LEIDSCH DAGBLAD. N°. 7110. Maandag 23 April. A0. 1883. Derde Blad. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES» Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsrnimte. Voor het incawee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Gemengd JN ieuws. Een Overijselsche boer uit R ij s e n bracht verledea Woensdag het geheele station Haarlem in rep en roer en had de onnoozele oor zaak kunnen wezen van groote ongelukken. Op zijn reis naar een familielid nl. was hij aan genoemd station afgestapt en de restauratie der dames binnen gedwaald. Door den schralen wind en het stof wat dorstig geworden, vroeg hij aan een dame, of ze ook kaus zag hem een glas bier te bezorgen; deze antwoordde: „Wel man, dan moet je maar aan gindsche bel trekken," doeleode natuurlijk op het schellekoord in den hoek der kamer. Het boertje tuurde in de aangewezen richting, doch zag niets; maar eindelijk, ja! hoe had hij ook zoo dom kunnen zijn daar hing immers buiten de deur een klok en eene heele groote ook I In een ommezien was onze Rijseuaar de deur uit en het perron opgesneld, waar hij uit alle macht aan de aflnibel begon te trekken. Algemeene ontsteltenis onder de beambten, vooral daar er juist twee treinen tot vertrek gereed stonden. En terwijl men den klokkelnider bij den kraag pakte, bleef deze als een bezetene roepen: „een glas bier wou ik hebben!" Te Amsterdam zal, naar men ver neemt, vermoedelijk weder eene strafrechterlijke vervolging ingesteld worden tegen G. A. P. Hof- mans, aldaar wonende in de Spuistraat No. 90, wegens het onbevoegd uitoefenen van de genees kunst. Eenige zijner patieDten, meestal lijders aan asthma of rheumatiek, moeten reeds door de politie ondervraagd zijn. Ongehoord booge prijzen werden door hen betaald, zoowel voor de visites bij Hof- mans, die zich bij advertentiën in de dagbladen noemt „bevoegd deskundige" en reeds herhaaldelijk wegens overtreding van de wetteD, regelende het geneeskundig staatstoezicht, veroordeeld werd, als voor zijn sterk naar terpentijn riekend zoogenaamd Hofmans-smeersel. Een aantal fleschjes met dit smeer sel zijn tot het doen van een scheikundig onderzoek door de politie in beslag genomen. Het „verdwijnen" schijnt te Arnhem aan de orde van den dag te bomen; verdween onlangs de directeur der Dienstverrichting W. Kraan op weinig kranige wijze, naar men zegt omdat hij tegen de schoonmaakdrukte opzag, zoo werd diens voorbeeld nu weder gevolgd door den welbekenden Oscar Meunier cidevant-Müller. Verschillende zijner crediteuren te Arnhem zullen zijner blijven gedenken. Aan een hnnner zond hij het volgende briefje: „Fressen sie sich an diesor Schuldforderung die ewige Ruhe an, sie Honger leider." ZutfCrt.) Toen verleden week de markt te Osch in vollen gang was, zaten vier personen quasi op hun gemak te kaarten in een herberg. Zij gaven voor, paardenkooplai te zijn, maar omdat er geen paarden aan de markt wareD, zouden zij den morgen met kaarten trachten door te brengen. Terwijl drie van hen rustig doorspeelden, liep de vierde zoo nu en dan eens Daar buiten en kwam eindelijk met een boer binneD, die zoo pas zijn beestjes voor 79 gulden verkocht had. Bij het tafeltje gebracht, werd hem gevraagd of hij uit drie kaarten raiten-heer zou kunnen halen. Dat kon ons boertje gemakkelijk, te meer daar een klein tipje van die kaart was omgevouwen. Het giDg om een rijksdaalder, en den eersten, tweeden, derden en vierden rijksdaalder won ods boertje. Nu ging het om een „briefje" van 60 gulden, maar nu kon