LEIDSCÏÏ DAGBLAD. N°. 7121. Maandag 7 Mei. A0. 1883. Eerste Blad. Beriolit. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maaodenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES' Van 16 regels 1.05. Iedero regel meer 0.17f. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren builen de stad wordt 0.10 berekend. Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN. Hedenavond wordt den Abbonnés van het Leidsch Dagblad als proeve van bewerking aangeboden het stenographisch verslag van bet gesprokene in de zitting van den Ge meenteraad, op den 19den April gehouden. De abonnementsprijs daarvan is zoo laag mogelijk gesteld, nl. 25 cents per 3 maanden, opdat een ieder in de mogelijkheid zoude zijn, zich deze verslagen geregeld aan te schaffen. De Uitgever vertrouwt dat de ingezetenen ook deze gelegenheid om op zulk eene ge makkelijke wijze op de hoogte te blijven van de menigmaal belangrijke besluiten door den Raad te nemen of genomen, en van de daarmede gepaard gaande discussies, niet zullen laten voorbijgaan. Halve maatregelen. Slaven der mode zijn wij, en dat niet alleen in onze kleeding. Daar hebt go het ach- en wee-geroep over de staatsloterij. Behoorde het ook niet tot een der vele stokpaardjes, in den iaatsten tijd met zoo veel ijver bereden? De voorvechters wilden eigenlijk liefst algeheele afschaffing, vergetende dat zij daardoor zouden eindigen met de niet altijd even solide buitenlandsche loterijen te begunstigen, daar de gewoonte van in de loterij te spelen ons volk een maal al te zeer een tweede natuur is geworden, dan dat het, bij opheffing van het kansspel binnens lands, niet over de grenzen de gelegenheid zon zoeken en ook vinden om zijn gelnk te beproeven, met het gevolg dat grooto sommen gelds het land zonden verlaten, zonder dat do speelzucht ver minderde. Dat geroep om afschaffing der staatsloterij was zoo aan de orde of, boter gezegd, ia de mode, dat nog dezer dagen die leuze dienst deed op het pro gramma voor de toekomstige algemeene vergadering eener vereeniging, die zich nota bene de bevordering van fabriek- en handwerksnjverheid ten doel stelt. Om er een mouw aan te passen, word er dan ook bijgevoegd: met het oog op het welzijn van den Nederlandschen werkman. Na de kreten om afschaffieg, die van zoo menige zijde op goede gronden bestrijding vonden, vernam men de stemmen om reorganisatie, die heelwat meer gehoor vonden. Men zal zich herinneren hoe in die dagen de boeken van hoeren collecteurs werden nagecijferd, waarbij men tot schier fabelachtige winsten kwam. De zaak werd in de beide Kamer3 besproken, en bij die gelegenheid vernam men dat de reorganisatie der staatsloterij den minister Yan financiën zelfs menigen slapeloozen nacht had gekost. Hoe betreurenswaardig dat na ook op zioh zelf mocht zijn, hoe nadeelig voor 's ministers gezond heid, het bewees dat er werkiDg in de zaak was, het beloofde iets voor de toekomst, en zie, dezer dagen werd men dan ook verrast door een in de Staatscourant gepubliceerd koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van 21 Juni 1874. Nu zon men in zijn onnoozelheid denken dat er allereerst bepalingen in voorkwamen, strekkende om van de wat al te ruime voordeelen, aan de collecteurs tcegekend, een goed deel over te bren gen in de schatkist of bij het loterijspelend publiek. Och neen, het nieuwe besluit bevat ten opzichte der zoogenaamde „ambtenaarsloten" zelfs een voor schrift, waardoor indirect het reeds zoo belangrijk en winstgevend debiet der collecteurs wordt uitge breid. Omtrent die loten, welke tot een lageren