Rechtsgeding neerlegde. Zij zijn later gebleken de moordenaars zei ven te zijn. De gouverneur, de heer Treacher, begaf zich naar de kampong, waarnit al de bewoners gevlucht waren. Hjj beboette het hoofd, dat tijdens het oproer afwezig was, met 100 dollars, die betaald werden. betreffende de zaak van BAARTJE CORXËLIA STRUIK. Op den negenden dag van de behandeling is gisteren ten langen leste de zaak zóó ver gevor derd, dat het verhoor is afgeloopen en hedenochtend het woord kon worden verleend aan den ambtenaar van het openbaar ministerie dan volgen den pleidooien van vier advocaten en na het gebruikelijk heen en weer gepraat krijgt do rechtbank een week tijd om over het toekomstig lot van Jaantje en hare vrienden te beslissen. De dag van gisteren was vrij vermoeiend, maar zeer weinig belangrijk. De ochtenduren werden ge lijk men weet gewijd aan de waardeering van een deel der teruggevonden diamanten, waardoor Con- senheim het vuur nog wat verder aan de schenen kon gelegd worden. Het daarop volgend eindverhoor van al de be schuldigden afzonderlijk nam de verdere zitting, welke tot over vieren duurde, geheel in beslag. Het was erg vervelend. Zooals te verwachten was, bleef het edele zevental zooveel als mogelijk ont kennen, soms in weerwil van vroeger afgelegde be kentenissen. Yan Zutphen was de eenige die het hoofd in den schoot legde; misschien heeft hij vroe ger geleerd dat dit de beste methode is! Op hui lenden toon erkende hij zeer oneerlijk gehandeld te hebben. Al was hij geen steler, dan toch een heler. Toen Jools aan de beurt was, deed hij allerlei verhalen, die op kouteuden toon werden medege deeld, maar als het op bekennen aankwam, werd hij minder causant en ging hij tegenspreken. „Alleen uit angst, meneertjeliet," zeide hij, „heb ik voor den rechtercommissaris erkend den armband te hebben gestolen; ik werd in een col gegooid en was zoo benauwd!" Hij zwoer dat Brandei leugentaal over hem had gesproken en dat hij al de diamanten voor glas had aangezien. Nu en dan richtte hij zich tot het publiek en riep uit, dat hij liever zijn beenen had gebroken; dan zat hij nu niet hier. Hij erkende Yan Zutphen bij Brandei gebracht te hebben, doch ontkende een armband gestolen en aan Consenheim te hebben verkocht. Waarvoor hij dan 75 kreeg, wist hij niet te verklaren. Yan de Millioenen-juffrouw had hij vroeger nooit gehoord; ook niet uit de couran ten, want hij leest alleen de gemeente-berichten. Hoetink wou nu en dan aardig zijn [„men kon hom wel van alles boschuldigen, maar hij behoefde niet altoos zijn onschuld te bewijzen, en morgen kon men wel zeggen dat hij den Utrechtschen Dom in don zak had"] en deed, daardoor voor namelijk, weinig zijn best om zich schoon te was- schen en Gerrit sprak van „kwetsies" waarvan hij volgens het D. v. N. niets wint en antwoordde, hoewel zeer gematigd en kalm, op echtboerschen toon. Mr. Weve heeft J eindelijk uit Jaantje weten te krijgen dat Hoetink de vader i9 van haar kind. Met opzicht tot de trouwens het eerst door haar ter sprake gebrachte geheimen harer moeder, namelijk het échec bij deze door Van Veggelen geleden, nam zij eeno meer gereserveerde houding aan. Toon de president zeide dat Van Veggelen, nadat hij tevergeefs getracht had hare moeder te trou wen, toch geen roden had om haar geld te geven, antwoordde zij dat hare moeder haar daarvoor wel degelijk een reden had opgegeven, welke zij echter voor zich wilde houden. Later had ze nog zoo'n mysterietje, namelijk toen haar om contanten werd