LEIDSCH
DAGBLAD.
N\ 7312.
Maandag 17 December.
A0. 1883.
Eerste Blad.
PBIJS DEZER COURANT:
toor Leiden per 3 maanden.L10.
Franc per post1.40.
AfzooJerlyke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PBIJS DEK ADVERTENTIE!!!
Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J.'
Grootere letter» naar plaatsruimte. Voor het incasset-
ren buiten de stad vrordt ƒ0.10 bereltentL
Dis -soumier bestaat nit TWEE BLADEN.
L a ii d h u u r.
Bij een vergelijking van de pacht voor een 25 a
30 joren met die van thans bespeurt men een aan
merkelijke rijzing. Een hunr van f 27 per morgen
voor goed land achtte men toen zeer hoog. Tegen
woordig brengt weiland 60 a 70, ja niet zelden
f 90 per morgen aan hunr op. Er zijn zelfs land
lieden, die f 100 per morgen moeten opbrengen.
Zij kunnen dit echter met nog meer geraak doen
dan anderen die f 60 hunr per morgen moeten
geven, omdat hun land zooveel te beter is.
In Holland is een huur van f 50 a f 60 per
morgen voor gewoon land regel. Datzelfde land
werd tegen dien prijs, ja niet zelden voor vrij wat
minder waarde per morgen in vollen eigendom ge
kocht, waaruit volgt dat al wie voorheen zoo goed
koop eigenaar werd, door verloop van tijd ontzaglijk
ryk is geworden. Deze stijging der landerijen is ten
goede gekomen aan de familien, die in vroeger tijd
eigenaar werden. Onder hen zijn eenige landlieden, die
alzo hun vermogen aanzienlijk zagen vermeerderen.
Yele heeren, die - waar landlieden nog niet in
staat waren of het niet aandurfden tegen dien
vroegeren lagen prys land te koopen - er eigenaar
vau werden, zagen door de vele hofsteden, waar
van zij door koop bezitter werdeD, hun kapitaal
zoozeer toegenomen, dat zij thans millionair zijn.
Van bnn eenmaal besteed kapitaal trekken zij hooge
rent©, terwijl zij vaste eigendommen hebben.
Zij deden dus veel wijzer dan de lieden, die hun
kapitaal in later tijd in Spaaische, Turksche en
andere, schuldbrieven belegden, die wel voor een
tijd hooge rente gaven, maar daar die Staten op
den duur zooveel intrest niet konden voldoon, zoo
zeer daalden in waarde dat ze tegenwoordig voor
onbeduidenden koers kunnen gekocht worden, om
dat ook de interest of niet betaald of slechts tot
een gedeelte voldaan wordt. Hadden ze hun geld
aangewend tot nuttig binnenlandsch gebruik, ze
zouden zooveel kapitaal niet verloren hebben en
menigeen zou nog in goeden doen verkeeren, die
thans geruïaeerd is. Het vaderland zou er ook wel
bij gevaren zijn.
Eeoe andere klasse van landlieden zijn de eige
naars in naam. Zij hadden veelal eenig kapitaal
met vlijt en zuinigheid overgewonnen en kochten,
toen de landerijen reeds aanmerkelijk in prijs ge
stegen waren, land, maar daar ze het niet geheel
met eigen penningen konden koopen, waren zij ver
plicht hypotheek te nemen tegen een behoorlijken
interest en naarmate die hypotheek groot of klein
is, zijn het ook hunne zorgen. Moeten ze daarbij
nog jaarlijks aflossen, dan zitten ze, als ook de
jaarlijksche interest aanmerkelijk is, op hooge
laBten en is hun positie ver van rooskleurig. Ze
hebben bovendien, eveoals ieder werkelijke eigenaar,
polder- en andere lasten op te brengen.
In velerlei opzicht is de toestand van die land
lieden die zwaar vorhypotheekt zijn, ongunstiger
dan die van de pachtboeren, welke wij tot de derde
klasse onzer landlieden brengen. Dezen kunnen zonder
eenig kapitaal ook al niet boer worden. Zomoeten
melkkoeien inkoopen en zich van bouwmansgereed-
8chappen voorzien. Moeten ze daarvoor ook al leenen,
dan hebben ze des te grooter zorgen. Willen ze
van hun vee trekken, dan moeten zij er op bedacht
zijn goed melkvee aan te koopen en naar de tegen
woordige hooge prijzen ie hiervoor bij een stalling
van 30 a 40 koeien ook al een aardig kapitaaltje be-
noodigd. Nu en dan lijden ze door sterfte of andere
onheilen van hun vee een niet onbeduidend verlies.
