LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 7104.
Maandag 16 April.
A*. 18S3.
Derde Blad.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADTERTESTIEN:
Van 1—6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17}.' y
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee-
ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Gemengd N ieu~w w.
Bij het verrichten van eenigo werk
zaamheden aan de binnenzijde van de nieuw ge
bouwde pastorie der li.-K. kerk in de Van Olden-
barnoveldstraat te Rotterdam, zijn gistermorgen
door het verzakken van een stelÜDg een zevental
werklieden van een vrij aanzienlijke hoogte gestort.
Buiten verwachting zijn ze er allen nogal wel
afgekomen. Vijf bekwamen lichte kwetsuren, zoodat
ze te voet huiswaarts konden gaan, één werd per
vigilante naar zdjne woning gebracht, terwijl de
«andere naar het ziekenhuis is vervoerd, maar toch
zijn val geen ernstige bezorgdheid verwekt.
Gisteravond te ongeveer acht uren is
de biksteenmolen „De "Wachter", staande aan het
Janhansenpad onder de gemeente Nieuwerametel,
geheel afgebrand.
In de Russische stad Revel, bij de
Golf van Finland, heeft dezer dagen in eon schouw
burg, waarin 2000 menschen bijeen waren, eene
zware gasontploffiog plaats gehad. Alle lichten giogen
uit; er ontstond een groot gedrang naar de uit
gangen; vele personen werden vertrapt of gewond.
Toen er licht gebracht werd, bespeurde men dat
or bovendien velen door gevallen steenen en balken
doodelijk of minder zwaar beeeerd waren. Sommigen
waren door de kracht der ontploffing tegen de muren
of tegen elkander geslingerd en verpletterd of ge
kwetst. Er 8chynt gas nit de guttapercha buizen,
waarmede het tooneel verlicht werd, te zijn ontsnapt.
Bij gelegenheid van het zoeken naar
den moordenaar van graaf Majlath, den Hongaarschen
Magnaat, is de aandacht der politie te Weoneu ge
vestigd cp de zorgeloosheid der portiers van de
hotels, die de sleutels afgeven aan ieder die daarom
vraagt zonder na te gaan, of zij de rechthebbenden
zijn. Eenige detectieves hebben de proef genomen
on slaagdon er zonder moeite in, zelfs na midder
nacht, de sleutels te bekomen van kamers in ver
schillende hetels. Het wordt aan dat gemis van
eontróle toegeschreven, dat er zoovele diefstallen
in hotels voorkomen. Natuurlijk kannen de portiers
niet alle gaston, ook de nieuwst aangekomenen kennen,
maar een gemakkelijke controle zou in te voeren zijn,
indien ieder nieuw aankomende gast een merk
ontving, dat hem alleen recht gaf op den sleutel
zijner kamer.
Uit Michigan wordt berichtdatin
eon kolenmijn een verzakking plaats had; 8 per
sonen kwamen daarbij om.
Zonderlinge foltering. - In Perzië be
dient men zich van een kat om een misdadiger tot
bekentenis te breDgen. Men bindt namelijk zulk
een dier op den ontblooten rng van den beschuldigde
en slaat nu onbarmhartig het dier met een stok.
Zooals te begrijpen is, begint het dier te krabben
en te bijten. Intasschen wordt den verdachte ge
vraagd, of hij zijn misdaad wil bekennen. Ontkent
hij, zoo bekomt de kat opnieuw slagen, en men
gaat hiermede zoolang voort, totdat de beschuldigde
bekent wat men van hem verlangt. Bijna niemand
wederstaat deze kwelling en men onderwerpt zich
liever aan de straf, al is men ook onschuldig, dan
zalke marteling te verdragen.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Was ik niet een dag of acht nit de stad geweest,
ik zon op het schrijven van Izak Snipper, den ge
volmachtigde van het geacht vailnishaalders-gilde,
wellicht vroeger hebben geantwoord. De genoemde
woordvoerder moge hot mij niet ten kwade duiden, dat
ik eerst na aan zija repliek de noodige eer bewjjs.