gevraagd. Ze bezat ze wel, maar ze had ze niet. Anderen bewaarden 125,000 voor haar en wilden die slechts voorwaardelijk afgeven, maar als 'tzoo doorging zou ze „haar advocaat" er op afsturen en die lui in rechten vervolgen. Zitting van heden.) De deuren der gerechtszaal werden te half tien geopend, waarna een talrijk publiek de niet-gere- serveerde plaatsen in bezit nam. Nadat het hof binnengekomen was en daarna de beklaagden met hunne advocaten, werd het woord gegeven aan den officier van justitie, don heer mr. N. A. baron De Vos Van Steen wijk, tot het nemen van zijn requisitoir. Eerst wijst spr. op de belangstelling, die deze zaak om de hoofdpersoon, Jaantje Struik, heeft getrokken, die zooveel van zich heeft doen spre ken. In het kort gaat hij vervolgens de geslepen heid der beklaagde na. Wat Gerrit betreft, evenals bij een schaakpro bleem de hoofdrol wordt vervuld door een stuk, dat op den achtergrond is geplaatst, zoo is hier ook een persoon op den achtergrond geweest in deze zaak; Gerrit Struik was die man. Jaantje was do handelende persoon. Spreker gaat vervolgens haar levenswijze en de kwade praktijken, waaraan zij zich schuldig maakte, na, hetgeen reeds tilt het getuigenverhoor was ge bleken. Voldoende acht spreker bewezen dat Gerrit Struik aan de zaak medeplichtig was, hetgeen ook bij de huiszoeking ten zijnen huize aan het licht is ge bracht. In zijne koffers toch vond men behalve prach tige goederen een diamant uit den boedel van Bosoh, benevens 2000. Bij deze gelden was een bank biljet van f 1000, dat gezegd werd reeds een vier tal jaren in zijn bezit te zijn geweest, ofschoon bij onderzoek bleek dat het biljet van 1881 dagteekende. De derde beklaagde, Antonie Hoetink, kan in zoover er aan medeplichtig worden genoemd, dat hij gelden, die door Jaantje door oplichting waren verkregen, ten eigen bate aanwendde, en tevens pogingen aanwendde om goederen te koopen en gel den te leenen. In 1880 kon hij reeds weten dat Jaante geen geld bezat. Toen hij zjjn krediet in zijn buurt verloor, ves tigde hij zich met Jaantje te Amsterdam, waar hij getuige was van verschillende oplichtingen. Ook maakte hij groote verteringen en betaalde in het Bijbel-hotel 14,000, gedurende 4 maanden. Dat hij wist hoe het met de zaken van Jannetje stond, heeft hij meermalen bevestigd, en niettegen staande^ hij er vau overtuigd was dat Van Veggelen haar niets had nagelaten, verklaarde hij toch her haaldelijk de erfenisstukken gezien te hebben. Ter gerechtszitting, zeide spreker, is hij bovendien on beschaamd geweest; eene houding zooals Hoetink hier heeft aangenomen, wekt geen medelijden op. Thans komt het 8ste punt, betreffende hot feit van den juweelendiefstal, ten gevolge waarvan Jaantje Struik werd gearresteerd. Het was de diefstal van 115,000 aan juweelen op 24 Juli '82 ten nadeele van Gorardus Martinus Bosch, een feit dat uitvoe rig in onze laatste verslagen der terechtzitting is medegedeeld. Het gehalte der getuigen, die in deze zaak gehoord zijn, wettigt het volkomen vertrouwen, dat in hen gesteld wordt. Jaantje ontkent alles, zij zegt de juweelen wel gehad te hebben, maar ze los gekregen te hebben en dat ze haar eigendom reeds waren daar zij beweerde juweelen gekocht te hebben, wat door getuige Bosch onder eede wordt ontkend. Ook uit de verklaringen van De Vries bleek overtuigend dat de 2000 geen voorschot waren. Indien Jaantje de juweelen gekocht had, zon zij niet boos zijn geworden toen zij bespeurde dat de juweelen verzegeld waren; ook