Ze moeten in staat zijn voor de gestorven run
deren weder andere aan te koopen.
Buiten de besmettelijke ziekten, als: longziekte
on veetyphus, waarvoor het Rijk, ter beteugeling
van de uitbreiding, schadevergoeding geeft, zijn er
nog zoovele gevallen dat de landman verliezen vai
vee lijdt, die hij geheel alleen moet dragen en die
soms de verdiensten van een geheel jaar verslinden.
Kan 't dan wel verwonderen dat een pachtboer,
wien dergelijke onheilen treffen, niet weet hoe bij
in staat zal zijn weer de geleden verliezen te boven
te komen?
Toch is hij verplicht zijn veestapel weer aan te
vullen, want hij zou anders onmogelijk zooveel kun
nen trekken om aan zijne verplichting tegenover
zijn landheer te voldoen. Met andere bezwaren heeft
hij ook somwijlen te kampen. Hoe menigkeer ge
beurt het, dat het voorjaar gnnr en koud ie en de
beesten in Mei zelfs geen gras genoeg hebben in
de weid9. Is dat het geval, dan ondervindt de boer
in de melkemmers daarvan de nadeelen: ze geven
minder dan anders. Het gevolg is dat hij niet zoo
veel kaas kan maken.
Hij lijdt dus een groot geldelijk nadeel, dat pok
niet vergoed wordt, al wordt het weer in de vol
gende maanden gunstiger en het gras overvloediger.
Maar de prijzen van kaas on boter zijn hoog. Nie
mand zal dit tegenspreken, maar het is toch ook de
ervaring van menig landman, dat hij soms een vorig
jaar, als de prijzen merkelijk minder waren, eene
grootere hoeveelheid kazen maakte dan toen de
prijzen zeo zeer stegen.
Onbillijk zou het daarom zijn naar een of meer
jaren van hooge prijzen al de huurjaren te rekenen.
Toch wordt dit niet zelden gedaan en het gevolg
er van is, dat do pacht over de volgende huurjaren
weder verhoogd wordt. En ook al zijn de prijzen
der zuivelproducten niet zoo bpzonder hoog, moet
menig pachtboer weer duurder inhuren. Hot land
zal dan zeker de nadeelen van die verhoogde pacht
ondervinden en wat de heer in geld meer ontvangt,
in waarde van 't land verliezen. Wie zou dit ver
wonderen, daar een boer toch zien moet road te
springen
Dat het niet in 'fc voordeel van den landman
zolven is het land niet goed toe te maken, weet hij
wel, maar daar hij geen kans ziet anders te blijven
die hij is, gaat hij er toe over minder vuilnis op
zijn land te brengen. Hij ontduikt zijn huurcontract,
waarbij de hoeveelheid meststof ook bepaald wordt.
Sommige rentmeesters trachten die ontduiking te
voorkomen, door van den pachter te eischen dat
hij hem de quitantie van den vuilnisschipper toont,
dat deze voor den pachter tot het voorgestelde be
drag vuilnis heeft geleverd.
Wij willen aannemen dat dergelijke handeling
altijd overeenkomstig de waarheid is, en gelooven
dat de pachtboer die zijn land goed toemaakt, des
te beter aan zijne verplichting kan voldoeD, maar
moeten toch erkenneD, dat waar de landman voor
allerlei onheilen van vee, weer en gewas bloot staat,
het evenzeer aanbevoling zou verdienen, dat hg ook
van sterfgevallen van Tee als anderszins door den
rentmeester welwillend werd aangehoord en de man
die zooveel onheilen heeft geleden, voor de volgende
huurjaren door geen verhooging getroffen wordt.
Bovendien verdient het eenige aandacht de huur
contracten niet, gelijk nu veelal pleegt te geschie
den, voor 5 jaren aan te gaan, maar minstens voor
7 jaren. Vooreerst behoeft een pachter dan niet
over zoo'n kort tijdperk eene notariëele akte te be
kostigen (deze komt ook al te zijnen laste) en ten
andere heeft hij een langer tijd om niet tegen
verhoogde landhuur (zijne bestendige vrees) te wonen.
