LEIDSCH
DAGBLAD.
Tweede Blad.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Krant* per post1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIE!!
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incissee-
ren buiten de stad wordt/0.10 berekend.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Het „Journal Officiel" deelt de benoeming mede
van den heer Patenotres tot gezant in China, in
de plaats van den heer Bourée.
De minister van marine heeft van admiraal
Meyer, uit Hongkong van gisteren 3 uren des na
middags, eeoe depeche ontvangen, waarin gemeld
wordt dat Canton rnstig is. Deze depeche is van
latere dagteekening dan die van Renter en daarin
wordt geen melding gemaakt van het jongste ge
vecht tusschen de Franschen en de „Zwarte Vlaggen."
Het gerechtshof voor koophandel te Parijs
heeft gisteren uitspraak gedaan in het proces, door
den syndicus ingesteld tegen de gefailleerde „Union
Géoérale." Bij dat vonnis worden de drie laatste
uitgiften tot kapitaalsvergrooting nietig verklaard,
en worden de administrateurs veroordeeld tot beta
ling van 20 millioen. De commissarissen znllen
1,500,000 moeten betalen. Verworpen is het verzoek
van den syndicus, om de Maatschappij opgeheven
te verklaren.
Ook de „New-York Herald" bevat eene depeche
uit Hongkong, waarin wcrdt gemeld dat, volgens
officiëele berichten nit Fransche bron geput, de Fran
schen op 1 dezer voorwaarts rukten tot Pallan
(Phu-Lam?), op twaalf mijlen van Sontay. Na een
gevecht, dat drie dagen aanhield, veroverden zij met
de bajonet de positie der „Zwarte Vlaggen.'' Aan
den kant der Franschen werden 2 officieren en 14
man gedood, 3 officieren en 40 man gewond. Aan
de zijde der „Zwarte Vlaggen" sneuvelden 500 man.
Twee kanonnen werden buit gemaakt. Generaal
Boosk trok zich naar Hanoi' terng, om versterking
af te wachten en liet 300 man op de genomen stel
lingen achter.
Grroot-Britannië.
De „Pali Mall Gazette" meldt dat lord Dufferin
onverwachts naar Konstan.inopel is ontboden en hij
op 19 dezer derwaarts zal vertrekken.
De heer Waddington is uit Frankrijk te Dover
aangekomen en onmiddellijk naar Walmer-Castle
vertrokken, om een onderhoud met lord Granville
te hebben.
Volgens eene te Londen uit Zanzibar ont
vangen depeche hebben de afgezanten der koniDgin
van Madagascar voet aan land gezet te Mahanow,
honderd mijlen zuidwaarts van Tamatave.
Volgens sommige geruchten en naar het advies
van de „Daily News" zou Engeland bemiddelend
moeten optreden tnsschen Frankrijk en China. De
„Times" gelooft evenwel niet dat die beide mogend
heden zulk eene bemiddeling zullen vragen. Het
blad meent dat zonder uitnoodiging geene mogend
heid, die zich zelve wil blijven achten, bemiddelend
kan optreden. Een aanbod van bemiddeling zou
van Engelands zijde alleen kuDnen gedaan worden,
als Engeland de vaste overtuiging bezat, dat de
beide landen in quaestia haar evenzeer wenschen.
Intusschen acht de „Times" een vreedzame oplossing
van het geschil zeer mogelijk. Er is, meent zij, in
Tonkin ruimte genoeg voor Frankrijk en China
beiden, indien beide landen maar van goede wille
zijn. Maar eeoe spoedige schikking noemt het blad
zeer wenschelijk, daar eene enkele vonk cp dit
oogenblik een grooten brand kon veroorzaken.
De „Morning Post" bevat een brief van den
heer Ashmead Bartlett, die daarin mededeelt dat
de Engelsche regeering bij de Duitsche regeering
vertoogen heeft ingediend, wier juiste inhoud nog
niet bekend is, maar die betrekking hebben op de
waarschuwingen, onlangs door de „Nordd. Allg.
Zeit." aan de Fransche regeering gegeven.