zou zij niet dringend verzocht hebben de zegels te verbreken, om de juweelen even „op haar schoot te mogen hebben". Bij de hervatting der zitting om halfeen was aan de beklaagden niet te bespeuren, dat het requisitoir eenigen indruk op hen gemaakt had. Jaantje liet hare verdediging over aan haren advocaat mr. Haas, die meende dat na een lang durig debat een kort pleidooi kon volstaan. Do uit slag van dat debat heeft hem niet geschokt in zijne overtuiging dat door Jaantje geen oplichtingen wa ren gepleegd in den zin der wet. Ze had spr. bij diens bezoek in de gevangenis gezegd, dat zo niet arm wilde zijn. Een goed talent heeft ze; de om standigheden hebben haar gevormd. "We hebben van getuige gehoord dat Jaantje wel een los leven leidde, maar Jaantje had een goed hart, werd er bij gevoegd. Allereerst behandelde spr. de zoogenaamde op lichting van Eeltje Pelgrim. De indruk van dat deel der dagvaarding is dat zijn cliënt zich aan diefstal zou hebben schuldig gemaakt. Het is echter niet bewezen dat zij door bedrieglijke middelen (art. 405 C. P.) het stuk heeft bemachtigd. Ook aan De Bruyn vroeg zij of „de juweelen haar eigendom waren." Nog tal van andere zaken pleiten voor den diefstal. Ook was er geen geld. Op een der rechtzittingen zeide Jaantjo zelfs niet al hare schulden te kunnen betalen, zij kwam toen 120,000 te kort. Zoo had zij ook geen geld om de juweelen van 115,000 te betalen. De juweelen zijn later in 't bezit gevonden van Van Zutphen, Van der Heem en Consenheim. Dat Van Zutphen de juweelen het eerst bemach tigde is overtuigend gebleken; hij wist dat ze van de millioenonjuffrouw afkomstig waren, terwijl bij onderlingen verkoop Jools 75 voor een armband ontving. Ook Van der Heem heeft in de instructie erkend geweten te hebben dat de juweelen van de millioenen- juffrouw afkomstig waren. Consenheim is hier ge komen op een telegram van Izaak Brandei, en heeft een armband en een steen meegenomen; den eerste heeft hij gesmolten en alles met de weten schap dat een en ander van diefstal afkomstig was. Toen hij hoorde dat verschillende personen gearres teerd waren om die zaak, had Consenheim er geen belang bij de waarde van den steen te vernemen en maakte de zaak niet aan de justitie bekend. Van Zutphen is de persoon geweest, die het meest heeft bijgedragen tot laatst gepleegde feiten. Een en ander resumeerende stelt de officier van justitie namens het Openbaar Ministerie den vol genden eisch: Voor Jaantje Struik wegens oplichting 5 malen gepleegd met bedrieglijke handelingen en diefstal len een gevangenisstraf van 5 jaren en 5 geld boeten ad 1000, subsidiair 6 maanden gevange nisstraf. Voor Gerrit Struik wegens medeplichtigheid aan de oplichtingen eene gevangenisstraf van 5 jaren en 4 geldboeten van 1000, subsidiair 6 maan den gevangenisstraf. Voor Antonie Hoetink wegens idem 2 jaren celstraf en 2 geldboeten ad 25, subsidiair 3 dagen gevangenisstraf. Voor Van Zutphen wegens idem 3 jaren gevan genisstraf. Voor Van der Heem wegens het helen van ge stolen goederen 6 maanden celstraf. Voor Jools wegens idem 6 maanden gevange nisstraf. Voor Consenheim wegens idem 1 jaar gevange nisstraf. Het stuk is weggegeven en is de som van 1000 niet betaald, dan kan Jaantje alleen langs civielen weg voor de rechtbank geroepen wordende wet is dan niet geschonden. In elk geval is er geen dief stal, geen oplichting gepleegd. Ten aanzien van Wildeboer is gebleken, dat ze zeide erfgenaam te zijn van Van Veggelen, en daar door 19,000 machtig