ons boertje ruiten-heer niet vinden, niettegenstaande hij nog bij de drie kaarten was. Daarna dobbelde men om al het geld, dat de boer nog bezat, en ook dat verdween in de zakken der spelers. Hoewel de boer schreide als een kind, had hij daarmee zijn geld niet terug. De zaak moet in banden der politie zijn. s-Bossche Crt.) Te Brussel heeft een vreemdeling, die zich Lacoude noemde en zeide eene Russische priDs te zijn, eene nog jeugdige dame, Blanche Miroir genaamd, ten gevolge van een woordenwisseling een kogel door het hoofd gejaagd. De gewonde viel bewusteloos op den grond. Laconde dacht niet anders of hij had haar vermoord en, hierover verschrikt, zette hij de revolver ook tegen zijn eigen hoofd en brandde lus. Eenige boren schoten toe doch te laat om de levensgeesten weder op te wekken. Blanche Miroir hoopt men in het leven te behouden. Een persoon van de zoogenaamde natte gemeente, te Parijs, meldt zich bij eenvoudige, wel gestelde inwoners aan met de verklaring dat hij vanwege het stedelijk scheikundig laboratorium is gekomen tot het oüderzoek van wijnsoorten. En het verhaal voegt er bij dat er nog tal van onnoozele halzen worden gevonden, die den man een flesch SaiDt-Jnllien meegeven met bet vriendelijk verzoek hun vooral mee te deelen of hun wijnkooper ook al knoe't. Een afschuwelijke misdaad is te Char- koff (Rusland) ontdekt. Een restaurateur aldaar was genoodzaakt zijn bediende, Krassiniloff genaamd, weg te zenden. Eenige dagen later vond de nieuwe be diende in eea donkere gang de lijken liggen der vrouw van Krassiniloff, van zijn 10-jariif zooDtje, van zijn 8-jarig dochterje en van zijn schoonvader. Alle lijken waren afschuwelijk verminkt. De politie had den dader spoedig op het spoor, die niemand anders dan de bediende Krassiniloff was. Hij be kende zijn vrouw vermoord te hebben wegens haar slecht gedrag en zijn schoonvader en kinderen, omdat zij hem in den weg waren. De Brusselsche „Gazette" schrijft: In onze faubourgs kan men tegen het vallen van den avond welgekleede heeren door de straten zien gaan met een opschrijf boekje in de haod en blaffende! De ontvanger der belastingen vermoedde namelijk, dat een aantal belastingschuldigen geen belasting voor hunne hoDden betaalden. Om het bedrog tegen te gaan, liet hij sommigen zijner beambten zich oefenen in het „blaffen." Wordt hun geblaf uit de huizen, die ze voorbywaüdelen, beantwoord, dan teekenen zij de nummers op en op die wijze wor den de schuldigen ontdekt. De oolijbe dienaar van den fiscus heeft zelf een specialen cursus voor het blaffen geopend, en weet zjjn beambten, die met eenigen aanleg voor de knnst begaafd zijD, in drie lessen klaar te maken. Sommigen moeten het reeds zelfs tot een benijdenswaardige hoogte gebracht hebben. Een advocatenstreek. - Een advocaat pleitte voor een man, die een misdrijf begaan had, althans daarvan beticht werd. De man heette Beverman. De schijn was zeer tegen den beklaagde, en een verzwarende omstandigheid was, dat de hoed van den gevangene in de onmiddellijke nabijheid van de plek gevonden was, waar de aanranding had plaats gehad. Een der getuigen verklaarde beslist, dat de hoed, welken men hem toonde, dezelfde was dien hij ge vonden had en dat dit hoofddeksel behoorde aan den gevangene Beverman genaamd. „Verklaart ge op uw eed", vroeg de advocaat, „dat gij met zekerheid weet, dat dit dezelfde hoed is?" „Ja", was het antwoord. „Hebt ge hem nauwkeurig onderzocht, voordat ge onder eede verklaard hebt dat die hoed van beschuldigde