N°. 7102.
Vrijdag 13 April.
A0. 18S3.
Eerste Blad.
Avond - e d itie
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBIJ8 DEZEB COUBAMTs
foor Lei Bee per 8 maanden.;1.10.
Fraaeo per posLI AO.
Afzonderlijk* h'ommers.0.05.
Deze Oonrant wordt dagelijia, mat uitzondering
Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
F RIJS FEB ADVERTENTIES j
Van 18 regel» 1.0B. Iedere regel raeaT 0.17J.
Groolere letter» oaar plaatsruimte. Voor bel incassee-
res buiten da stad wordt 0.10 berekend.
Dit Noinmer toestaat uit TWEE BLADEN.
Voor de Inteekenaren daarop behooren
bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de
Nos. 55 tot 66 der Ingekomen Stukken
van den Gemeenteraad.
Na hetgeen reeds aan den burgemeester dezer
gemeente ter hand is gesteld voor de nagelaten
betrekkingen der visschers van Urk, werd aan ons
Bureel voor hen nog ontvangen f 3 van N. N.,
benevens f 7.75 onder het motto „Onder ons voor
jullie" voor de weduwen en weezen te Moddergat,
welk bedrag mede door ons is overgemaakt.
Officieel© Kennisgevingen.
HUISiVÜNSlERllVG.
Burg. en Weths. van Leiden brengen ter algemeene ken
nis dat de perceelen aan den Rijnsburgersingel tusschen
den Stationsweg en den Marendijk ten gevolge van aan
bouw, zullen worden genummerd met de nummers 1 tot
en met 36, aan te vangen met het perceel gelegen aan de
zijde van den Stationsweg.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
12 April 1883. E. KIST, Secretaris.
Het monument voor Leidens Ontzet.
Onder overlegging van een rapport der commissie
van fabricage, betrekking hebbende tot de plaatsing
van het standbeeld van Van der Werf, stellen B.
en Ws. voor lo. het gedenkteeken te aanvaarden,
te bepalen dat het zal worden geplaatst op de Kuïne
en voor de fundeering met bijbehoorende werken
cene som van ƒ3500 beschikbaar te stellen, de gelden
te vinden door geldleening; 2o. in afwachting van
de door den minister van binnenlandsche zaken te
nemen beslissing aangaande eene tijdelijke beplan
ting der Ruïne, voorwaardelijk te besluiten dat dit
plein overeenkomstig het overgelegd plan voor be
bouwing zal worden ingericht, zullende alsdan aan
gaande de voorziening in de daaraan verbonden
kosten een nader voorstel worden ingediend.
De commissie van fabricage meent dat er, althans
in de eerste jaren, van oprichting van academische
gebonwen op de Koine geen sprake zal zijn en
dat derhalve, zelfs al ware mi de vraag niet te be
handelen of dit plein voor de oprichting van het
gedenkteeken zal worden aangewezen, maatregelen
zoaden moeten worden genomen om aan den inder
daad onhoudbaren toestand der Ruïne een einde te
maken.
Afgescheiden van mogelijke bouwplannen der
Regeering, zou de commissie daarvoor een ontwerp
durven aanbevelen, volgens hetwelk de Ruïne ge
deeltelijk zou worden bebouwd met villa's en woon
huizen on gedeeltelijk als park en wandelplaats
worden ingericht; in het midden van dat park
zou een uitmuntend geschikte plaats voor het ge
denkteeken kunnen worden aangewezen.
De uitvoering van dit ontwerp zou echter voor
goed een einde maken aan elk plan om op de Ruïne
academische gebouwen te stichten; de commissie
heeft daarom met genoegen kennis genomen v^n
het voorstel aan de Regeoring om de gemeente,
door het toekennen van een subsidie, in de gelegen
heid te stellen het geheele plein tot park in te
richten en zoodoende de gelegenheid open te laten
om ten allen tijde met betrekkelijk geringe bosten
over een uitmuntend geschikt en gelegen bouwterrein
te beschikken.
Zoolang het antwoord van den minister echter
niet gegeven is, zal intusschen bezwaarlijk eene
beslissing door dea Raad kunnen worde® genomen.