werd. Wanneer zij daarvoor geld gekregen heeft, dan heeft de wet zich niet verder daarmede in te laten. Dat is ook geen bedrieg lijk middel in den zin der wet. Wat den juweelendiefstal betreft, de hoofdvraag is: „is er diefstal gepleegd?" PI. begrijpt niet dat die diefstal wordt volgehouden door het O. M. Geheel vrijwillig, zoo dan al lichtvaardig stelde men de juweelen in handea van Jaantje, want de jonge Bosch is het bevel zijns vaders niet nagekomen. Van arglist is geen zweem te vinden; do juweelen waren haar eigendom. Jaantje, spr. twijfelt er niet aan, zal zonder straf uit deze zaak treden. Rechtskun dig is zij vrij, maar 't zij de rechtbank van een zelfde gevoelen is of niet, pleiter vertrouwt dat de uit spraak het resultaat van ernstig onderzoek zal zjjn. Gerrit laat de verdediging aan mr. Van Emden over. Deze nam het woord. Het zou hem niet moeilijk zijn te bewijzen dat geen der beschuldigden kon vallen onder de termen der strafwet. Alles overtuigt pleiter dat het schuldig over besch. niet zal worden uitgesproken. Wegens het late uur en den tijd, dien pleiter nog vermoedde noodig te hebben, werd op voorstel van den voorzitter de zitting tot morgenochtend halftien geschorst. O.-I. MAILDIENSTEN. Dagen van verzending uit Leiden. Via Amsterdam met Ned. stoomsch. 1, 12, 22 Juni, laatste lichting aan het postkantoor 's nacht 12 uren. Via Marseille met Ned. stoompch. 2, 12, 23 Juni, laatste lichting aan het postkantoor 's nam. 5 u. 30 m. Via Napels met Fransche stoomsch. 9, 23 Juni, laatste lichting aan het postkantoor 's middags 12 uren 15 minuten. LONDEN, 21 Juni. Sir William Gordon is be noemd tot speciaal commissaris voor de herziening der Transvaal-con ven tie, overeenkomstig do onlangs door den heer Gladstone in het Parlement afgelegde verklaring. BERLIJN, 21 Juni. Te Neis6e (aan de Neisso, eene zijrivier van de Oder) is het water sedert 24 uren onrustbarend gestegen tot den hoogsten stand die sedert 1829 bekend is. De evangelische school, kerken, kazernes en vele kelderwoningen staan onder water. Het postkantoor is voor een deel en do watermolens zijn geheel ondergeloopen. VERSAILLES, 21 Juni. Aan den maaltijd ter inwijding van de zaal der Kaatsbaan heeft Ferry eene redevoering gehouden om de geruchten te weersproken dat er oneenigheid in het ministerie zou bestaan. Hij zeide dat de tegenstanders der republiek door hunne aanvallen het bewijs leveren dat 's lands zaken goed gaan, en verdedigde den Senaat, die de stevigste steun der republiek is geworden. Hij voegde er bij dat men de Staats regeling moot verbeteren, niet haar breken. De minis ter eindigde zijne redevoering met een beroep op alle republikeinen. LEIDEN, 21 Juni. De verwachting voor morgen is: weinig veran dering, goed weer, nu en dan een regen- of on weersbui. In de hedennamiddag gehouden gemeenteraads zitting waren tegenwoordig de heeren De Kanter, voorzitter, De Fremery, Hartevelt, Bool, Bredius, Zaayer, Van Dissel, Land, Dercksen, Le Poole, Ver ster, Scheltema, Donner, Zaalberg, Quant, De Goeje en Driessen, later ook de heeren Cock, Juta en Knappert. Door den minister van binnenlandsche zaken is per missive kennis gegeven dat het subsidie voor het Gymnasium alhier over 1883 is bepaald op ƒ8913. Aan den met 1 Juli a. s. op zijn verzoek eervol ontslagen inspecteur van politie de heer G. De Groot is een pensioen toegekend van 579, berekend naar 36 dienstjaren. In diens plaats is inmiddels door B. en Ws. be*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 2