prijs van f 60, in plaats van 69, aan ambtenaren en particulieren werden uitgegeven - in den Iaatsten tijd reeds tot een aantal van boven de 1000 - is thans voorgeschreven dat zij in het vervolg alleen nog mogen verstrekt worden aan hen, die er tot dusver genot van hadden; met andere woorden: hot aantal van die begunstigden zal langzamerhand uit6terveD, en naarmate van die trapsgewijze ver mindering zal het aantal voor de collecteurs be schikbare loten toenemen. Dat is terecht een stap in do verkeerde richting genoemd; beter ware het zeker geweest, wanneer integendeel moer loteD tegen verlaagden prijs voor het publiek waren verkrijg baar gesteld, om dit hot genot te schenken van de onevenredig hooge winsten der collecteurs, of, indien men de schatkist wilde bevoordeelen, tegen den hoogcren prijs van f 69, maar dan ten bate van 's lands kas. Aan het eorBte echter zouden wij ver reweg de voorkeur geven, daar de loten toch reeds vrij duur zijn met het oog op de tamelijk ongunstige kansen voor de spelers. Volgens eene andere bepaling van het jongste koninklijk besluit zullen de zoogenaamde niet-loten worden afgeschaft, dat wil zeggen het voorrecht, toegekend aan de bonders van loten, die in de vijfde klasse der laatst voorgaande loterij met niet waren uitgekomen, en hierin bestaande dat voor hen de klassikale loten voor de 1ste klasse der eerstvol gende loterij tegen inlegprjs verkrijgbaar waren, een voorrecht, waarvan in den regel trouwens alleen de collecteurs het voordeel genoten, danr zij aan hnnne cliënten, voor zoover dezen dan al geheele loten spelen, gewoonlijk niet de oorspronkelijke loten afstaan. Dat hier vooral de loterijhandelaren in hunne belangen worden getroffen, blijkt ten over vloede hieruit dat een aantal hunner zich reeds met een verzoekschrift tot den Koniog hebben ge wend, waarin wordt aangedrongen op de aanvulling alsnog [van het besluit met een overgangsbepaling, waardoor de niet-loten eerst met de 320ste loterij, dat wil zeggen over drie jaren, zouden vervallen. De derde wijziging eindelijk in genoemd koninklijk besluit vervat, schrijft voor dat de prijzen en pre- miên reeds den dag nadat zij zijn getrokken, znllen worden uitbetaald, terwijl men vroeger ruim twee weken op zijn geld moest wachton. Deze bepaling is ongetwijfeld ten bate van het pnbliek in het besluit opgenomen. Jammer echter dat de spelers, die een lot door tnsschenkomst van een collecteur of een gedelegeerde hebben bekomen, alleen dan betaling kunnen krijgen, wanneer hnn lot door dien tuBsehenpersoon aan den directeur is vertoond. Die eisch zou de geheele bepaling wel eens vrij illuBoir kannen maken in de toepassing. Gaat men de strekking der drie bepalingen van het koninklijk besluit na, dan komt men tot de gevolgtrekking dat de eerste, die betreffende de beperking der zoogenaamde ambtenaarsloten, eigen lijk nederkomt op bevoordeeling der loterijhande laars dat de tweede, de intrekking der zoogenaamde niet-loten, hun daarentegen eenige baten ontvreemt. Men heeft hier dns te doen met een soort van geven en nemen, dat echter, wat laatstgenoemd voorschrift betreft, der schatkist eenig voordeel zal afwerpen, wat er dan ten minste nog eene lichtzijde van is. Eindelijk de vervroegde betalingstermijndit is een maatregel ten bate van het pnbliek, maar in de uitvoering van twijfelachtige waarde. Zou het overdreven zijn de drie voorschriften te zamen halve maatregelen te noemen? LEIDEN, 5 Mei. In eene vergadering, gisteravond gehouden door do liberale kiesvereeniging „Algemeen Belang" ter bespreking van de bekende