Madagascar.
Over de nieuwe koningin wordt aan de Londen-
sche „Standard" uit Antananarivo het volgende ge
schreven
„Toen de nu overleden koningin op haar sterfbed
lag, werd des ochtends, toen de dag nauwelijks
aanbrak, eene jonge vrouw van 20 jaren nit
haren slaap gewekt en bij de koningin geroepen.
In het paleis gekomen, ging zij naar de stervende;
deze legde haar de handen op, benoemde haar tot
hare opvolgster en vermaande haar, altijd op God
te vertrouwen. Deze jonge vrouw heette Rajasin-
drahety; zij was eene kleindochter van de lieve
lingszuster des in 1810 gestorvenen konings Andri-
anampoinimerïna. Zij huwde vier jaren geleden een
neef der koningiD, die echter in Mei jl. stierf. Was
dit niet geschied, dan zon de troonsverandering in
Madagascar niet zoo kalm afgeloopen zijn als ditmaal
het geval was. De eerste minister toch zon het nooit
gedold hebben dat eene gehuwde vrouw den troon
besteeg. Want hij wil heerschen en zal, als het niet
reeds geschied is, eerlang de jonge weduwe huweD,
die onder den naam van Ranavalana III door het
geheele volk als koningin erkend werd."
Het Oriëntalisten-Congres.
Door de goede zorgen van den heer Obreen,
voorzitter der Maatschappij voor Tuinbouw, was
de Gehoorzaal gisteravond geheel anders dan 1!.
Maandag, maar niet minder schoon, versierd. Het
orkest was met bloemen en groen bedekt en plan
tengroepen waren hier en daar aangebracht langs do
galerij, waaraan de vlaggen der voornaamste volken
hingen. Voor ruim tweehonderd gasten was sierlijk
aangerecht. Het feest was zeer opwekkelijk. Nadat
het eenigen tijd had geduurd begonnen de plechtige
dronken uitgebracht te worden. Die op Z. M. den
Koning opende natuurlijk de reeks. Naar Den Haag
geseind, werd hij, als gewoonlijk, door eene dank
betuiging beantwoord. Behalve het telegram des
Konings werd geen Hollandsch gehoord. In Franscb,
Duitsch en Engelsch rolden de woorden der sprekers,
zooals trouwens op het geheele congres geen taal
minder gesproken is dan die des lands. Tusschen
deze toosten in kwamen eenige jonge meisjes bin
nen, dochters van bestuursleden, en gingen rond
om te collecteeren voor de ongelukkigen op West-
Java. De inzameling bracht ongeveer f 1000 op.
Toen de voorzitter een dronk uitbracht op het
ministerie, deed hij daarin een mededeeling, die
sommigen der gasten zeer aaDgenaam was. Men
kent van aanzien den Scheich Amin uit Media, die,
in nationaal kostuum, om de konde door een wes-
tersoh overkleed gedeeltelijk bedekt, sedert eenige
weken hier vertoeft. Deze geleerde is met een rijke
verzameling Arabische handschriften eerst op de
Amsterdam8che Tentoonstelling aangekomen, en
van daar hierheen verhuisd. Daar de heeren E. J.
Brill die handschriften hadden aangekocht, was er
veel kans dat zij her en der verstrooid zouden
wordeD, wat natuurlijk prof. De Goeje en allen die
belang stelden in onze rijke Arabische bibliotheek,
leed deed. Nu heeft, naar het schijnt, de min. van
binnenl. zaken van al wat hij 11. Maandag hier
heeft te hooren en te zien gekregen zulk een in
druk ontvangen, dat hij vrijheid vond 's lands gelden
voor den aankoop dier handschriften beschikbaar te
stellen. Gisteren kwam de machtiging tot den aan
koop, zooals men licht begrijpt, tot groote vreugd
van allen die in den bloei der Arabische studiën
hier belang stellen.
Gelijk men ziet, hielden ook ernstige onderwerpen
de gasten onder het feestgewoel bezig. Trouwens
de stadiën waren ook officieel nog niet ten einde.
