hun koffer naar 't
station brengen om met dcB trein naar Leiden te
vertrekken. Waarschijnlijk niet beter op de hoogte
dan zjj zeiven, breDgt hij hun naar 't station der
Rijnspoor, alwaar zij aan het plaatsbareel twee
enkele reizen 3de klasse vragen naar Leiden, welke
kaarten hnn zonder eenige opmerking werden ver
strekt, hoewel ieder begrijpen kan, allermeest de
beambten, dat zulke reizigers verkeerd zijn aange
land. Zij moeten eerstens voor dit traject f 1.70
meer betalen dan per Holl. IJ.-S.-Mij\, bovendien
zijn zij verplicht een half uur in Woerden te ver
toeven, waardoor zij l1/, uur langer onderweg zijn.
De chef der maatschappij, wien men - daar zij de
zaak wel wat vreemd vonden - gevraagd had of
zij niet spoediger konden vertrekken en dat het
wat veel geld was, gaf op de eerste vraag ten ant
woord: „aan de telegraaf kan ik je niet hangen",
en op de tweede: „dan heb je pleizier van je geld."
Ik was van plan bovengenoemde dames door
Rotterdam naar het station der Holl. Spoor te
brengen, doch kwam te laat en vernam dat zjj naar
het Rijnstation waren gebracht. Door te informeeren
kwam ik hun vertrek te weten, en maakte er daar
ter plaatse eenige aanmerkingen over. Ik kreeg echter
van een der geëmployeerden ten antwoord dat de
directie order gaf zich daarmede niet te bemoeien.
Wanneer zal de tijd eens aanbreken, dat zulke
onwaardige, laffe concurrentiegeest bij groote Spoor
wegmaatschappijen ophondt te bestaan en men het
publiek beter voorlicht?
Ieder die dus niet veel gewend is te reizen, late
zich beter op de hoogte stellen, vóór bij de Rijn-
spoor aan te komen. Ik eindig, in de hoop dat
bedoelde Maatschappij het onwaardige van dergelijke
kleingeestigheid zal inzien, en hare ambtenaren
daaromtrent stellige instructies zal geven.
UEd. hartelijk dankzeggende voor de mij afgestane
ruimte, heb ik de eer te zijn
Leiden, UEd. dw. Dr.,
Februari 1884. W.
Mijnheer de Redacteur
Met recht wordt in het L. D. van 2 Februari
opgemerkt hoe aangenaam het zijn zou voor de
beambten der posterijen indien er minder van hen
op den Zondag gevergd werd.
Is de dienst des Zondags al niet geheel op te
heffen, het zou toch eene verbetering zijnalsdan
de kosten te verhoogen; op brieven enz.,
welke op dien dag naar hunne bestemming moe
ten, dat te vermelden en een afzonderlijke
bus daarvoor zou goed zijn, want dan verviel het
uitzoeken.
De gewone bussen konden op den eersten werk
dag geledigd worden en niet zooveel beambten
werden dan van de Zondagsrust beroofd, waaraan
zij als menschen en Christenen toch ook behoefte
hebben.
Het zal wel niet te verwachten zijn dat belang
hebbenden een dergelijk verzoek indienen, maar dat
dan ter wille van geringe opoffering anderzijds
getracht worde aan hun billijk verlangen te voldoen 1
Met verschnldigde achting heb ik de eer te zijn
Leiden, Uw dw. Dr.,
Februari 1884. r. A.
Mijnheer de Redacteur
Stompwijk is, wat den postdienst betreft, stief
moederlijk bedeeld. Wanneer des avonds aan den
Leidschendam de post arriveert, worden eerst des
anderen daags om twaalf uren de brieven en druk
werken hier bezorgd.
En het verzenden gaat al even jammerlijk. Slechts
ééomaal toch vertrekt van hier de post, zoodat
brieven, die even na de lichting in de bus worden
geworpen, tot den anderen dag geduld moeten heb
ben alvorens ze naar hunne plaats van bestem
ming gaan.
Zou hierin geen verandering te brengen zijn?
Mij dunkt, een avondpost zou gemakkelijk in te
voeren zijn en daardoor zou aan Stompwijk een
groote dienst zijn bewezen.
Intusschen betuig ik n, M. de R., mijn dank voor
de verleende plaatsruimte.
Stompwijk, Een Stompwijker,
22 Februari 1884. die nogal veel correspondeert