circulaire van de Arn- homsche kiesvereeniging, werd na eene belangrijke disenssie, ingeleid door prof. Buys, besloten aan laatstgenoemde kiesvereeniging te kennen te geven dat „Algemeen Belang" sympathie heeft voor de poging, door de Arnbemsche vereeniging beproefd, en met haar van meening is dat de vier hoofd punten iD de circulaire genoemd, zeer zeker ter sprake moeten komen bij eene eventueele grond wetsherziening, die art. 194 hetzij onveranderd moet lateD, hetzij in zoodanigen vorm wijzigen dat in elk geval de openbare school geen gevaar loopt; dat echter in die circulaire geen scherp geformuleerd programma gevonden wordt, hetwelk dienst zou knnnen doen bij de aanstaande verkiezingen (voor stel Buys). Daaraan werd, op voorstel van professor Van der Hoeven, toegevoegd dat men wenscht, onafhankelijk van de zeer ophanden zijnde Jnni- verkiezingon, eene algemeene vergadering van afge vaardigden der liberale kiesvereenigingen in het geheele land, om te beraadslagen over do belangen en de toekomst der liberale partij. De hoofdbepalingen van het goedgekeurde con tract tnsschen de Rjnlandsche Stoomtramweg- en de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij zijn o. a. de navolgende: DeR jnlandscbe Stoomtramwegmaatschappij brengt in de associatie den bestaanden stoomtramweg in zijn togenwoordigen toestand en de daarop betrek kelijke concessiën enz.de Holl. Spw. Maatschappij: de noodige locomotieven en voertuigen, over te nemen uit de bezittingen der Rjnl. Stoomtram-Mij. voor 186,000. De inbreDg van de Rijnl. Stoomtramweg- Mjj. is bepaald op f 175,000. Werken van uitbrei ding en wijziging komen voor rekening van de H. IJ.-S. De exploitatie en hot onderhond worden uit gevoerd door do H. IJ.-S., ter wier laste het ver lies op de exploitatie uitslnitend komt. Levert de exploitatie winst op, dan wordt deze gebracht op de winst- en verliesrekening, waarvan het saldo verdeeld wordt in verhouding van het door ieder der parijen op 31 December van dat jaar inge brachte. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een tjdvak dadelijk aanvangende en eindigende 31 Dee. 1930, behoudens het recht voor beide part jen deze overeenkomst na 1892 tus6chentijds te doen eindigen met inachtneming der termjnen voor de opzegging bepaald. Ook wordt de overeenkomst rechtens vervallen geacht wanneer gedurende het beBtaan daarvan do H. IJ.-S. ophoudt do ljn Am sterdamRotterdam te exploiteeren. De secretaris der vennootschap, de heer D. De Graeff Van Polsbroek, lichtte de bepalingen van deze overeenkomst nader toe, onder opmerking nog dat geen Maatschappj meer belang bj de exploitatie van de ljn kon hebben dan de H. S.-M. en dat, werd zj goedgekeurd, een dividend-nitkeering kon worden verwacht en zoo niet, dat hij dan vreesde dat de inventaris vroeg of laat met groot verlies op de waarde zon moeten worden verkocht. Van daar zjn krachtige aandrang tot aanneming van de overeenkomst. Nadat verschillende inlichtingen waren gevraagd en door commissarissen verstrekt - bracht een der aandeelhonders, de heer Van Waning, financiëele bezwaren tegen het voorstel in. Hj vond de over eenkomst eenzijdig en meende dat de Rjnl. Stoomtr.- Mj. opgaat in de H. S.-M. - Vooral na de mede- deeling dat de Rjnl. Mj. in de eerste drie maanden dezes jaars winst heeft behaald, zag hij de nood- zakeljkheid der overdracht niet in. Het kapitaal der vennootschap zou Bteeds achteruitgaan. Hj wenschte mitsdien bestendiging van den togenwoor digen toestand, desnoods met de vereischte bezui-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1