LEIDSCH DAGBLAD. N°. 7152. Woensdag 13 Juni. A0. 1883. Tweede Blad. Rechtsgeding Vervolg der Advertentiën. AARDAPPELENBERICHT. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post8 1.40. Alzonderiijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBUS DEB ADTERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.!7|. Grootere letten naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de atad wordt f 0.10 berekend. betreffende de zaak van JAANTJG CORNELIA. STRUIK, (de zoogenaamde „Millioenenjuffrouiv. Vervolg der zitting van Maandag den 11 den Juni, Te halfeen hield de rechtbank pauze. Het was toen noodig dat de president de beklaagden aan maande niet met elkander te sprekendaartoe werd het politietoezicht over het „millioenen-gezelschap" versterkt tijdens het déjeuner. In dien tijd had de gelaatsuitdrukking van Jaantje eenige wijziging ondergaan. Zij scheen ontstemd, hetgeen haar ia- tu8schen niet belette zich inwendig wat te verster ken. Zij was aan het gebruik van haar derde zeer groot glas melk, die stevig met eieren en suiker was aangeroerd. Even 1 uur werd het getnïgenverhoor hervat. Getnige notaris Kolff excuseert zich, op grond van zijn eed van geheimhouding over den inhoud van ^ij hem verleden akten, mededeeling te doen over k'ft t vermogen der ouders van Jaantje en over het haav" toegewezen erfdeel. Hij weet dat hare ouders niet hijzonder vermogend waren, maar een klein fortuin hadden. Hij verklaarde de borgstelling van Gerrit b/ra*k van f 1200 of f 1300 ten behoeve der Pel "ril*118 *e hebben gezien. De hypotheek van f 1600, bij i-hem gepasseerd, was de laatste, waar van hij kennib' droeg, maar mogelijkheid bestaat dat Gerrit nog m62/ geld bad. Hij heeft echter de Pelgrims gewaarschuwd, ook omdat Jaantje ver teringen maakte buiten verhouding tot haar hem bekend vermogen. EeltjV Pelgrim was bij hem ge komen en had verhaald chat zij de akte van borg stelling kwijt was zonder bepaald te hebben gezegd dat het stuk haar was ontrukt. Hij, notaris, schreef daarop aan Jaantje, die vertoornd bij hem kwam; getuige zeide haar toen: „als ge zoo voortgaat, komt ge achter de tralies, ik heb het stuk gezien." Daarop zei Jaantje: „maar ge hebt niet gezien dat ik het hem gegeven heb." Getuige had ook Gerrit onderhouden over het wangedrag zijner zuster, maar deze had gezegd„Ik kan er niets aan doen, ze heeft met mijn vronw gekonkeld en als ik haar op straat breng, doe ik het mijn vronw ook." Getuige voegt er bij dat een gerucht ook wilde, dat er een geheim bestond in verband tot den plot- eelingen dood van Jaantjes moeder, waardoor zij op Gerrit grooten invloed behield. Gerrit had aan hem, notaris, verklaard dat van een erfenis zijner zuster geen schijn aan was; haar geld was van hare moeder afkomstig en het zou spoedig op zijn. Jaantje protesteerde tegen de geruchten ten aan zien van haar moeders doodhare moeder was ziek geweest en de dokter was bij haar gehaald en Jaantje verzocht den president om de oorzaak van den dood te laten onderzoeken. Zij had wel aan den notaris gezegd, wat hij beweert, maar dat sloeg op andere dingen, op een door haar zelf ondertee kend stuk, niet op een van haar broeder, waarmee ze niet9 te maken had. Gerrit ontkent alles, wat getuige Kolff gezegd heeft; hij had hem niet gesproken en zeker geen blaam aan zijn eerlijke goede vrouw opgelegd. De heer Rabanus, executeur-testamentair, en zijn huisvrouw, eenige erfgenamen van Yan Veggelen, verklaren dat deze 50- of 60 duizend gulden naliet in effecten; hij had geen vaste goederen, ook niet in Indië, en evenmin huizen op de Heerengracht te Amsterdam Bij zijn leven was niets van hem te krijgen. Yan legaten aan Jaantje is hem niets be* kend. Na de voorlezing der doodakte van het tes tament zegt Jaantje: „Het kon den heer Rabanus niet bekend zijn wat Van Veggelen mij gaf; hij was in zijn tweede