Van alle humane landeigenaars - en dezen maken
gelukkig de meerderheid uit - is het te verwaehten,
dat zij de billijkheid, waarop gewezen wordt, niet
nit het oog zullen verliezen. Trouwens, er zijn voor
beelden dat sommige landheeren, als 't hun werkelijk
blijkt dat de pachters minder opbrengst hebben,
een gedeelte van de huur laten vallen. Dezulken
zijn gewis de beste landheereD. Zij worden door hunne
pachters als om strijd geprezen. Dezen zijn hun zeer
erkentelijk.
Waar bij de noodige vlijt de pachters toch aan
hunne geldelijke verplichting niet kunnen voldoen
en - wat hun zoo grieft - bij de afrekening met den
rentmeester een gedeelte der hunr wel Bchuldïg
moeten blijven, ware 'fcte wenschen dat de landheer
zelf de pachters naar de oorzaak van de niet volledige
betaling welwillend ondervraagde en zich niet altijd
op de voorlichting van den rentmeester verliet. Want
deze heeft bij de belaDgen van den landheer ook
zijne eigeDe; ten minste waar hij eene percentsge
wijze belooning heeft voor de administratie is het
gemakkelijk te begrijpen dat hij de huren telkens
verhoogt om daardoor telkens zijn eigen inkomen
te verbeteren, waardoor tea laatste voor eiken pacht
boer een onhoudbare toestand wordt geboren, wel
ken alle rechtgeaarde landheeren zeiven niet be-
geereB, vermits zij zelven edelmoedig blyken te zgn.
Kan 't dan wol verwonderen, dat vele pachtboeren
liever met den landheer te doen hebben dan met
den rentmeester, zoo deze niet zoo edelmoedig is
als zijn heer? Is de rentmeester dat inderdaad,
dan ondervindt hij niet alleen de achting, die de
pachters hem toch wel moet9n toedragen, maar ook
hunne oprechte liefde, wijl hij er niet voortdurend
op nit is de pachters te verhoogen, maar ook te
rade gaat met omstandigheden, waaraan zij onmoge
lijk iets kunnen veranderen, maar die toch op hunnen
flnanciëelen toestand ingrijpen.
Moge eene dergelijke gunstige en op werkelijke
toegenegenheid gegronde verhouding algemeen wor
den, dan zal er ook algemeen tevredenheid gevonden
worden onder de pachters 1 Een dergelijke toestand
is waarlyk oen zegen voor de maatschappij.
LEIDEN, 15 December.
Het nieuwe dramatische stuk van den heer Rosier
Faassen„Hannes" is bij de eerste vertooning door
het Rotterdamsche publiek, gelijk we reeds meldden,
zeer gunstig ontvaDgen. Rosier Faassen en de ac
te ars werden herhaaldelijk teruggeroepen, ter wij!
den schrijver aan het einde een prachtige krans
werd vereerd.
Het is een volksstuk, waarin zeer aardige tafe
reeltjes voorkomen. Ook de beruchte „kwartjes
vinders" vervullen er een rol in.
Maandag-avond a. s. zal het ook hier worden
vertoond.
Het is ongetwijfeld voor ons kunstminnend pu
bliek niet onaangenaam dat ook Leiden zoo spoedig
de opvoering van een nieuw stuk zal zien.
Maar nu dient het o. i. ook in zulk een grooten
getale op te komen dat het lokaal de nieuwsgie
rigen nauwelijks kan bevatten, opdat den heer
Rosier Faaesoa uit deze groote opkomst moge onder
vinden dat ook de ingezetenen van Leiden steeds
een levendig belang in hem en zijne werken blijven
stellen.
Yoor de akte gymnastiek lager onderwijs is
ook geslaagd de heer A. Yroom alhier.
Door den minister van waterstaat is bepaald
dat de volgende ambtenaren bij de administratie
der posterijen hunne fanctiën zullen uitoefenen als
volgt, te weten: a. de oommiezen der lste klasse:
H. Eekhout ten postkantore te Breda; G. Yan
West te Arnhemb. de commiezen 2de kl.P. H.
Queysen te 's-Gravenhage; J. P. T. Yan der Kemp
te Haarlem; J. A K. Van Hasselt te Assen; W. J.
Borgerhoff Mulder te Alkmaar; F. Von Huben te
Amsterdam; P. C. N. Eichholtz te Rotterdam;
F. Sinninghe te Roermond; c. de commiezen der
3de kl.K. J. L. Bolomey te 's-GravenhageN.
Haremaker te 's-Hertogenbosch; J. C. De Volder