Do tijd dringt echter; het is wenschelijk de cot-
hulÜDg van het gedenkteeken zoo mogelijk op den
3den October a. s. te doen plaats hebben en indien
niet spoedig een besluit door den Raad wordt ge
nomen, zal de tijd, noodig voor het maken van het
voetstuk, te kort zijn.
Aangezien de plaat6 vcor het gedenkteeken in
het project kan worden opgenomen, kunnen de voor
bereidende maatregelen voor de oprichting van het
monument genomen worden; het overige kan dan
later definitief worden geregeld en in elk geval zal
aan het gedenkteeken eeno omgeving worden gegeven,
zijner waardig.
De kosten voor de werken, op de Ruïne door de
gemeente aan te loggen, zijn geraamd op f 14,000.
De ruimte, tot bouwterrein te bestemmen, bestaat
dan nog in eeno oppervlakte van 8575 M2, zoodat
de kosten ruimschoots kuunon worden gedekt door
verkoop van bouwterrein en nog eeno aanzienlijke
bate voor de gemeentekas kan overblijven.
De plaats van oprichting van het monument is
tegenover de Langobrug. De commissie acht het
plaatsen van een ijzeren hok, waarvan de kosten
ongeveer f 1300 zouden bedrageD, onnoodig, omdat
de hoogachting en de eorhied voor de nagedachtenis
van Leidons burgemeester Pieter Adriaanszoou Van
der Werf, wiens standbeeld de hoofdfiguur van het
monument uitmaakt, en de gehechtheid aan de
herinnering van Leidens ontzet zoo diep ingeworteld
zijn bij alle Leidenaren van welken stand of leeftijd
ook, dat het gedenkteeken zonder eeuig bezwaar
aan de algemeene hoede en bescherming kan wor
den toevertrouwd.
Ten slotte merkt de commissie op dat zij, waar
van „academische gebouwen" werd gesproken, be
paaldelijk bedoelde oene Academie of Musea, en
niet elk gebouw, onverschillig van welken aard, dat
tot academische doeleinden bestemd zou kunnen
worden.
Als kunstenaars optredende voor do eischen der
kunst en ten einde hunne verantwoordelijkheid als
zoodanig behoorlijk te dekken, verklaren do heeren
J. Ph. Koelman on P. H. Vogel te 's-Hage, zich
om verschillende rodenen tegon do plaatsing van
het gedenkteeken op de Ruïne. Zij geven de voor
keur aan de Hoogstraat of de Vischmarkt. Beide
plekken hebben het belangrijk voordeel dat ze in
oppervlak niet te groot zijn voor het op te richten
monument en beantwoorden aan een eerste voor
waarde voor do kunst, nl. dat de frontzijde van
het beeld behoorlijk door het zonlicht wordt be
schenen, terwijl op de Ruïne het monument vlak
naar het noorden zal geplaatst zijn. De bezielende
verlichting zal daar het beeld van achteren, niet van
voren, verlichten.
LËIDEN, 12 April.
Krachtens de bepalingen, vastgesteld bij konink
lijk beslait van 8 Maart 1879, (Stbl. No 40) worden
de oude rechterlijke archieven, die nog bij de ge
rechtshoven, ar-ronaissements-rechtbanken en kanton
gerechten berusten, overgebracht naar de bewaar
plaats der rijks-archieven te 's-Gravenhage of naar
het Archief-depot, gevestigd in de onderscheidene
provinciën, en onder bewaring gesteld van den
rijks-archivaris of van de provinciale archivarissen.
Vermits nu de minister van binnenlandsche zaken
gemachtigd is om, onder voorwaarden door hem te
stellen^ aan de gemeenten die in het bezit zijn van
goed archief-lokalen en die een eigen gemeente
archivaris hebben, archieven, op de gemeente be
trekking hebbende, tot wodoropzeggens ter bewaring
toe te vertrouwen, werd ook aan B. en Ws. dezer
gemeente gevraagd of het Bestuur van het ood-
gemeentearchief prijs stelde op de bescheiden, in
welk geval daarvan een nummerieke opgave werd
verzocht.