Twee der sectiën, de 2de en de 5de, hadden haar
taak niet volbracht, en hielden eerst hedenmorgen
haar laatste zittingen in het Academiegebouw.
Maar ook voor dezen was de tijd van den arbeid
to staken aangebroken, want to halftwe© ving in da
Stadszaal de slnitingszitting aan.
Ten aanschonwe van een talrijk publiek opende
prof. Knenen deze vergadering en stelde na een
paar mededeelingen het voorstel, door prof. De
Goeje in de openingszittiDg ingediend, aan de orde.
De strekking hiervan is, de noodige maatregelen
te nemen om de curatoren van het Britsch Museum
te Londen en de Engelsche regeering te bewegen,
voortaan onder de noodige waarborgen handschriften
van het Museum uit te leenen. Met algemeene stem
men werd dit aangenomen, evenals een ander voor
stel, vanwege do vierde sectie gedaan en door prof.
Schlegel voor de leden toegelicht, om bij de regeering
van Engeland aan te driogen op het doen van de
noodige stappen tot samenstelling van een volledig
Chineesch-Engelsch en Engelsch-Chineesoh woor
denboek.
Vervolgens stelde de voorzitter, nameDS de ver
gadering der bestuurders van dit en voorgaande
congressen, voor, het volgende congres te Weenen
in 1886 te doen houden. Prof. Müller, van Weenen,
sprak een kort woord ten voordeele van het voorstel,
dat met algemeene stemmen werd aangenomen,
waarna eenige Weener geleerden aangewezen wer
den als voorloopige bestuursleden.
Toen hiermee alle werkzaamheden waren afge
loopen, hield de voorzitter eene korte rede. Hij zon
geen overzicht van de geleverde studiën geven, noch
de richting er van beschrijven, maar herinnerde
het liefst aan het nut dat zeker getrokken was uit
den vriendachappelijken, broederlijken omgang der
ledan, waardoor ook tegenstanders elkander leerden
waardeeren. „Een wetenschappelijk man kent geen
tegenstanders, slechts medearbeiders." Hij herin
nerde aan de machtiging tot aankoop der Arabische
handschriften, welke voor een goed deel aan het con
gres te danken is. Maar wat de Leidsche Bibliotheek
bezit, is voor allen toegankelijk. Waardeeren Neder
land en Leiden het, dat zoovele geleerden hierheen
kwamen, de voorzitter brengt zijn persoonlijken
dank aan de leden voor de hom betoonde welwillend
heid. En nu ieder weer naar zijn post en tot weerzien
Hierna spraken nog, onder algemeene toejui
chingen, de heeren De Laat De Kanter, als bur
gemeester van LeideD, prof. Van Geer, als rector
magnificus - deze in het Hollandsch - en de heer
Schéfer uit Parijs, om den dank der leden te bren
gen aan het bestuur en vooral aan den voorzitter,
die zoo voortreffelijk de vergaderingen geleid heeft.
Hierop verklaarde deze de zitting voor gesloten.
Een standbeeld voor Pierre Belon.
Men leest in de F/ansche bladen dat het plan
bestaat te Le Mans een standbeeld op te richten
voor een groot geleerde uit de 16de eeuw, Petrus
Bellonius (Pierre BoIod), over wiens werken de
nasporiogen van den heer L. Crié, professor in de
botanie te Reanes, veel licht hebben verspreid.
De geschriften van Belon over visschen en vogels
zijn de oudste werken over vergelijkende ontleed
kunde. In dat over de visschen vindt men de grond
beginselen der nieuwere Ichthyologiemen kan nu
nog zijn boek over den Landbouw raadplegen. Belon
was ook een der grootste reizigers uit de 16de
eeuw. Zijn werk getiteld: „Les Singnlaritez" bevat
zeer belangrijke opmerkingen over Egypte, Turkije
enz., en is vertaald in het Latijn door Carolus
Clu8ius, professor aan de Leidsche Universiteit,
overleden te Leiden 4 April 1609.
Frankrijk acht hot zich een heilige plicht een
standbeeld op te richten voor een man als Belon.