huwelijk niet gelukkig en wilde niet alles aan familie geven; daarom gaf hij mij tusschen de zestig- en zeventigduizend gulden, waar van de familie niets wist. Van Veggelen had mijn moeder ten huwelijk gevraagd. Geen der getuigen gelooft of weet daar echter iets van. Jaantje, op de onaannemelijkheid van zulke royale giften op merkzaam gemaakt, zegt dat zij ook nog geld ont ving van een vriend van Van Veggelen. Waarom? BDat behoef ik niet te zeggen. Als het proces afge- loopen is, kan ik iedereen betalen met wettig ge kregen geld. Voor het overige behoef ik niets te zeggen." „Haar het noemen van den naam van den gever dier kapitalen is in uw eigen belang", zei de rechter Van Tienhoven. Hierop antwoordde Jaantje: „ik vind het niet noodig". Gerrit Strnik heeft wel van gelden gehoord, dio Jaantje trok, maar van een hnwelijksaanvraag aan hun moeder is hem niets bekend. Mevrouw Rabanus zei dat ooms erfenis tegenvielmen dacht hem veel rijker, maar hij was erg op den penning. Ook de andere executeur-testamentair, de heer Schutte, verklaart dat Van Veggelen nooit mil lioenen, hoogstens f 60,000 heeft bezeten, en zeer gierig was, zeker te gierig om een kapitaal aan Jaantje te geven. Deze getuige had nooit van de Struiks gehoord. Toch houdt Jaantje vol. De presi dent voegt Jaan toe dat hij dacht, dat zij te veol verstand had om haar beweren vol te honden. Jaantje beroept zich er op dat de getuigen Van Veggelen achterhoudend noemenvandaar dat nie mand iets van zijn betrekking tot haar moeder vernam. Getuige Zwaan, bij wien Van Veggelen stierf, geeft dezelfde karakterschets van hem: Er was geen dubbeltje van hem te krijgen en als hij wegging nam hij zijn effecten mee; als er neefjes of nichtjes kwamen om wat te vragen, gaf hij niet thuis. Voorz.„Hoor jo dat, Jaantje? Dat is dezelfde meneer, die zoo maar zestig a zeventig duizend gulden weggaf!" „Hij was tegen zgn familie en hij gaf daarom alles vroeger weg", luidde het antwoord. „Maar de wed. Rabanus, die f 50,000 erfde, is toch familie?' Geen antwoord. De advocaat mr. William J. Ten Hoet, van Ara sterdam, deelt mede dat hij door Jaantje is geraad pleegd over een vonnis tot van-waarde-vorklaring van een conservatoir arrest van f 1250. Op de vraag, of Jaantje hem over haar verleden heeft gesproken, antwoordt hij met een protest tegen de wjjze, waarop de instructie tegen hem is gevoerd. De president merkt op dat de rechter-commissaris geen blaam, maar lof verdient. Getuige: Ik ding daarop niets af, maar lees dit briefje, waarin mij wordt geschreven alsof ik heler was van gestolen goed. Voorz.: Heeft zij u gezegd: Stelen wil ik niet, maar liegen en bedriegen dat kan ik. Get.: Ik kan niet antwoorden; de balie is even eerbiedwaardig als de magistratuur en ik weiger een cenfidentiëel onderhoud mede te deelenik kan dit in de instructie hebben gezegd, maar ik was geïntimi deerd en bang. Voorz.: U hebt de verklaring in de iastructio onderteekend. Get.Maar ik kan die onder den „heiligen" eed niet herhalen. Voorz.: Dan raad ik u aan voortaan tegenover den rechter van instructie voorzichtiger te zijn. Getuige verhaalt verder dat Jaantje hem verwarde mededeelingen deed over een erfenis; hij geloofde daarvan niets en ontweek zooveel mogeljjk deze con fidenties; van de verhouding tasschen Hoetink on Jaantje kreeg hij den indruk dat zij samen leefden zij noemde zich mevrouw Hoetink-Struikzij vertelde dat zij voor Gerrit huis en meubels had gekocht; hij geloofde veeleer het omgekeerde. De voorz. herhaalt dat getuige belangrijke punten, in de instructie gegeven, herroept en daardoor een blaam werpt op de reputatie van den rechter-com missaris. Get.Mijn reputatie is evenveel waard als die van den rechter-commissaris. - Voorz.: Ik ding daarop niets af, omdat ik u niet kenmaar uw gedrag is vreemd. Jaantje ontkent bedoelde woorden, in de instructie