Er is in het ingezonden stuk van Izak Snipper
een deel dat ik niet begrijp, - een ander dat mij
duidelijk genoeg is. Tot het eerste reken ik Izaks
gebazel over „geëmancipeerde vrouwen of die zich
verbeelden dat te zijn, en zich daarom vermeten
in het publiek mede te praten over zaken, waar
over zij net zooveol kunnen oordeelen als een blinde
over kleuren". Meent de heer Snipper daar mis
schien mee, dat een vrouw het recht mist,
openlijk haar afkeer uit te spreken over diDgen
die iedereen moet af keureD? Dat zij in dat opzicht,
om niet van geëmancipeerdheid te worden beschul
digd, moet achterstaan bij Snipper c. s. Kan
iemand het mij ten kwade duiden, als ik bijv. mijne
kinderen, uit de school komende, niet wil zien bloot-
gestold aan het inademen van stuivend vuilnis, door
Snippers hand in onnoodige beweging gobracht? Ook
vat ik volstrekt niet, wat op het eind dat verhaal
van een bewaarschool-incident tot de zaak doet.
Als mest-argument kan het geen dienst doen: Snipper
heeft bij die historie geene schade geloden, want de
faecaliën behooren niet onder zijn departement.
De hoofdzaak is deze, dat Snipper erkent dat ik
gelijk heb. Wel licht hij het nut van het wroeten
in het vuil eenigszins toe, maar hij toont in 't ge
heel niet aan waarom zulks niet op de algemeene
vergaderplaats kan geschieden. Dan had niemand
er last van. Noch de oogst van zilveren lepels en
vorken, noch die van lompen zon er minder door
worden. H^j vindt ook dat gezegd wroeten voor
sommigen, - dat is voor do geheeleLeidschebe
volking na aftrek van Rak Snipper on zijn collega's -
een minder aangenaam gezicht is, - en de ploertige
raad, er dan maar niet naar te kijkeD, beteekent
niets. Of is het alleen het gezichtsorgaan dat er
door wordt gehinderd? Niet ieders Deus en longen
zijn zoo verstompt als dio van den heer Izak schijnen
te zijn.
Een prachtige ontdekking was het te bespenren,
dat er onder de mannen van den Leidschen reini
gingsdienst knapper administrateurs zijn dan de
gemeentebesturen van Den Haag en van Amsterdam.
Wat dezen een verborgenheid is, namelijk het ver
derfelijke van openbare exploitatie, is voor Izak
Snipper klaar als de dag. Gelakkig de stad, waar
zelfs zoo nederige burgers zulke talenten ten toon
spreiden.
Intu8schen blijf ik den heer Snipper dankbaar
voor de bevestiging mijner grieve. Ik durf daarom
verwachten, dat de aandacht op het bedoelde feit
gevestigd zal wordeD, en dat het walgelijk mesfc-
roeren zal worden verwezen naar de plaats, waar
het thuis behoort.
Ontvang, Mijnheer de Redacteur! de betuiging
mijner hoogachting. Mina.
Een toelang-rfjlt adres
is dat, hetwelk dr. G. L. D. Huet, hoogleeraar in de
geneeskunde aan de Universiteit alhier, en als zoo
danig belast met een gedeelte van den geneeskundigen
dienst in het Academisch Ziekenhuis, dezer dagen bij
den Gemeenteraad heeft ingediend. Hij verklaart daarin:
dat hij gelezen heeft uit het verslag van de zitting
van den Gemeenteraad op 45 Maart 11., dat verwor
pen is het verzoek van deai Hea* A. W. Sijthoff, met
name ook de laatste alinea van diens adres, waarbij
verzocht werd, om te voorzien in de bestaande be
hoefte van tijdelijke bewaring van krankzinnigen in
deze gemeente; en evenzoo het amendement, op dat
verzoek van den Heer Van Dissel, om Burg. en Weth.
uit te noodigen, omtrent de inrichting van meerdere
tijdelijke bewaarplaatsen voorstellen te doen, met den
spoed, die het gewicht der zaak zal toelaten
dat hij, erkennende de moeite, die Burg. en Weth.
zich voor de regeling eener doeltreffende bewaring van
krankzinnigen alhier hebben gegeven, nochtans niet
overtuigd is, dat deze aan de te stellen eischen vol
doet en definitief zoo kan blijven;
dat hij daarom het volgende aan Uwe overweging
wenschte te onderwerpen;
dat sedert 16 September 1882 en sedert 25 Novem
ber 1882 resp. twee krankzinnigen in de tijdelijke ver—
blijfplaats voor krankzinnigen in het Ziekenhuis der
Universiteit verpleegd worden
dat beiden voortdurend in krankzinnigen toestand-
verkeeren, en uit vrees voor ongelukken en in het.