was?" „Ja." „Nu, laat me den hoed eens zien", sprak plei ter, waarop hij het hoofddeksel nam en van binnen met aandacht en zeer minutieus bekeek. Langzaam voor zich uit, maar toch hoorbaar, las hij deo naam „Beverman" aldus: Bever—man, alsof hij dien naam binnen in den hoed las. „Dus ge houdt vol, dat die naam in deu hoed stond, toen gij 'm gevonden hebt vroeg de rechts- „Zeker hond ik dat vol", was het antwoord. „Hebt gij dien naam duidelijk gelezen?" „Natuurlijk." „Dos is dit dezelfde hoed?" „Ja." „Nu dan", sprak de verdediger, die deu hoed het hof liet zien, „dan is deze zaak aan 'n eind - want er staat in 't geheel geen naam in dien hoed 1" Onmiddellijk volgde de vrijspraak van den man. INGEZONDEN. Waarde Heer Redacteur LaDg heb ik geaarzeld, alvorens u deze weinige regels toe te zenden, met het verzoek hnn in uw dagblad een bescheiden plaatsje in te ruimen. Het zijn een paar opmerkingen, betreffende de uitvoe ring of openbare les, gegeven door de kinderzang school van Katwijk en Noordwijk-Binnen. De vrees bekroop mij, dat die opmerkingen zonden toegeschre ven worden aan zacht tot critiek, welke hier dub bel misplaatst zou zijn èn omdat de uitvoering door kinderen werd gegeven èn omdat ze geschiedde tot een liefdadig doel. - In het belang der zaak echter, en enkel déérom, besloot ik eindelijk toch u mijne opmerkingen toe te zeodeo, overtuigd dat ieder wezenlijk belangstellende ze ten goede zal verklareD. Volgaarne stem ik in met de woorden van uw geachten berichtgever: „*t Is toch waarlijk geen ge ringe taak een 50-tal kinderen, w. o. van 7 a 8 jaar, zóó ver te brengen. Hoeveel geduld en hoeveel moeite moet dat niet gekost hebben I" Mijn welge meend compliment aan den ijvervollen directeur! Maar - en de heer directeur vooral houde mij deze aanmerking ten goede - zoude het in het belang der kinderstemmen niet beter geweest zijn, vele stukken lager te doen zingen? En als dat wegens de lagere partijen moeilijk ging, zonde het dan Diet beter zijn, zulke stukken achterwege te laten? Behalve dat het te hoog zingen een pijolijkeu indruk op het publiek maakt, vermoeit het de stem spoedig, geeft aanleiding tot minder zuiver zingen en de stem kan voor nü en later bedorven wordea. Ook was, mijn inziens, No. 12 van het programma geene gelukk ge kenze; de uitslag trouwens bewees het. De kinderen verzetten zich als van zelf tegen zulke muziek, zij is voor hen te moeilijk en valt Diet in hnn smaak. Hue opgewekt en hoe verdien stelijk werd daarentegen No. 5, „In 't Buscti" ge zongen en No. 5 uit „'t Ouderhuis". Toen leefden de kinderen en 't publiek met hen. Uit Richard Hoi's kmdercantate werden som mige Dummers verdiensteli,k gezongeD, maar - (en ik beken het, met aarzelmg en eenigen weerzin schreef ik het neer,) hoezeer het ook pleit voor den grouten ijver van den verdienstelijken directeur, dit werk het eerst op een dorp te hebben doen opvoeren, - ik meen toch dat, de krachten in aan merking genomeD, de opvoering van het geheele stuk te véél gevorderd was. Immers, - maar néén, ik wil geen critiek schrijven. Liever vereenig ik mij met uwen geachten berichtgever, en breng den beer Mens dank en buide; hij houde mij mijne aan merkingen ten goede, en moge de kinderzangschool onder zijne leiding eene schoone toekomst te ge- moet gaan. En dan bij eene volgende uitvoeriog, och, ter wille der lieve kiemen, geelt hun zooveel mogelyk ruimte en lucht, en heeren, rookt niet! Noord wijk. Geen critihatter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1