vermeld, te hebben gebezigd. De officier van justitie mr. A. N. baron De Vos Van Steen wijk merkt den getuige op, dat zijn houding zeer vreemd is; hij schreef nog twee brieven aan Hoetink, waarin hij hem aanraadde zich als vreemde tegenover Jaantje te gedragen, ten einde de mogelijkheid te openen om later als getuige a décharge veel goed te kun nen doen en datgene onder eede te herroepen wat in de instructie in een opgewonden stemming of onjuist was gezegd. Ditzelfde doet gij nu. - Get.: „Met allen eerbied voor uw persoon, ambt en plaats merk ik op, dat ik niet verantwoording schuldig ben over confidentiëele correspondentie mot mira cliënt." De officier van justitie: „Maar gij waart op ver- trouwelijken voet met Jaantje." - Get.: „Neon." - Officier: „Waarom gaaft ge haar dan ondersoheiden nwer portretten in toga?" Get.„Zij vroeg ze, en ik zag er niets in." Offioier: „Heeft Jaantje n niet gevraagd, hoe zij goederen kon verkrijgen zonder betaling en zonder dat de rechter vat op haar had?" Get.Hoe knnt u mij vragen, of mij les is ge vraagd in stelen? Zulk een vraag werd mij nooit De rechter Van Tienhoven vraagt nogmaals of getuige de verklaring, bij de instructie gegeven, herroept. Getuige weet niet of hij onder eede kan bevestigen, weet niet meer en weet allerminst of hem als adv. dit is toevertrouwd, dus confidentieel of niet. Dit wordt in hot proces-verbaal der terecht zitting aangeteekend. Nu volgen de eerste van een serie getuigen uit de familie Wildeboer, die voor f 28,000 is op gelicht, onder voorgeven van een erfenis onder beheer van notaris Likdoorn, tusschen 21 Jan. en 14 Maart 1881 successievelijk uitbetaald. Allerlei uitvluchten en reizen worden verhaald; Wildeboer zou rentmeester worden van Jaantjes vermogen; Hoetink schreef een schuldbekentenis, die Jaantje teekendo; zij erkent dat stuk. Hoetink weigerde te antwoorden. Op de opmerking dat hij in de in- strnotie heeft erkend, antwoordt hijik heb zooveel onzin gezegd, maar ik heb niets geteekend; het heeft dus geen waarde; als ik in een civiel geding word geroepen, zal ik nagaan of ik mijn handtee- kening moet honoreeren, in een strafzaak niet. Ik heb mijn standpunt in twee brieven aan do recht bank uiteengezet en vraag daarvan voorlezing. De Wildeboers kregen cadeaux. Jaautje zeide dat zij een gedeelte van de f 900 had terugbetaald, meer dan haar was gevraagdze heeft nooit over Likdoorns gesproken, maar erkent f 19,000 schuldig gebleven te zijn; van een erfenis heeft zij nooit gesproken; wel van haar zaak en ook dat zij gold van Van Veggelen had gekregen zekere Broman had er een erfenispraatje van ge maakt en gelden weten to doen afgeven, waarmee hij zelf grootendeels is gaan strijken. Hoetink komt er tegen op dat tegen hem rechts ingang is verleend. De voorz. zegt dat dit niet te zijner beoordeeling staat. HoetinkMaar de zaak is voor mij van het grootst belang; ik zal mij tot den minister van justitie wenden. Op verlangen van den advocaat Haas gaf Wil deboer inlichtingen over de motieven, die hem ge loof deden hechten aan Jaantjes voorspiegelingen. De eerste gelden waren afgegeven op grond van vertrouwen in Broman, bij wie ie in huis was; naderhand kwam vertrouwen in haar zelf. Om halfvijf werd de zitting geschorst tot heden morgen te halftien. Al de beklaagden waren kalm en bedaardJools zat vaak met de hand voor de oogen; Hoetink scheen vroolijk on lachte mee met het publiek, als er aanleiding was. ONTVANGEN eerste soort puik beste blaoke AARDAPPËLEV, 34 Cents en 38 Cents de 5 kop en hooger, tweede soort beste BLAKKE, 26 Cents de 5 kop, bij K. PANDER. Mare 70. Eerste en eenige uitvinder tot verdrijving van WA fs'Ë IHIJ It ÏEV, als Mieren, Krieken enz. enz., sodort achttien honderd zestig. A. C. HOPPENBROIAVER, Haarlemmerstraat N°. 218 bij de Bakker- steeg te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1