Door B. en Ws. werd toen geantwoord dat het
in het belang der gemeente wenschelijk was de
archieven te bewaren, doch dat het gebouw der
rechtbank op het Rapenburg niet groot genoeg
was om alles te bevatten, zoodat een groot gedeelte
er van op het Raadhuis was gebleven. De opdracht-
archieven van verkochte huizen en erven en de
daarop rustende pachten, welke voor de geschie
denis der stad van veel bolang zijn, benevens de
onder den naam van buurtboeken bekende regis
ters, zouden op het Raadhuis moeten blijven.
Uit een onderzoek van den rijks-bouwkundige
bleek echter dat het niet wenschelijk was de oude
rechterlijke archieven te bewaren op het daarvoor
bestemde gedeelte van het archief, waarvan de
balklaag door overmatige belasting reeds veel had
geleden. Tevens werd geconstateerd dat genoemde
bescheiden zeer goed konden worden geplaatst in
hot bij de voormalige weeskamer gelegen achter
portaal op de eerste verdieping van het Raadhuis,
mits daar een of meer kasten worden gemaakt voor
die arohieven en aldaar een annihilateur geplaatst
wordt.
Door de commissie van fabricage werd bij Dader
onderzoek verklaard dat de bewaring onvoldoende zou
wezen en dat ook voor het archief der voormalige
Gast- en Leprooshuizen geene voldoende gelegenheid
was te vinden.
Intusschen meende genoemde commissie dat een
geschikte plaats in te richten zou zijn in een der
bovenlokalen van het Invalidenhuis, tegen gebruik
making waarvan bij den Raad van Administratie
geen bezwaar bestaat. Omtrent hot in gebruik nemen,
onderhouden enz. van bedoeld lokaal kan in over
leg worden getreden met don commandant van het
Invalidenhuis. B. en Ws. geven om die reden den
gemeenteraad in overweging tot de vaststelling van
die ontwerpen over te gaaD, en om, wanneer nit
hot door den rijks-bouwkundige in te stellen onder
zoek blijkt dat de localiteit van het Invalidenhuis
voldoende waarborgen voor de veiligheid oplevert,
te besluiten dat de bedoelde oude rechterlijke
archieven aldaar zullen worden bewaard.
In verband met de rapporten van de commissie
van fabricage geven B. en Ws. in overweging het
driehoekig stuk grond aan de Yoorhouterbrug, groot
115 centiaren, aan de gemeente Yoorhont in eigen
dom over to dragen voor een koopprijs van f 30,
en het perceel boschgrond aan de Haarlemmortrek-
vaart van de Nagelbrug tot aan den Elstgeesterweg
onder de gemeente Yoorhont, groot 4680 centiaren,
in eigendom over to dragen aan het R.-K. Bisdom
van Haarlem, voor een koopprijs van f 1198.50.
Ook het onderzoek der rekening van de plaatse
lijke schoolcommissie, over 1882, heeft bij de comm.
van fin. tot geene bedenkingen geleid, zoodat zij
in overweging geeft die rekening mede goed te
keuren, in ontvang en uitgaaf ad f 143.38'/s.
Er bestaat gelegenheid tot verzonding der cor
respondentie naar Noord-Amerika door middel van
het stoomschip „Schiedam", van Amsterdam vertrek
kende. Ten postkantore alhier moeten de brieven
enz. uiterlijk Vrijdag-nacht te twaalf uren bezorgd zijn.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter algemeene kennis dat in de maand Juni of
Juli a. s. gelegenheid zal worden gegeven tot het
afleggen van de practische examens van apotheker.
Dag en plaats dier examens zullen nader worden
bekend gemaakt. Zij, die tot de examens wenschen
te worden toegelaten, moeten daarvan vóór 1 Juni
a. s. schriftelijk opgave doen aan den voorzitter
der commissie van examen, den hoogleeraar dr.
E. A. Van der Burg te Leiden.
Dezelfde minister brengt ter kennis dat in de
maanden Mei en Juni a. s. gelegenheid zal worden
gegeven tot het leveren van voldoende bewijzen
van genoegzame voorbereidiog tot de beoefening
der natuurkundige wetenschappen, om te kunnen