belang der openbare orde niet kunnen worden ont
slagen
dat hare opzending naar een gesticht voor krank
zinnigen herhaaldelijk is aangevraagd, maar uit gebrek
aan plaats in die gestichten in deze provincie is
geweigerd
dat dit in strijd is met alinea 4 van art. 3 der
wet van 29 Mei 1841, houdende bepalingen omtrent
de gestichten voor krankzinnigen enz., luidende„geene
krankzinnigen mogen te gelijk met andere personen,
die niet krankzinnig zijn, in hetzelfde gebouw verpleegd
worden, dan ingeval van dringende noodzakelijkheid,
met bewilliging des Konings, en dan nog
altijd in daartoe ingerichte afzonderlijke afdeelingen"
dat er toch geen Koninklijk Besluit is afgevaardigd,
om dit verblijf en die verpleging voor bovenbedoelde
personen aldaar te wettigen;
dat het verder in strijd is met het voorschrift van.
Curatoren der Universiteit, als Bestuurderen van het
Ziekenhuis, welke alleen tijdelijk en wel voor weinige
dogen opname van krankzinnigen in het Ziekenhuis
gedoogen
dat de daarvoor aangewezen, afzonderlijke afdee-
ling ook niet beantwoordt aan de eischen voor eene
langdurige verpleging van krankzinnigen; immers
zijn die lokalen daarvoor niet ingericht, in de vochtige
sousterrains van het gebouw gelegen, en ontbreekt
de gelegenheid, om aan de aldaar verpleegden het
gebruik maken van de vrije buitenlucht toe te staan,,
afgezonderd van de andere zieken en het personeel en
zonder gevaar voor hunne veiligheid, terwijl voor hunne
behandeling geene speciale deskundigen, zooals behoort,
zijn aangewezen
dat intusschen deze onwettige en min wenschelijke
toestand door de overvulling der lagere klassen in de
geneeskundige gestichten in onze provincie geboden
wordt, en dreigt nog langen tijd bestendigd tc moeten
worden, tenzij op andere doelmatiger wijze door het
Gemeentebestuur in het tijdelijk bewaren van
krankzinnigen, vóór hunne opneming in een genees
kundig gesticht voor krankzinnigen worde voorzien,,
(de opening toch van het Rijksgesticht voor krank
zinnigen te Medemblik, dat wellicht, schoon niet zeker,
te gemoet zal komen aan het gebrek aan plaats in de
particuliere gestichten in onze provincie, zal niet vóór
het volgende jaar plaats hebben)
dat de tijdelijke verblijfplaatsen door het Gemeen
tebestuur van Leiden in het Caecilia-Gasthuis aange
wezen, om aan het gebrek aan ruimte in het Zieken
huis der Universiteit te gemoet te komen, hem,
adressant, voorkomen niet, zelfs aan de laagst gestelde
eischen van verpleging van zulke zieken, to voldoen;
dat de kubieke inhoud van die lokalen onvoldoende
is; dat aldaar alle gemakken ontbreken voor een lang
verblijf gevorderd; dat de zieken in die beperkte
ruimte geen beweging kunnen nemen, en evenmin
daarbuiten behoorlijke gelegenheid daartoe bestaat;
dat aldaar een aanhoudend toezicht door geschikte
verplegers of verpleegsters in hunne tegenwoordigheid
niet bestaat; dat zij als in cellen opgesloten aan zich
zeiven zijn overgelaten, wat gevaar oplevert voor hunne
veiligheiddat ook aldaar van behandeling door een
specialen deskundige, die allermeest in het eerste tijd
perk van hunne ziekte dringend noodig is, geen sprake is
dat het adressant voorkomt, dat die inrichting
in het Caecilia-Gasthuis aldus noch uit een hygi
ënisch, noch uit een humaan oogpunt te verdedi
gen is, noch ook „doeltreffend" genoemd mag wor
den, zooals in al. 3 van art. 10 van bovengenoemde
wet wordt voorgeschreven, en hij zich verplicht acht
het Gemeentebestuur daarop opmerkzaam te maken;
dat derhalve eene behoorlijke regeling van de tijde
lijke bewaring van gemeentewege der krank
zinnigen, totdat zij in een geneeskundig gesticht wor
den opgenomen, nog steeds dringend gevorderd wordt,
en de thans genomen maatregelen hem voorkomen
daaraan niet te voldoen;
redenen waarom adressant zich eerbiedig tot den
Raad wendt met het verzoek in die zoogenaamde tijde
lijke verpleging, zoolang die bij de bestaande over
vulling der geneeskundige gestichten gevorderd wordt,
op eene wettige en betere wijze te voldoen.